HOME     SCHAAKRECHT     PIETER DE GROOT
IS SCHAKEN EEN SPORT?
'Serieuze sport heeft niets te maken met eerlijk spel. Het is nauw verbonden met haat, nijd, grootspraak, het negeren van alle regels en het sadistisch plezier scheppen in het zien van geweld. Met andere woorden, het is oorlog minus het schieten,'

George Orwell 1941



Inleiding

In negen artikelen heb ik aandacht geschonken aan het verschijnsel van de snelle remise. Het eerste artikel was een poging van de secretaris-generaal van de FIDE om daar wat tegen te doen.

Nagenoeg iedereen die een artikel heeft gepubliceerd over dit onderwerp of die op een forum heeft gereageerd, ergert zich aan die remises. De vraag rijst dan ook wat te doen tegen snelle remises.

Het is onjuist te menen dat op grond van de FIDE-regels het is toegestaan na enkele zetten remise overeen te komen. In dit artikel probeer ik dat uit te leggen. Daarbij leg ik eerst de Sorites paradox uit.

Bij het interpreteren van regels moet men de context van de regel in de ga-
ten houden, en moet men letten op artikel 12.1 het verbod het schaakspel in diskrediet (opspraak) te brengen.

Als scheidsrechters vasthouden aan de letter van de regel, vergeten zij de fundamentele principes van het schaakspel. En vergeten zij dat zij die prin-
cipes moeten dienen. Door dat niet te doen, merken ze niet hoe het systeem van de FIDE-regels instort. Zij praten de meest dwaze gevolgen van hun be-
slissingen goed.

De vraag rijst of verandering mogelijk is. Twee lichtpuntjes. Jan Willem Duijzer, lid van Botwinnik, pleit ervoor om in beginsel nooit remise aan te bieden of aan te nemen. En ook Danailov doet die poging voor het komende wereldkampioenschap. Ook al roept hij daarbij weerstand op, wellicht kon Topalov zich nog wel eens ontwikkelen tot iemand die het schaakspel echt vernieuwt.


Overzicht van paragrafen:

1.   De Sorites paradox
2.   De opvatting van Gijssen
3.   Recht is geen wiskunde
4.   De dertig-zetten regel
5.   Algehele onvrede
6.   Eigen onderzoek
7.   De opvatting van Jan Willem Duijzer
8.   De opvatting van Danailov
9.   Mentaliteitskwestie
10. Een 150 jaar oude schaakpartij
11. Het schandaal op de Bowery


top  


1. De Sorites paradox

'Jeder Konsequenz führt zum Teufel'. De Sorites paradox ('sorites' betekent in het Grieks: stapel, hoop) is een logica met een dubbele bodem.




Duizend korrels is een hoop. Indien men één korrel wegneemt, blijven er 999 korrels over en is er nog steeds sprake van een hoop. Neemt men weer één korrel weg, heeft men 998 korrels. En zo kan men doorgaan.

Telkens neemt men één korrel weg en blijft het een hoop. Want die ene kor-
rel verandert de hoop niet. De grens ligt immers niet bij één korrel. Als men tenslotte nog drie korrels over heeft, is nog steeds sprake van een hoop. En weer wordt één korrel weggenomen, ook twee korrels zijn een hoop. En als weer één korrel wordt weggenomen blijft er één korrel over. Ook die ene korrel is een hoop.

Omgekeerd kan ook. Is één korrel een hoop? Nee. En als men er één korrel bij doet is het dan een hoop? Nee. En zo kan men doorredeneren tot duizend korrels nog steeds geen hoop vormen.

Dit is typisch logisch denken. En zo gaat het ook bij het interpreteren van de FIDE-regels.


top  


2. De opvatting van Gijssen

Wit: Anatoly Karpov (2775)
Zwart: Peter Leko (2605)
Groningen 1995
Laatste ronde

Gijssen, februari 2003, Can I win after overstepping the time limit?
Gijssen, maart 2003, From New York to Moscow.

1. d4.
Karpov biedt remise aan. Leko neemt deze aan. Karpov wint het toernooi met 7½ uit 11, met een half punt meer op nummer twee.

De oud-wiskunde leraar Gijssen citeert de artikelen 5.2 sub c en 9.1 sub a. 'Het aanbod moet worden gedaan tijdens de partij, en het aanbod moet wor-
den gedaan nadat een speler een zet heeft gedaan op het bord. Daarom moet in ieder geval één zet worden gedaan voordat remise kan worden overeen gekomen. Vanuit een juridisch standpunt gezien is hier niets mis mee,' aldus Gijssen.

Wel begrijpt hij dat sponsors en toeschouwers niet erg verrukt zijn van deze uitslag.


Mijn commentaar

Kan iemand na tachtig zetten remise overeenkomen? Ja, en ook na 79 zet-
ten? Ja, etc. Zo komt men uiteindelijk terecht bij de eerste zet van wit.

'Lekker makkelijk, dus,' zouden jeugdspelers tegenwoordig zeggen over zo'n opvatting. Het is de weg van de minste weerstand voor scheidsrechters om zo schakers te plezieren, waarbij de belangen van anderen worden geschon-
den.

Op deze wijze is de remiseregel verworden tot een pietluttig vormvoor-
schrift: voor de vorm even achter het bord zitten, een zetje doen, en hopla remise. En de zegen ontvangen van de arbiter met de slappe knieën, die blij is dat de partij zonder problemen voorbij is.


Een reactie op een forum van een internationale site:

'Stel je eens voor. Een ronde in de boksring waar de beide spelers geduren-
de de tijd van wedstrijd elk in een hoek rustig staan te ademhalen. Het pu-
bliek wordt niet minder verontwaardigd als je hen verzekert dat dit gedrag niet van te voren is afgesproken. Het echte probleem is dat zij hebben be-
sloten zich zo te gedragen, in plaats van precies te onderzoeken op welk moment zij dit hebben besloten,' aldus de anonieme reactie.


En zo is het maar net. Het gaat er om dat er een negatief beeld ontstaat over het schaken. Dan komt artikel 12.1 om de hoek kijken. Het vormvoor-
schrift dat slechts één zetje voldoende is voor een remiseovereenkomst, brengt het schaakspel in diskrediet. Het is wat men in de grote wereld noemt 'misbruik' of 'oneigenlijk gebruik' van de remiseregel. Voor die situatie is de remiseregel niet bedoeld.

De volgende stap is natuurlijk dat die ene zet er ook niet toe doet, zodat ook na nul zetten remise kan worden overeengekomen. Want echt, die ene zet van wit verandert de schaakwereld niet. Als een speler na 1. e4 remise mag overeenkomen, mag hij dat ook voordat hij die zet heeft gedaan. Vergelijk:

Wit: Dragoljub Janosevic
Zwart: Efim Geller
Tweede Turnir solidarnosti
Skopje/Ohrid 1968
Negentiende ronde

Chess Game Declined, Draw Variation
Of: Anti-Decisive Variation

Voordat de partij begint zijn de beide spelers remise overeengekomen. Uitslag remise.

Het is dwaasheid te menen dat de eerste zet van wit van doorslaggevende betekenis is. Het echte probleem is dat de spelers tot remise hebben besloten.


top  


3. Recht is geen wiskunde

Recht en wet zijn geen wiskunde. Dat geldt ook voor de FIDE-regels, het KNSB-competitiereglement en de regionale competitiereglementen.

Arbiters klampen zich vast aan de letter van de regel. En vergeten dat zij de fundamentele principes van het schaakspel moeten dienen. Door dat niet te doen, merken ze niet hoe het systeem van de FIDE-regels instort. Zij praten de meest dwaze gevolgen van hun beslissingen goed. U wilt nog een voor-
beeld?

Wit: Frank Schleifenbauer (ASV 2, 2063)
Zwart: Eugène Verwiel (Botwinnik 1, 1990)
KNSB-competitie 3G klasse
Zoetermeer, 9 januari 2010

Het is de laatste partij die aan de gang is. Het is heel spannend, de tussen-
stand is namelijk 4 - 3 voor Botwinnik en beide teams strijden voor punten. In de laatste partij staat een stelling op het bord met slechts enkele stukken. Schleifenbauer heeft een pion meer. Beide spelers hebben elk minder dan twee minuten bedenktijd.

Verwiel biedt remise aan. De tegenstander wijst dat af. Daarna volgen veel zetten, alle stukken worden in een snel tempo van het bord geslagen tot de stelling overblijft K+P tegen K+P. Omstanders van beide teams lachen opge-
lucht of teleurgesteld. Het is remise.

Echter, de scheidsrechter die toekijkt heeft het gevoel dat er ergens iets niet klopt. Maar wat dat precies is weet hij niet. Zo goed kan hij namelijk de in-
terpretaties van die FIDE-regels - die vaak dwars tegen zijn gevoel ingaan - ook niet onmiddellijk toepassen. Uren later herinnert hij zich weer hoe de interpretaties op de FIDE-regels op dit voorval luiden.

Gijssen is daar heel duidelijk in. Hij beweert dat op grond van artikel 6.9 de stelling K+P tegen K+P geen remise is. Een speler mag weigeren remise aan te nemen. In dat geval mogen de spelers blijven doorschaken tot een vlag valt, en heeft de tegenstander gewonnen, of mogen de spelers 50 zetten doen voordat remise kan worden geclaimd, aldus Gijssen. Mijn ervaring is dat schakers niet bijkomen van het lachen als ze deze dwaasheid horen.

Herman Grooten geeft op Schaaksite, maart 2010, 'Das darf ich auch', het voorbeeld van K+T tegen K+T. Die stelling wordt verder gespeeld tot een speler door zijn vlag gaat. Grooten beschrijft dat dit voorval geen incident is, maar dat het structureel en nog wel op grote schaal voorkomt. Dat is de reden waarom hij niet meer met snelschaakwedstrijden meedoet. Op zo'n manier te moeten schaken bederft voor hem de lol.

Absurde interpretaties over het begrip 'nooit mat kan zetten door welke reeks van reglementaire zetten dan ook' (tot 2009 met toevoeging: zelfs bij het slechtst mogelijke tegenspel) die tot dit soort wanpraktijken leiden. Dat schakers met schaken stoppen is een aanwijzing dat gelet moet worden op het begrip 'het verbod het schaakspel in diskrediet/opspraak te brengen'.

Zie ook: Het schandaal op het wereldkampioenschap voor vrouwen.
Lees verder  

De redenering is typisch een voorbeeld van de toepassing van de Sorites paradox. In de gewone wereld zijn dergelijke interpretaties ondenkbaar. 'Wetstoepassing moet altijd gebeuren met het oog op redelijkheid, billijk-
heid, zorgvuldigheid, evenwichtigheid, proportionaliteit. Nooit meer met de kadaverdiscipline van: wet is wet, Befehl ist Befehl,' aldus prof. mr. Dorien Pessers, in Ars Aequi 2007, blz. 862.


top  


4. De dertig-zetten regel

Al voor de inwerkingtreding van de eerste FIDE-regels kwam de snelle remise voor, vergelijk:

Wit: Savielly Tartakower
Zwart: Adolf Kramer
Giessen, Duitsland
1928
Eerste ronde

1. d4 Remise.

De eerste versie van de FIDE-regels dateert van 1931. 'Wetgeving is het di-
recte gevolg van politieke keuze,' aldus dr. Ernst Hirsch Ballin, minister van Justitie, in zijn brief van 6 oktober 2008 aan de Tweede Kamer. Misschien heeft de FIDE met het voorbeeld van Tartakower - Krame in gedachten artikel 16 van de eerste FIDE-regels als volgt geregeld:

'De partij is onbeslist (remise):
d. door onderling goedvinden, na den dertigste zet van zwart.'

Een politieke keuze dus om de grens bij dertig zetten te leggen. De FIDE had de grens ook bij 40 kunnen leggen, of bij een ander getal. Wellicht is deze regel in 1952 bij de tweede wijziging van de FIDE-regels geschrapt.

Op de 15de Schaakolympiade van 1962 in Varna is bij toernooireglement geregeld dat de dertig-zetten regel geldt. Na negentien zetten komen Uhl-
mann en Fischer remise overeen. Het gaat zo snel dat de scheidsrechter, Salo Flohr tevens grootmeester uit de Sovjet-Unie, het niet heeft gemerkt.

Iets later ontdekt de scheidsrechter dit en waarschuwt hij Fischer dit niet nog eens te doen. Fischer die het de scheidsrechter niet kwalijk neemt dat hij hem dit vertelt, verklaart: 'Die regels gelden voor de communistische vals-
spelers, niet voor mij.'



Schaakolympiade Leipzig 1960, Uhlmann - Fischer


top  


Van 8 tot 20 september 1963 is in Bazel de algemene vergadering van de FIDE gehouden. Daar zijn de FIDE-regels gewijzigd en is de dertig-zetten regel opnieuw ingevoerd.

Artikel 17a, derde lid, van de FIDE-regels luidt dan als volgt:

'Remise door overeenkomst voor de dertigste zet is verboden. Overtreding van dit verbod wordt gestraft door het verlies van de partij door beide spe-
lers.'

In Schakend Nederland, oktober 1963, blz. 44, staat de volgende toelichting:

'De scheidsrechter moet erop toezien, dat deze regel niet omzeild wordt. Als voorbeeld kan worden vermeld, dat in geval van remise door herhaling van zetten de scheidsrechter dient vast te stellen of de omstandigheden niet ge-
lijk zijn aan remise door afspraak of overeenkomst.'

Terstond nadat deze regel wordt gepubliceerd stelt het bestuur van de HSB (Haagse schaakbond) deze regel buiten werking. Dat besluit wordt in de algemene ledenvergadering van de HSB van 11 oktober 1963 met algemene stemmen bekrachtigd, vgl. Schakend Nederland van januari 1964, blz. 94 'De HSB vertikt het'. Als argument wordt aangevoerd, dat de wijzigingen niet kunnen worden doorgevoerd in een al lopende competitie.

Slavekoorde, internationaal arbiter, is het met dit besluit zeer oneens. Hij meent dat 'een beginsel op het spel staat', namelijk de volstrekte eenheid der spelregels. Het gaat hem om de mentaliteit waardoor het besluit van de HSB is ingegeven. Ook is voor hem de solidariteit in het geding. Hij meent dat de HSB deze zaak in het nationale schaakparlement moet brengen. Dan komen we wellicht tot een nationaal besluit, zo stelt hij. 'En de landen kun-
nen hun stem in het FIDE-congres laten horen. Dat is nog altijd de juiste weg. Dit is geen zaak van particularisme, noch van soevereiniteit der regio-
nale bonden, zoals de HSB wellicht meent. Het is integendeel: een suprana-
tionale zaak!' roept Slavekoorde uit.

Slavekoorde is niet alleen verontwaardigd, maar hij is ook verdrietig. 'Met de afwijking op de FIDE-regels gaat de HSB daarmee op een stoel zitten die hem niet nakomt. Dat is spijtig, heel spijtig,' besluit Slavekoorde.

In een naschrift wijst Slavekoorde fijntjes op een publicatie in het HSB-or-
gaan van november 1963: 'Beide spelers waren aan elkaar gewaagd. Moge-
lijk is het hierdoor te verklaren, dat zij de strijd onderling niet aandurfden en dat zij na slechts enkele zetten remise overeenkwamen. Het was voor ieder-
een onbevredigend, ook voor de wedstrijdleider, doch reglementair was er nu eenmaal niets aan te doen.' Slavekoorde constateert dat zoiets alleen in de HSB kan gebeuren. In elke andere regionale bond kan de wedstrijdleider beide spelers een nul geven. Hij vindt het curieus dat zelfs de wedstrijdleider onbevredigd was.

Laten we wel wezen, de HSB had groot gelijk (geen wonder, want enkele topjuristen in Nederland vervulden in die tijd in de HSB bestuursfuncties).
De argumenten van Slavekoorde waren kletskoek. Wel heeft de FIDE veel van deze les geleerd. Voortaan treden wijzigingen in de FIDE-regels in wer-
king op 1 juli van het volgende jaar. En verder komt het meer voor dat wordt afgeweken van de FIDE-regels, zelfs op wereldkampioenschappen.

Een lang leven is de dertig-zetten regel niet beschoren. Enkele jaren later is deze al weer geschrapt.


top  


5. Algehele onvrede

In negen artikelen heb ik aandacht geschonken aan het verschijnsel van de grootmeesterremise. Het eerste artikel was van de secretaris-generaal van de FIDE. Nagenoeg iedereen die een artikel heeft geschreven of die op een forum heeft gereageerd, ergert zich aan de snelle remise. De vraag rijst hoe het kan dat een snelle remise wordt geaccepteerd terwijl het kennelijk nage-
noeg iedereen ergert.

Over hoe het verder moet, lopen de meningen uiteen. De ene vindt maatre-
gelen gewenst (Sofia rules, Bilbao rules, wijziging van de FIDE-regels) de ander meent dat de markt zijn werk moet doen (doordat organisatoren re-
miseschuivers niet meer moeten uitnodigen voor toernooien). Zo zijn op het Corustoernooi 2010 dagprijzen toegekend voor partijen waarin is gestreden (incentives, financiële prikkel om goed te schaken). Een ander roept op tot een cultuurverandering (Maurice Ashley).

Ook doet de gebruikelijke discussie zich voor die bij elk conflict zich voor-
doet. Er zijn mensen die menen dat er geen probleem is, omdat de spelers het recht hebben zo te handelen. Anderen menen dat het gaat om een men-
taliteitskwestie, waarbij schakers moeten worden aangespoord te verande-
ren.


6. Eigen onderzoek

De afgelopen tijd heb ik een kort, niet representatief onderzoek gehouden. Het bleek dat men geen tot weinig belangstelling heeft voor het onderwerp 'snelle remises'. Als een snelle remise voorkomt, beschouwt men het niet als een probleem. Ook heb ik enkele spelers geïnterviewd naar hun beweeg-
redenen om remise aan te bieden. Een overzicht van redenen:
  • de speler heeft een blunder gemaakt
  • de speler is vermoeid, heeft die dag geen zin
  • respect voor de betere tegenstander
  • geen mogelijkheden zien in de stelling
  • hekel om te verliezen
  • positie/ranglijst/kampioenschap (de boekhoudermentaliteit)
  • makkelijke oplossing
  • psychologisch voordeel
  • de speler kan de spanning niet langer verduren. De meeste schakers zitten niet te wachten op spanning
  • de krachten sparen voor volgende partijen
  • het teambelang (dat belang brengt met zich mee dat een speler geen risico's mag nemen. Bij een stand 4 - 3,5 met nog 1 partij te gaan brengt het teambelang met zich mee dat het team met vier punten belang heeft bij remise.)
  • gevoel beter/weet niet hoe verder/bang om fouten te maken/hoeft niet voor de eindstand/zekerheid/veiligheid
  • de mogelijkheid van remise geeft juist het schaakspel een zekere charme.
Dergelijke argumenten zijn ondenkbaar bij andere sporten. Nigel Short zei het al: 'Het schaakspel is er domweg niet in geslaagd haar enorme potentië-
le kracht aan te boren: we beschikken over veel te veel mensen die niet capabel zijn. We zijn niet vooruitstrevend genoeg om een sport te kunnen heten.'

Ook naar mijn mening kan schaken geen sport heten wanneer spelers zo'n royale vrijheid hebben om remise overeen te komen. Sommige schakers kunnen niet de eigen verantwoordelijkheid niet aan om op een fatsoenlijke manier te strijden. In een aantal landen is schaken niet erkend als sport, en komt dus niet aanmerking voor sportsubsidies (maar wel voor kunst- en cultuursubsidies). In in Australië zeggen ze: 'Schaken is geen sport, maar een spelletje.' Denk in dit verband aan de uitspraak van George Orwell uit 1941 die ik in het kopje van dit artikel heb geciteerd.


top  


7. De opvatting van Jan Willem Duijzer

De tweede schaakles van mijn clubgenoot Jan Willem Duijzer gaat over "Remise 'overeenkomen' is de dood in de pot". Hij schrijft onder meer:

'Ik wil ervoor pleiten om te stoppen met één vorm van beëindigen, namelijk het 'overeenkomen van remise'. Remise overeenkomen doe je alleen als de vliezen van je zwangere vrouw of van een zwangere speelster zelf gebroken zijn. En natuurlijk, een vriendelijk verzoek van je teamleider om remise aan te bieden als je met 4 - 3 voorstaat in een teamwedstrijd, leg je ook niet naast je neer, ook al sta je drie pionnen voor.

De intentie van het schaakspel is om te spelen tot het afgelopen is! Mat (of spoedig mat), pat, gedwongen zetherhaling, eeuwig schaak, twee kale ko-
ningen, dat zijn redenen om het spel te beëindigen en elkaar de hand te schudden.

Het bereiken van een gelijke stelling is geen reden om te stoppen met spe-
len. Dan kun je net zo goed niet beginnen. Mijn advies is om in beginsel nooit remise aan te bieden en om het ook nooit aan te nemen (behoudens de twee uitzonderingssituaties die ik hiervoor noemde).

Bijkomend voordeel van deze houding is dat je het schaken positief blijft benaderen. Je schaakt toch omdat je het leuk vindt? Als je schaken leuk vindt, dan bied je toch geen remise aan? Nee, dan speel je door, want je hebt er zin in! Voordeel daarvan is weer dat je gemotiveerd blijft en vaker gaat winnen. Zo simpel is het,' aldus Jan Willem Duijzer.

Schaakscholing, les 2  


8. De opvatting van Danailov

In Sofia wordt van 23 april tot 12 mei 2010 het wereldkampioenschap gehouden tussen de regerend wereldkampioen Viswanathan Anand en zijn uitdager Veselin Topalov.



Sofia, 16 december 2009, ondertekening contract.
V.l.n.r. Silvio Danailov, dr. Stefan Sergiev, president van de
Bulgaarse schaakbond, Kirsan Ilyumzhinov, president van de FIDE,
Berik Balgabaev, secretaris van de president van de FIDE.
Staand: Boiko Borisov, minister-president van Bulgarije.


Nadat de ondertekening van het contract heeft plaatsgevonden verklaart minister-president Borisov: 'De afgelopen 140 jaar zijn er negentien wereld-
kampioenschappen geweest. En deze waren alle van groot belang voor de geschiedenis. Voor ons is het erg belangrijk dat Sofia voor dit evenement heeft gekozen. Als we de acht miljoen inwoners van Bulgarije vergelijken met de bevolking van één miljard in India, is het een eer in april het middel-
punt van de belangstelling in de wereld te zijn.'


top  


En dan geeft Danailov een interview waar velen in de schaakwereld onrustig van worden. Hem wordt namelijk gevraagd of de 'Sofia rules' van toepassing zijn op het wereldkampioenschap. In mijn artikel over de Sofia-rules, heb ik die regels uitgelegd.

De Sofia-rules  

Voor een goed begrip herhaal ik de Sofia-rules van 2009 die luiden:

'Tijdens de partij mogen de spelers niet met elkaar praten. In het verleng-
de hiervan mag een speler geen remiseaanbod direct richten tot zijn tegen-
stander. Een remiseaanbod is slechts toegestaan door tussenkomst van de hoofdscheidsrechter. Het mag bovendien uitsluitend in de volgende drie gevallen:
- driemaal dezelfde stelling
- eeuwig schaak
- en theoretische remise stellingen.

De hoofdscheidsrechter is de enige autoriteit die het eindresultaat kan vast-
stellen in deze gevallen. Bij het nemen van zijn besluit wordt hij gedurende het gehele toernooi bijgestaan door GM Zurab Azmaiparashvili, FIDE vice-
president,' aldus de Sofia-rules.


Danailov verklaart in het interview (Arne Moll, Not again!? ChessVibes 17 maart 2010):

'Indien een speler remise aanbiedt of aanvaardt, gelden deze (de Sofia-rules, pdg). Vishy Anand is het hier niet mee eens, maar hij wordt daartoe gedwongen, omdat Topalov hem geen remise zal aanbieden en ook niet tegen hem zal spreken. Dus, wat te doen? Hij wordt ertoe gedwongen.
Dit is het beste, omdat anders ... Ik weet het niet, maar er zijn mensen die absoluut conservatief zijn. Zij zijn tegen deze regels, maar dit is de toe-
komst van het schaken. Schaken ... wat we nodig hebben in een professi-
onele sport, en in een professionele sport kunnen we deze dingen niet heb-
ben.'

Deze uitlating levert een storm van verontwaardiging op. ChessVibes vraagt Danailov een nadere verklaring. Danailov verklaart (Peter Doggers, Silvio Danailov: 'Only during the game', ChessVibes 18 maart 2010):

'Ik heb nooit gezegd dat Veselin niet zal praten met Anand. Wat ik heb ge-
zegd is dat hij geen remise zal aanbieden, noch van Anand een remiseaan-
bod zal aanvaarden. Dat is iets anders.

Om een lang verhaal kort te maken: tijdens de onderhandelingen hebben we alle wensen van het team van Anand ingewilligd (en het waren er veel, ge-
loof me maar). Ook hebben we gezorgd voor het hoogste prijzenfonds in de afgelopen vijftien jaar (en dat in tijden van een crisis!) van twee miljoen euro's (dat tweemaal het prijzengeld is van het afgelopen kampioenschap in Bonn).

FIDE heeft Anand gevraagd een klein gebaar te maken naar de organisato-
ren: in Sofia te spelen onder de Sofia rules. De reden hiervan was dat op deze manier het kampioenschap meer opwindend wordt en de stad Sofia wereldwijd extra publiciteit ontvangt.

Ze weigerden omdat zoals Aruna (de echtgenote van Anand en tevens zijn manager), meende dat het erg moeilijk zou zijn arbiters te kiezen, een commissie van beroep, een grootmeester als adviseur, etc. Toen boden we hen aan dat zij zelf mochten kiezen wie ze nodig hadden: arbiters, commis-
sie van beroep, een grootmeester als adviseur, etc. dit alles om slechts de Sofia rules te aanvaarden. En opnieuw weigerden ze, deze keer zonder op-
gave van reden of uitleg.

Uiteraard hebben zij het recht te weigeren, maar volgens mij tonen zij op deze wijze geen respect voor de organisatoren, de sponsors en de stad Sofia.

Vervolgens besloot Veselin tijdens de partijen geen remise aan te bieden, noch een remiseaanbod van Anand te aanvaarden. Ook hij heeft daartoe het recht. Hij zal tijdens de partijen niet met Anand spreken, slechts door tus-
senkomst van de arbiter.

Natuurlijk betekent dit niet dat hij helemaal niet met Anand wil spreken, al-
leen niet tijdens de partij. Veselin houdt er overigens in het algemeen niet van om tijdens een partij te worden gestoord met gepraat en met remise aanbiedingen.

Nou, wat is nu het probleem?
Waarom noemt men dit provocatie?
Dit nu is het verhaal, men kan zelf oordelen,' aldus Danailov.

En ook deze verduidelijking levert weer vele reacties op.


top  


9. Mentaliteitskwestie

Een scheidsrechter moet elke zaak los zien van vorige zaken, en los van de persoon. Hij mag het voorstel van Danailov dan ook niet betrekken bij het gedrag van Danailov tijdens het wereldkampioenschap 2006 in Elista tussen Topalov - Kramnik.

Als een scheidsrechter dat niet kan scheiden, moet hij een blinddoek voor-
doen. Zodat hij niet ziet wie de betrokkenen zijn, hij uitsluitend kan luisteren naar de argumenten en op grond daarvan beslist. Omdat men in de Middel-
eeuwen teveel rekening hield met de persoon, moest vrouwe Justitia een blinddoek voor.

Maar tegenwoordig is een echte scheidsrechter niet bang, en kijkt hij ieder-
een recht in de ogen. Hij laat zich niet leiden door niet-zakelijke overwegin-
gen. Vandaar dat de echte vrouwe Justitia geen blinddoek draagt, opdat zij weet wat er in de schaakwereld te koop is. De scheidsrechter kijkt Danailov recht in de ogen, luistert onbevooroordeeld naar diens voorstel en geeft daarna zijn mening.



Rome, Vaticaan. Op het plafond van de Stanza della Segnatura
schilderde Rafael in 1511 Justitia, met zwaard en weegschaal.
Het motto luidt: ieder het zijne.


In mijn artikel over de Sofia rules heb ik mijn bedenkingen geuit tegen het inschakelen van een grootmeester als externe deskundige. Ik ben het dan ook eens met Aruna Anand om op het komende wereldkampioenschap geen externe deskundigen te betrekken in de partij. Het is vooral verspilling van geld om een grootmeester een luizenbaantje te bezorgen. En wie weet geeft de bepaling zelfs nieuwe problemen op een wereldkampioenschap.

Wat de rest van de Sofia-rules betreft, is er niet zoveel schokkends aan de hand. Het is op meer wereldkampioenschappen voorgekomen dat bij toer-
nooireglement is geregeld dat het verboden is te praten tegen de tegenstan-
der en dat een remiseaanbod moet worden gedaan door tussenkomst van de scheidsrechter.

Een remiseovereenkomst komt vrijelijk tot stand. Niemand kan worden ge-
dwongen remise overeen te komen. Het staat Topalov dan ook vrij om een aanbod af te wijzen, en om zelf geen aanbod te doen. Hij heeft het recht te blijven doorspelen tot een driemaal dezelfde stelling etc. Ik begrijp dan ook niets van de verontwaardigde reacties op ChessVibes.

Ik vind het een fatsoenlijke verklaring van Danailov. Een remiseovereen-
komst is een vrije aangelegenheid tussen twee spelers. Er is niets op tegen indien een speler van te voren laat weten dat hij niet akkoord gaat met remises. Het is een van de wellicht vele middelen om het schaakspel weer aantrekkelijker te maken. Sterker nog, het is zeer sympathiek om de tegenstander van te voren al te laten weten dat er geschaakt gaat worden.

Danailov verdient waardering voor zijn inzet de mentaliteit in de schaak-
wereld te verbeteren. Hij probeert in ieder geval iets te doen waar regelge-
vings-, scheidsrechterscommissies en commissies van beroep in de schaak-
wereld hebben gefaald. Zijn voorstel vergroot de kans op een boeiend wereldkampioenschap zonder saaie, snelle remises. En spelers die elkaar dagenlang uitputten. Dan pas wordt schaken sport. Zodat de toeschouwers kunnen genieten. Zo kon Topalov zich nog wel eens ontwikkelen tot iemand die het schaakspel echt vernieuwt.


top  


10. Een 150 jaar oude schaakpartij

Wit: Nigel Short (2696)
Zwart: Jan Smeets (2657)
Corustoernooi
Wijk aan Zee, 31 januari 2010
13de ronde

1. e4 e5 2. Pf3 Pf6 3. d4 Pxe4 4. dxe5 Lc5 5. Lc4 Pxf2 6. Lxf7+ Kxf7 7. Dd5+ Kg6 8. Lg5 De8 9. Ph4+ Kxg5 10. Pd2




10. ... Kh6 (eerste maal) 11. Pf5+ Kg6 12. Ph4+ Kh6 (tweede maal) 13. Pf5+ Kg6 14. Ph4+ (gaat naar driemaal) en remise.

Het commentaar van Steve Giddins op ChessBase op 31 januari 2010:
Deze saaie partij lijkt op alles behalve dan die op een moderne super GM-toernooi. Het lijkt eerder op een partij die 150 jaar geleden is gespeeld op Simpsons-in-the-Strand, met als inzet een shilling voor elke speler.



Een oude schaakpartij


top  


11. Het schandaal op de Bowery

Van 6 tot 26 januari 1880 wordt in New York een groot schaaktoernooi ge-
houden ('the American Chess Congres'). De spelers moeten tweemaal tegen elkaar spelen. De stand aan het begin van de laatste ronde: Grundy 12½, Mackenzie and Mohle 11½, Judd and Sellman 10½, Delmar 9½, Ryan 5½, Ware 4½, Congdon 3½ en Cohnfeld ½. In theorie komen vijf personen nog in aanmerking voor de eerste prijs van $ 500.



De Bowery in 1885.
De Bowery is een bekende straat en buurt op Manhattan.
In de 19de eeuw was de Bowery de plek van vele concertzalen.


In het toernooiboek staat de volgende klacht van Ware over Grundy aan de organisatie:

'Op zondag 25 januari liep ik met de heer Grundy op de Bowery. Hij vertel-
de mij dat hij arm was, en dat hij de tweede prijs hard nodig had. In een eerdere ronde had ik hem al eens verslagen en hem daardoor van de eerste plaats gestoten. Dat Mohle en Judd rijk waren, en dat het voor mij niets uit zou maken wanneer ik onze volgende partij gemakkelijk zou spelen, met andere woorden hem de tweede prijs zou gunnen. Hij vroeg me of ik daar over wilde nadenken. Ik zei: 'Ik neem aan dat u bedoelt dat ik remise moet spelen?' Hij antwoordde: 'Ja.' En ik stemde ermee in, waarbij ik $ 20 zou ontvangen.

We speelden een erg slome partij totdat de andere partijen waren beëindigd, en speelden de stukken heen en weer om de partij voortgang te geven. Bij het afbreken van de partij stond ik beter. Tijdens ons avondeten zei hij dat hij morgen wat later zou komen ongeveer om 8.00 uur, en dat ik zijn klok wel in beweging mocht brengen, omdat hij nog voldoende bedenktijd had opgespaard. Maar, anders dan verteld, kwam hij kort na 7.00 uur. Toen we begonnen te spelen en ik zoals afgesproken de stukken misschien drie of vier keer wat heen en weer speelde, merkte ik dat hij wanhopige pogingen deed om te winnen. Uiteindelijk gebeurde dat ook. Het gevolg is dat ik heb gefraudeerd.'



De Bowery omstreeks 1910


© 2010  Pieter de Groot

top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht
GERELATEERD ARTIKEL
Pieter de Groot:
'Ernstige, plotselinge aanvallen van remise'.

Lees verder  


Pieter de Groot:
'De remiseovereen-
komst volgens John Nunn'.

Lees verder  


Pieter de Groot:
'De remiseovereen-
komst volgens Mark Dvoretsky'

Lees verder  


Pieter de Groot:
'De Bilbao remiseregel 3-1-0'

Lees verder  


Pieter de Groot:
'Een onderzoek naar remiseovereenkomsten'

Lees verder  


Pieter de Groot:
'De remiseovereen-
komst volgens Maurice Ashley'

Lees verder  


Pieter de Groot:
'Ook de vereniging van beroepsschakers weet geen oplossing'

Lees verder  


Pieter de Groot:
'Zijn grootmeester-
remises (ethisch) toe-
gestaan?'

Lees verder  


Pieter de Groot:
'Waarom de Bilbao-regel niet werkt'

Lees verder  


WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen.

mailPieter de Groot