DE REMISEOVEREENKOMST VOLGENS MAURICE ASHLEY |
Voor sommige vurige enthousiastelingen is het schaakspel een wetenschap of een kunst geworden. Het schaken is geen van beide, maar haar kern- karakteristiek laat zien wat de aard van de mens het meest in verrukking brengt: een gevecht.' Emanuel Lasker' Inleiding Het aardige van de remiseovereenkomst is, is dat er verschillende aspecten aan kleven. In vijf artikelen heb ik daar aan de hand van artikelen van an- deren die aspecten laten zien. In dit artikel geef ik de opvatting van de Amerikaanse grootmeester Maurice Ashley, tevens de eerste zwarte grootmeester. De partij Deep Junior - Kas- parov inspireert hem zijn visie te geven. Zo levert een concreet voorbeeld soms een mooie inkijk in de achterliggende problematiek van de remise- overeenkomst. Ik heb hierover een e-mail wisseling gehad met Ashley die mij verzocht te benadrukken dat hij zijn artikel had geschreven in 2003 en dus mogelijk kan zijn gedateerd. Naar mijn mening valt dat laatste wel wat mee, zijn opvatting is het waard daar ook in Nederland kennis van te nemen. En ook deze keer geef ik enkele partijen ter illustratie. Overzicht van paragrafen: 1. Vandaag is niet verliezen de eerste prioriteit van Kasparov 2. Het historisch onderzoek van John McCrary 3. De opvatting van Maurice Ashley 4. De bijstand van een secondant 5. Raadplegen van een boek 6. A lifeless position 1. Vandaag is niet verliezen de eerste prioriteit van Kasparov In New York Athletic Club (NYAC) wordt van 26 januari tot 7 februari 2003 onder auspiciën van de FIDE het eerste officiële wereldkampioenschap 'Mens tegen Machine' gehouden, Kasparov tegen Deep Junior. De sponsor is X3D Technologies Corporation. De toeschouwers kunnen de partij op beeld- scherm volgen met een 3D-bril. De 3D-techniek is in 2010 aan een opmars bezig. Het Amerikaanse sport- kanaal ESPN wil bijvoorbeeld in 2010 tientallen sportevenementen driedi- mensionaal uitzenden, te beginnen met de openingswedstrijd van het WK-voetbal in Zuid-Afrika. De 3D-film Avatar, de duurste film ooit, heeft in twee weken tijd wereldwijd al meer dan 1 miljard dollar opgebracht. In 2010 komen ook de eerste 3D televisietoestellen op de markt. Er zijn overigens tussen mens en machine meer wereldkampioenschappen geweest, echter niet onder auspiciën van de FIDE. Zoals Kasparov - Deep Blue. Dat computerprogramma kon in één seconde 200 miljoen stellingen beoordelen. Weliswaar is Deep Junior honderd keer trager dan Deep Blue en onderzoekt het niet alle zetten zoals Deep Blue, maar Deep Junior denkt meer als een mens, het onderzoekt alleen de meer kansrijke zetten. Kasparov ontvangt een startgeld van een half miljoen dollar. Daarnaast is er een half miljoen dollar aan prijzengeld waarvan de winnaar drievijfde deel ontvangt en de verliezer de rest. Kasparov heeft ook een sportief belang. In 2002 scoorde Kramnik tegen Fritz 4 - 4, terwijl hij met 3 - 1 had voorge- staan. Kasparov wil overtuigend de computer verslaan. Wit: 'Deep Junior' computer Zwart: Garry Kasparov (2857) FIDE Wereldkampioenschap Man - Machine New York, 26 januari 2003 Tweekamp van zes partijen 1. e4 c5 2. Pf3 d6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 a6 6. Le2 e5 7. Pb3 Le7 8. 0-0 0-0 9. Kh1 Ld7 10. Le3 Lc6 11. Lf3 Pbd7 12. a4 b6 13. Dd3 Lb7 14. h3 Tc8 15. Tad1 h6 16. Tfe1 Dc7 17. g3 Tfd8 18. Kh2 Te8 19. Te2 Dc4 20. Dxc4 Txc4 21. Pd2 Tc7 22. Lg2 Tec8 23. Pb3 Txc3 24. bxc3 Lxe4 25. Lc1 Lxg2 26. Kxg2 Txc3 27. La3 Pe8 Kasparov biedt remise aan. 28. f4. Nu biedt Deep Junior remise aan. Kasparov neemt dat aan. Kasparov had goede herinneringen aan de eerste vijf partijen, en hij vrees- de een blunder te zullen maken. Daarom ging hij akkoord met remise. Eindstand Kasparov - Deep Junior: 3 - 3. Gert Ligterink, De Volkskrant van 27 januari 2003: 'Kasparov had geen me- delijden met het publiek dat afkeurend reageerde op de teleurstellende ont- knoping. 'Natuurlijk wilde ik winnen maar de mensen moeten begrijpen dat niet verliezen vandaag mijn eerste prioriteit was', zo verklaarde hij zijn vre- delievendheid. Kasparov prees het ondernemende spel van Junior dat hij 'soms haast menselijk' noemde en hij benadrukte dat hij de overwinning niet in de slotpartij maar in het eerste deel van de match had vergooid.' Seirawan vindt dat Kasparov zeker winstkansen heeft. En Fritz8 geeft Kas- parov na 28. ... f6 betere kansen. De verontwaardiging over deze remise is groot. De reacties luiden 'verrassend', 'teleurstellend', ' onbevredigend', en 'schandalig'. De Amerikaanse grootmeester Maurice Ashley schrijft op de site van The Week in Chess onder de titel 'The End of the Draw Offer?', 2003: 'Deze tweekamp ontving een overvloed aan belangstelling. In onze eeuw van internet was het vermoedelijk het toernooi met de meeste belangstelling ooit. Alleen al wereldwijd berichtten 45.000 kranten over de eerste partij. Wat ook verrassend was, was de aanwezigheid van de toonaangevende sport televisiezender ESPN2 dat een televisiecrew had gestuurd om de gebeurtenis live over heel Amerika uit te zenden. Het was een geweldig moment voor het schaken omdat gemiddeld 400.000 huishoudens keken. Dan is het overbodig om te zeggen, hoe teleurstellend het einde was. De kijkers thuis lieten hun afschuw duidelijk blijken, terwijl mijn medecommen- tator Yasser Seirawan, die gewoonlijk vlot spreekt, en ik ons best deden aan de kijkers uit te leggen wat er aan de hand was. Zelfs mijn schoonmoeder en haar zus, die nog nooit in hun leven een pion hebben aangeraakt maar die drie uur lang hadden gekeken (moet je dat eens voortellen) meenden dat de spelers de uitslag van te voren hadden afgesproken. Terwijl ik hen snel liet weten dat geen van beiden aan zoiets belachelijks zouden beginnen, kon ik het niet helpen me af te vragen hoeveel andere kijkers in Amerika op dat moment hetzelfde dachten. Als iemand die zijn leven heeft gewijd niet alleen met spelen maar ook met het verbreiden van het schaakspel deed het mij pijn vernemen dat er zo negatief werd gesproken over het schaakspel. Na afloop verklaarde Kaspa- rov met verbazingwekkende openhartigheid dat hij alleen maar 'niet wilde verliezen'. Nadat hij in feite in alle partijen Deep Junior had weggespeeld werd de tweekamp toch remise wegens de tactische toverkrachten van de machine was Kasparov bang dat zelfs zijn eigen krachten in het laatste spel aan het wankelen zouden worden gebracht. Diegenen onder ons die een belangrijke partij hebben verloren kennen dat gevoel goed. Echter, als schaken ooit zo populair zal worden als op het moment waarop Kasparov zijn bewonderenswaardige taak van het begin van zijn loopbaan is begonnen, denk ik dat de kwestie van het aanbieden van remise moet worden behandeld,' aldus Ashley. Live televisieuitzending ESPN. Na de partij discussieert Garry Kasparov met Maurice Ashley, Paul Hoffman en Yasser Seirawan 2. Het historisch onderzoek van John McCrary Ashley heeft volgens contact opgenomen met Tom Brownscombe van de Amerikaanse schaakbond. Ashley vervolgt. 'Brownscombe las me regel 14.b.6 van de USCF-rules voor dat luidt: 'Het is onethisch en onsportief om remise overeen te komen voordat een serieuze strijd is begonnen.' Om eerlijk te zijn, zelfs ik wist niet van het bestaan van deze regel, maar de manier waarop deze is geformuleerd is duidelijk. Daar komt bij, dat er een meer fundamentele vraag achter ligt: waarom kunnen we in het schaakspel remise aanbieden? Wanneer is dit mogelijk gemaakt? Tom Brownscombe kon mij dat niet vertellen, maar verwijs mij naar de president van de USCF en schaakhistoricus John McCrary. Toen ik hem dit vroeg, kon hij mij onmiddellijk de oorsprong uitleggen van de vijftig zetten-regel en die van de driemaal dezelfde stelling, maar kon me niet vertellen waar de oorsprong van het remiseaanbod vandaan komt. Hij beloofde mij dit te zullen uitzoeken, en het duurde niet lang of ik ontving de volgende e-mail: 'Maurice, jouw vraag is een onderwerp voor een onderzoek! Ik vond niets in mijn standaard boeken, zodat ik een snel bronnenonderzoek deed in mijn oude boeken, en stuitte op het volgende. In het schaakspel zoals dat bestond in de Middeleeuwen (Shatranj) werd de remise erkend, maar kennelijk slechts in eenvoudige eindspelen waarin het voor beide spelers duidelijk was dat het voor een speler onmogelijk was de partij te winnen. Er bestaat geen duidelijke verwijzing naar het bestaan van remises die ouder zijn dan die in het laatste stadium van het eindspel in de literatuur van Shatranj. Het lijkt erop dat zelfs tot in de achttiende eeuw remise door overeenstemming niet heeft bestaan met uitzondering van erg eenvoudige eindspelen. In de Oxford Encyclopedie van Schaakspelen komt de vroegste remise hoe dan ook genoemd voor. Het is het eeuwig schaak uit 1750, terwijl het boek alle partijen bevat die zijn beschreven vanaf 1400. Staunton's Handboek (1848) verwijst naar het bestaan van remise bij overeenkomst alleen als de krachtsverhoudingen erg zijn vereenvoudigd, zoals K+D tegen K+D. De vroegste verwijzing naar remise door overeenkomst die ik heb gevonden was de Amerikaanse schaakcode uit 1897. Op grond van deze code was de remiseovereenkomst op elk moment toegestaan,' aldus John McCrary. 3. De opvatting van Maurice Ashley Ashley: 'Onlangs heb ik nagedacht over een geval in het schaken waarvan ik meen dat we daar allemaal over moeten discussiëren en dat is het remiseaanbod. Dit onderwerp kwam in mij op aan de hand van twee gebeurtenissen: het Amerikaans kampioenschap 2003 en de tweekamp Kasparov - Deep Junior waar ik de commentator was. In het eerste geval gingen aan het begin van de slotronde acht spelers aan kop om te dingen naar een eerste prijs van $ 25.000. Aan drie van de vier borden werden remises aangeboden en snel aanvaard. In het geval van Kasparov - Deep Junior lieten de spelers die de belangstel- ling kregen van miljoenen schakers en het publiek, iedereen versteld staan van verbijstering door remise overeen te komen in een stelling waarin de spanning juist tot haar hoogtepunt was gestegen. Ik dacht dat ik aan dit voorval niet veel aandacht moest schenken ware het niet dat in beide gevallen veel bittere reacties zijn gegeven. In Seattle was de hoofdorganisator, Erik Anderson, verbijsterd, boos en diep teleurgesteld. Hij voelde dat met al het geld van de sponsors dat bij elkaar was gehaald, dit een diepe belediging was voor de weldoeners en de fans. De leiders (m.u.v. Shabalov en Akobian) waren hem gesmeerd op het meest dramatische moment van het toernooi. Anderson wees erop dat het een gemiste kans was geweest voor de topspelers van ons land om te laten zien wat het schaakspel voor ons betekent. Zijn boosheid werd zo groot dat hij een zelfs zeer genereus gebaar maakte door de twee gladiatoren een bonus te geven van $ 5.000 voor hun vechtmentaliteit. Aan het slot vertelde hij wat hem de meeste pijn had gedaan en dat was dat een van zijn kinderen de remiseovereenkomsten hadden beschouwd als vals spelen omdat de spelers al voor de partijen al tot remise hadden besloten.' Ashley vervolgt. 'Uiteraard kan remise de uitkomst zijn van een goed gespeelde partij. Slechts weinig mensen zouden klagen als twee spelers stoer spelen, alle voorzichtigheid in de wind slaan en dat alles alleen maar voor het vuurwerk om daarna af te wikkelen naar een dode stelling (vergelijk Tate - Ashley, New York 1993 voor een extreem voorbeeld hiervan, zie paragraaf 6 hierna, PdeG). Maar een remiseaanbod, in het bijzonder dat wordt gedaan na tien of twaalf oppervlakkige zetten, lijkt slechts bizar. Stel je een basketball wedstrijd voor die enkele minuten wordt gespeeld waarna van beide zijden wordt besloten te stoppen omdat het zo wel welletjes is. 'Weet je, we hebben een lange reis achter de rug, onze spelers speelden afgelopen nacht en zijn een beetje moe. Willen jullie remise zodat we kunnen uitgaan om een pilsje te drinken?' Dat klinkt niet alleen volkomen belachelijk, maar op een gegeven moment accepteren de fans dat niet langer! Zelfs in sporten waar remises zijn toege- staan (voetbal, hockey en verrassend Amerikaans voetbal) worden er po- gingen ondernomen om deze ietwat onbevredigende uitslag te voorkomen. De meeste andere sporten lossen het probleem op een duidelijke manier op: bij basketbal worden er drie of vier minuten extra speeltijd toegekend, baseball heeft extra innings, tennis kent de tie-break, en golf kent een soort van playoff. Natuurlijk ligt het bij het schaken anders omdat een remise soms onvermij- delijk is. Wanneer er slechts twee koningen zijn overgebleven op het bord, maakt het toekennen van enkele extra minuten niets uit. Het zou zinloos zijn vele toreneindspelen of lopers met ongelijke kleuren uit te spelen. Remises zijn een natuurlijk onderdeel van ons spel, en om in vele stellingen op winst te spelen is dom als het niet zelfmoord is. Echter, een remiseaanbod in een stelling waarin alles nog mogelijk is en vol is van geheimen moet aangemerkt worden als de meest misbruikte regel in het schaakspel. Ik weet niet eens of men dit een regel kan noemen: het lijkt meer op een gebruik dat in de praktijk is goedgekeurd, of in dit geval, niet goed is geregeld. Begrijp me niet verkeerd, hoewel ik remises verafschuw heb ook ik mij schuldig gemaakt aan het misbruik van deze praktijk. De twee keren dat ik eerste werd in Foxwoods heb ik te danken aan de laatste ronde waarin remiseaanbiedingen werden gedaan (het ene jaar had mijn tegenstander deze hoffelijkheid, terwijl de andere keer ik dit vredesgebaar maakte). Mijn remise voor de eerste plaats in de Bermude Open was te danken aan een snelle remise die ik aanbood. In alle drie gevallen tegen erg sterke grootmeesters. Ik begon onzeker aan de ronde en mijn tegenstanders wa- ren net zo bezorgd omdat ik op het punt stond een aanzienlijk prijzengeld te verliezen. Echter, in Kings Island waar ik aan het begin van de laatste ronde aan de leiding stond met een halve punt meer, rekende ik op een hevige strijd en had ik mij daarop voorbereid. Stel je mijn verrassing voor toen mijn tegen- stander, een grootmeester die bekend stond om zijn vechtmentaliteit, mij een snelle remise aanbood ook al had hij wit! Hij verklaarde dat hij de vorige avond was uit geweest en dat hij te moe was om te spelen. Het verhaal werd zelfs nog meer bijzonder toen de borden twee en drie, met enkele van Amerika's sterkste speler nu mij op de eerste plaats zagen staan, vervolgens ook snelle remises voorstelden, één omdat hij 'moe' was, en de andere vanwege vriendschapsredenen. Nu kende ik dat 'vriendschapsexcuus' omdat mijn goede vriend Josh Waitz- kin en ik regelmatig remise speelden totdat zijn vader ons erop wees dat organisatoren konden besluiten ons niet meer op hetzelfde toernooi uit te nodigen. We bespraken dit en besloten toen, hoe pijnlijk dat ook was, dat onze vriendschap tegen een wedstrijd bestand was. Vreemd genoeg, van de zes of zeven partijen denk ik dat er maar twee beslissend waren. Ik vertel dit omdat het mij twintig jaar heeft gekost me te realiseren onder wat voor een vloek we gebukt gaan. Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het eerst heb geleerd dat een remiseaanbod op elk moment kan wor- den gedaan, ik kan me zeker niet herinneren dat ik me dat ooit heb afge- vraagd. 'Lopers gaan diagonaal, het doel van de wedstrijd is de koning mat te zetten, en je kunt op elk moment waarop je dat wilt remise aanbieden.' In klassen met lagere ratingen of op veel jeugdkampioenschappen, zul je altijd iemand zien die zojuist de regel heeft geleerd en die zijn tegenstander vrijwel steeds ergert door na bijna elke zet remise aan te bieden! Helaas is het aanbieden van remise ook via een andere omweg gebruikt. Onlangs is bekend geworden dat Bobby Fischer de hele tijd gelijk heeft ge- had toen hij verklaarde dat de Sovjets het gezamenlijk tegen hem opnamen door in Curaçao tegen elkaar van tevoren remise af te spreken (Korchnoi heeft daaraan toegevoegd dat ook hij op dat toernooi het slachtoffer van die praktijk was). Tot de namen van de samenzwerende spelers behoren de grootste scha- kers. Sommigen kunnen menen dat dit juist een goede strategie is op een toernooi. Als ze werkelijk hadden geprobeerd de andere te verslaan had de uitslag dezelfde kunnen zijn. Waarom zou je niet je energie sparen voor later en het te gebruiken tegen spelers die meer vermoeid zijn geraakt doordat zij langere partijen hebben gespeeld? Daargelaten deze rationele beschouwingen, weten we allemaal dat dit bij- zondere argument in strijd is met elk element dat sport zo groots maakt. En hoewel de beroepsspelers van vandaag niet handelen in voorgekookte uitslagen, zien we wel een epidemie van snelle remises zelfs op de hoogste niveaus. Stel je eens voor dat aan het begin van de laatste ronde van een groot toernooi speler X bovenaan staat met een half punt meer. Zijn tegenstander, speler Y heeft een afschuwelijk toernooi gespeeld en het kan hem werkelijk niets schelen hoe hij speelt. Ze zitten aan het bord, drukken de klokken in, doen een paar zetten en vervolgens geeft speler Y op! Natuurlijk zou dat leiden tot een opstand dat er waarschijnlijk toe zou leiden dat de speler wordt uitgesloten voor deelname aan toekomstige toernooien. Welnu, laten we dit scenario eens veranderen en aannemen dat de spelers tot remise hebben besloten. Waarschijnlijk zou dat slechts leiden tot het uiten van bescheiden gegrom zelfs als daardoor speler X desnoods gedeeld kampioen wordt door helemaal niets te doen. Inderdaad, speler X kwam in die situatie door in de voorafgaande rondes goed te spelen, maar dat doet er niet toe. Teams moeten constant goed spelen om de finale in grote com- petities te halen. En zij horen de titel niet te ontvangen zodra zij daar zijn aangekomen. Bij het schaken bestaat de houding 'We kunnen het doen, dus waarom niet?' Als we het ermee eens zijn dat dit een ernstig probleem is dat moet worden opgelost, is de volgende vraag: 'Wat kunnen we er aan doen?' Toen ik dit onderwerp aansneed bij de oud-wereldkampioen bij de vrouwen Susan Pol- gar, antwoordde zij dat zij zich kon herinneren dat in de kampioenschappen in de oude Sovjet-Unie en Hongarije spelers geen remise mochten aanbie- den voor de dertigste zet. Zij wees mij ook op Rentero, de organisator van Linares, die in de contracten van de spelers had opgenomen dat zij geen remise mochten overeenkomen voor de eerste tijdscontrole. Ik ben het ermee eens dat dit een grote vooruitgang is om te beginnen, maar waarom in plaats daarvan niet na vijftig zetten? We hebben al een vijftig zetten-regel zodat dit al enige harmonie geeft. De reden waarom ik niet de sprong maak om het gehele remiseaanbod af te schaffen heeft te maken met de werkelijkheid van die eindspelsituaties waarin niets meer te spelen is. Vijftig zetten lijkt me een redelijk compromis, hoewel ik er niet op tegen ben als iemand zestig of zeventig zetten voorstelt. De kern is dat er een echte partij moet worden gespeeld. Paul Truong, die ook meediscussieerde met Susan en mij, meende dat als spelers remise willen het onmogelijk is hen tegen te houden. Ze konden al- tijd een partij creëren dat eindigt in eeuwig schaak of in een driemaal de- zelfde stelling. Dat is zo, maar ik denk dat op dat punt de grote meerderheid van spelers meer eerzaam is. Bijna alle snelle remises zijn niet tot stand gekomen door voorafgaande afspraak, maar meer uit gemakzucht vanwege de angst om te verliezen. Wanneer spelers geen snelle remises mogen overeenkomen, zouden zij eenvoudigweg deze mogelijkheid uit hun hoofd wissen en gewoon gaan schaken. Uiteraard, als je ouder bent zal dat moeilijker zijn om gewend te raken aan de gewijzigde regel. De tienjarige spelers die later onze sterren zullen zijn, zullen dat probleem niet hebben omdat zij geen weet hebben van de andere mogelijkheid. Neem bijvoorbeeld het afbreken van partijen: tegenwoordig maakt niemand zich er meer druk over dat je een partij niet kunt afbreken na je eerste tijdscontrole (hoewel Kramnik erin slaagde deze dode praktijk weer tot leven te brengen in zijn partij tegen Deep Fritz). De jeugdschakers van vandaag zouden denken dat je gek bent als je hen zou vertellen dat Botwinnik in staat was een partij die aan de gang is te onderbreken, om met zijn assis- tenten een aantal uren de stelling te analyseren, en om de partij te hervat- ten met een gepolijste en sprankelende analyse. Natuurlijk hebben de computers een einde gemaakt aan deze belachelijke onderneming, maar voordien leek het allemaal niet zo belachelijk. Zoals men gewend was om te doen, was het gewoon aanvaard. Ook bij spelers die minder eerbaar zijn is het voor organisatoren mogelijk een signaal af te geven. Indien een partij eindigt in een snelle eeuwig schaak weet iedereen dat het om vrienden gaat, dan is alles mogelijk vanaf een waarschuwing tot het geven van een straf voor de spelers. Het is in de eerste plaats hoogst onwaarschijnlijk dat partijen eindigen in een snelle eeuwig schaak dus als dit weer gebeurt, ligt een complot voor de hand. Ik denk dat negenennegentig procent van alle spelers eerzaam is en er niet aan zullen denken om zoiets te doen. Niettemin kunnen de FIDE en de nationale bonden harde maatregelen nemen. Ik pretendeer niet de juiste oplossing voor dit alles te weten, omdat ik niet elke mogelijke situatie heb doorgedacht. Ik hoop dat de FIDE deze kwestie bij een van haar komende vergaderingen zal agenderen. Ik weet dat Ilyum- zhinov verschillende methoden uitprobeert om het spel meer toegankelijk te maken voor een breed publiek, waarvan sommige slechts een beperkt succes hebben gekregen. Wellicht is de gedachte om het aanbieden van remise te regelen een van de gemakkelijker uit te voeren veranderingen. Er bestaat geen twijfel aan dat de topspelers in de wereld deze verandering kunnen bevorderen als zij het hierover eens zijn geworden. In het belang van het schaakspel kunnen we slechts hopen dat zij dit zullen worden,´ aldus Ashley. 4. De bijstand van een secondant Ik heb ergens gelezen dat op een avond een grootmeester op de deur van de hotelkamer van Botwinnik klopte. Hij had voor Botwinnik een mooie, unieke zet gevonden voor de voortzetting voor een afgebroken partij. Botwinnik was zeer verontwaardigd. Hij wenste die zet niet van die persoon te vernemen. En wees de grootmeester de deur. Maar de tijden veranderen. De waarden en normen van vroeger hoeven niet die van vandaag meer te zijn. Wit: Robert James Fischer Zwart: Boris Spassky Wereldkampioenschap Reykjavik, 19 januari 1972 Achttiende ronde J.H. Donner, Dagboek van een tweekamp de match Spasski Fischer Lubomir Kavalek, The Washington Post, 4 januari 2010 1.e4 c5 2. Pf3 d6 3. Pc3 Pc6 4. d4 cxd4 5. Pxd4 Pf6 6. Lg5 e6 7. Dd2 a6 8. 0-0-0 Ld7 9. f4 Le7 10. Pf3 b5 11. Lxf6 gxf6 12. Ld3 Da5 13. Kb1 b4 14. Pe2 Dc5 15. f5 a5 16. Pf4 a4 17. Tc1 Tb8 18. c3 b3 19. a3 Pe5 20. Thf1 Pc4 21. Lxc4 Dxc4 22. Tce1 Kd8 23. Ka1 Tb5 24. Pd4 Ta5 25. Pd3 Kc7 26. Pb4 h5 27. g3 Te5 28. Pd3 Tb8 29. De2 Ta5 30. fxe6 fxe6 31. Tf2 e5 32. Pf5 Lxf5 33. Txf5 d5 34. exd5 Dxd5 35. Pb4 Dd7 36. Txh5 Lxb4 37. cxb4 Td5 38. Tc1+ Kb7 39. De4 Tc8 40. Tb1 Kb6 41. Th7 Td4 42. Dg6. Na deze zet wordt de partij afgebroken. Spassky geeft zijn 42ste zet in een verzegelde envelop af. Kavalek schrijft: 'Hoewel ik verslaggever was voor de 'Voice of America' aarzelde ik niet toen Bobby mij vroeg hem te helpen met de afgebroken dertiende partij. Vanaf dat moment tot het einde van het kampioenschap analyseerden we samen. Het was Bobby alles te doen om te winnen en hij was niet tevreden tot hij alle mogelijkheden had onderzocht. Dit werd dui- delijk toen we de afgebroken achttiende partij analyseerden. We realiseer- den ons spoedig dat elke winstpoging onmogelijk is. De kansen keerden voor Spassky, maar kon Boris winnen? Bobby's ogen begonnen te glinsteren toen ik hem een damezet adviseerde, om zo Spas- sky te dwingen tot een herhaling van zetten. 'Prachtig! We hebben al een remise te pakken. Laten we verder onderzoeken of er een winst in zit,' en vier uur lang probeerden we nog naar iets te zoeken dat er niet was. Bobby ging door tot hij er bij neerviel, altijd gaf hij alles,' aldus Kavalek. Grootmeester Donner schrijft: 'De afgebroken achttiende partij tussen Fi- scher en Spassky is in een snelle remise geëindigd. Dat werd ook algemeen verwacht, maar dat het op een zo simpele wijze tot stand zou komen was misschien toch nog verrassend. Het werd een herhaling van zetten.' Het vervolg: 42. ... Dc6 (de afgegeven zet van Spassky) 43. Tf7 Td6 44. Dh6 Df3 45. Dh7 Dc6 46. Dh6 Df3 47. Dh7 Dc6. 5. Raadplegen van een boek Artikel 12.3 onder a luidt: 'Tijdens het spelen is het spelers verboden gebruik te maken van enigerlei aantekening, informatiebron of advies of op een ander schaakbord te ana- lyseren.' Maar, dat artikel geldt kennelijk niet wanneer een partij is afge- broken. In het volgende voorbeeld raadpleegt Timman bij het onderbreken van de partij een eindspelstudie, ook maakt hij gebruik van de bijstand van twee andere schakers. Wit: Jan Timman Zwart: Dragoljub Velimirovic Rio de Janeiro 1979 Jan Timman, Schaakwerk, blz. 32 e.v. Jan Timman, Het smalle pad, blz. 94. Donner, De Koning 1.d4 d5 2.c4 e6 3.Pf3 c5 4.cxd5 exd5 5.g3 Pc6 6.Lg2 cxd4 7.Pxd4 Lc5 8.Pxc6 bxc6 9.Dc2 De7 10.0-0 Ld7 11.Pc3 Pf6 12.Lg5 0-0 13.Lxf6 gxf6 14.Tac1 Lb6 15.e3 h5 16.h4 Kh8 17.Pe2 Lg4 18.Pf4 Tg8 19.Lh3 Lxh3 20.Pxh3 De5 21.Pf4 Tac8 22.De2 Txg3+ 23.fxg3 Lxe3+ 24.Kg2 Lxf4 25.Dxe5 Lxe5 26.b3 Kg7 27.Tfd1 Tc7 28.Tc2 Ld6 29.b4 Lxb4 30.Txd5 Kg6 31.Td4 a5 32.g4 c5 33.gxh5+ Kxh5 34.Td5+ Kh6 35.Tc4 a4 36.Kf3 a3 37.Td6 Te7 38.Txf6+ Kg7 39.Tf5 Td7 40.Tg5+ Kf8 41.Tg2 Td5 42.Ke4 Th5 43.Kf3 Ke7 44.Kg4 Th7 45.Tf2 Tg7+ 46.Kf5 Th7 47.Tf3 Kf8 48.Th3 Th5+ 49.Ke4 Ke7 50.Kf4 Kf6 51.Kg4 Kg6 52.Tf4 f5 53.Kf3 Kf7 54.Ke2 Ke6 55.Tc4 Kd5 56.Tf4 Ke5 57.Tc4 Kd5 58.Kd3 La5 59.Th1 Ld8 60.Tf1 Le7 61.Tcf4 Lxh4 62.Txf5+ Txf5 63.Txf5+ Ke6 64.Txc5. Stelling na 64. Txc5: Lf6 65.Tc6+ Ke7 66.Ke4 Lb2 67.Kd5 Kf7 68.Te6 Kf8 69.Ke4 Kf7 70.Kf5 Kf8 71.Kg6 La1 72.Ta6 Lb2 73.Ta7 Ke8 74.Kf5 Kf8 75.Ke6 Kg8 76.Tf7 Lc3 77.Tf3 Lb2. Hier wordt de partij afgebroken. In een verzegelde envelop geeft Timman 78. Ke6-e7 af. De partij zou pas ruim een week later worden uitgespeeld. 'Toch konden Andersson, Torre en ik diezelfde avond geen duidelijke winst- weg vinden. De volgende ochtend werd ik vroeg wakker en zoals zo vaak had de slaap een duidelijke richting gegeven; feilloos wist ik het bijgewerkte eerste deel van Chéron, het enige dat ik bij me had, in mijn boekenkoffer te vinden. Wie schetst mijn verbazing toen ik op bladzijde 323 exact de afge- broken stelling aantrof, mijn vreugde toen ik las dat wit gewonnen stond en ten slotte, na enig snuffelen in de variantenbrij, de ontgoocheling, dat het geheel niet binnen de vijftig zetten zou lukken tegen het beste tegenspel. (...).' De volgende dag vraagt Jan Timman aan de scheidsrechter, Golombek, of 'de aanvallende partij in dit eindspel extra zetten is vergund'. De scheidsrechter wijst het verzoek af. (…) 'Ten slotte vonden Andersson en ik nog twee aanzienlijke versnellingen op verschillende punten,' aldus Timman, Schaakwerk 1, blz. 33 en 34. Het vervolg: 78.Ke7 Kh7 79.Tg3 Kh6 80.Kd6 Kh5 81.Kc5 Kh4 82.Tg8 Le5 83.Kd5 Lb2 84.Kc4 Lf6 85.Tg6 Lg5 86.Kd5 Lc1 87.Ke4 Lb2 88.Kf5 Kh5 89.Td6 Kh4 90.Td3 Lc1 91.Tc3 Lb2 92.Te3 Lc1 93.Te1 Ld2 94.Th1+ Kg3 95.Td1 Lb4 96.Td3+ Kf2 97.Ke4 Ke2 98.Kd4 Lc5+ 99.Kc4 Le7 100.Th3 Ld6 101.Kb3 Lf8 102.Th8 Ld6 103.Ta8 1-0 6. A lifeless position In paragraaf 3 heeft Maurice Ashley het voorbeeld genoemd van de volgende partij. Wit: Emory A Tate Zwart: Maurice Ashley New York, maart 1993 1. e4 c5 2. Pf3 d6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 Pc6 6. Lg5 e6 7. Dd2 a6 8. 0-0-0 h6 9. Le3 Dc7 10. f3 Tb8 11. g4 Pe5 12. f4 Pexg4 13. Lg1 e5 14. Lb5+ axb5 15. Pdxb5 Dd8 16. Lc5 d5 17. La7 Ta8 18. Pxd5 Pxd5 19. Dxd5 Dxd5 20. Pc7+ Kd7 21. Pxa8 Dd6 22. Lb8 Kc6 23. Lxd6 Lxd6 24. Td3 b5 25. Thd1 Bc5 26. Td8 Txd8 27. Txd8 Lb7 28. h3 Pf2 29. fxe5 Pxh3 30. c3 Pf2 31. b4 Le7 32. Tb8 Lg5+ 33. Kc2 h5 34. a4 Lxa8 35. axb5+ Kd7 36. Txa8 Lf4 37. Tf8 Ke7 38. Th8 h4 39. Txh4 g5 40. Th8 Lxe5 41. Tg8 f6 42. b6 Kf7 43. Ta8 g4 44. Ta1 g3 45. Tg1 Pxe4 46. c4 Ke6 47. Kd3 f5 48. Ke3 Pg5 49. c5 f4+ 50. Kd3 f3 51. Te1 f2 52. Txe5+ Kxe5 53. Ke2 Pf3 54. b7 Pd4+ 55. Kf1 Pc6 56. b5 Pb8 57. c6 Kd6 remise. Maurice Ashley vindt dit een duidelijk voorbeeld van een levenloze stelling 'a lifeless position' (ik vermijd de term 'dode stelling' omdat dat een specifieke betekenis heeft in de FIDE-regels). Nu ben ik het wel met hem eens. De voortzetting zou zijn geweest 58. Kg2 Kc7 59. Kf1 Kd6 60. Kg2 Kc7 etc. waarna een driemaal dezelfde stelling verschijnt. Het gedrag van de spelers is te vergelijken met het opgeven van een partij voordat de speler mat wordt gezet. © 2010 Pieter de Groot |
GERELATEERD ARTIKEL |
Pieter de Groot: 'Ernstige, plotselinge aanvallen van remise'. Lees verder Pieter de Groot: 'De remiseovereen- komst volgens John Nunn'. Lees verder Pieter de Groot: 'De remiseovereen- komst volgens Mark Dvoretsky' Lees verder Pieter de Groot: 'De Bilbao remiseregel 3-1-0' Lees verder Pieter de Groot: 'Een onderzoek naar remiseovereenkomsten' Lees verder Pieter de Groot: 'Ook de vereniging van beroepsschakers weet geen oplossing' Lees verder Pieter de Groot: 'Zijn grootmeester- remises (ethisch) toe- gestaan?' Lees verder Pieter de Groot: 'Waarom de Bilbao-regel niet werkt' Lees verder Pieter de Groot: 'Is schaken een sport?' Lees verder |
WILT U REAGEREN? |
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen. Pieter de Groot |