HOME     SCHAAKRECHT     PIETER DE GROOT
WAAROM DE BILBAO-REGEL NIET WERKT
En andere gedachten over snelle remises.

De partij is onbeslist (remise):
d. door onderling goedvinden, na den dertigste zet van zwart.

(de eerste FIDE-regels, 1929)



In dit artikel geef ik de opvatting van Dragan Solak, grootmeester uit Joe-
goslavië. Hij geeft een beschrijving van de doelen en de redenen van scha-
kers om tot remise te besluiten. Ook hij zoekt naar een oplossing om het aantal snelle remises te verminderen.

In de Deutsche Schachzeitung van 1893, blz. 159, worden voorstellen ge-
daan voor een andere puntentelling om op deze wijze wat te doen tegen remises (bij remise niet elk een halve punt, maar een derde of een kwart).

Ook Lasker heeft zich ingespannen voor een andere puntentelling (de beide spelers krijgen samen tien punten; bij mat 10 - 0, bij pat 8 - 2, bij beroving (tamelijk ingewikkeld) 6 - 4, bij remise 5 - 5. Zie voor een commentaar hierop Euwe in het Tijdschrift van den Nederlandschen Schaakbond 1933, blz. 87 - 89 en 120 - 122.

Aan het eind van de jaren '50 en het begin van de jaren '60 van de vorige eeuw heeft de FIDE geprobeerd maatregelen te treffen tegen de snelle re-
mise en ook tegen de bijstand van de secondant. In dit artikel citeer ik uit
de verslagen van de FIDE. Door de dood van Van Steenis heeft men het probleem van de snelle remise verder laten rusten. Pas vijftig jaar later werd de discussie opnieuw gevoerd.

En verder geef ik weer enkele partijen ter illustratie. Steeds meer dringt de vraag zich op of door de grote bevoegdheid van de spelers remise overeen te komen, schaken nog wel een sport is.


Een overzicht van paragrafen:

1.   De opvatting van Nunn
2.   De opvatting van Dragan Solak
3.   De opvatting van Gert Ligterink
4.   FIDE-Congres 1961
5.   FIDE-Congres 1963
6.   FIDE-Congres 1964
7.   Door het verbod van de snelle remise slaat de vermoeidheid toe
8.   Corus 2010
9.   Tegentander speelt op remise, Carlsen neemt risico's om te winnen
10. Carlsen neemt geen risico
11. Anand neemt geen risico


top  


1. De opvatting van Nunn

Om het artikel van Dragan Solak, zie paragraaf 2 hierna, te begrijpen is het nuttig eerst kennis te nemen van de bezwaren van dr. John Nunn tegen de Bilbao regel (3-1-0), vgl. ChessBase 10 november 2005. Zijn bezwaren zijn:

'Het voorstel voor drie punten voor winstpartij heeft, denk ik, een ernstig probleem. Het is de extra prikkel die zorgt dat de uitkomst van een partij wordt afgesproken. Dergelijke afspraken zijn al vele jaren lang een pro-
bleem bij Open toernooien, en met drie punten voor een winstpartij wordt het nog meer waarschijnlijk dat die afspraken worden gemaakt.

Het is zelfs mogelijk dat een dergelijk gedrag wordt gestimuleerd in round-robin toernooien. A, B en C komen overeen dat A zal verslaan B, B zal C verslaan, en C zal A verslaan. Ze ontvangen allen drie punten. D, E en F spelen netjes en spelen tegen elkaar remise, waarbij ze elk twee punten ontvangen. A, B en C hebben allen gewonnen.

Of je kunt afspreken 'Ik verlies van jou op dit toernooi en jij verliest van mij in het volgende toernooi.' Je kunt met zo'n houding nauwelijks verliezen. Het drie punten voorstel voor een winstpartij maakt een groot verschil voor de uitslagen op een toernooi en wijzigt het spel ingrijpend. Ik zie niet in waarom zo'n drastische wijziging noodzakelijk is,' aldus Nunn.


2. De opvatting van Dragan Solak

Op ChessBase van 15 november 2007 heeft Dragan Solak, grootmeester uit Joegoslavië, een artikel gepubliceerd.

De titel luidt: 'Waarom de Bilbao-regel niet werkt en andere gedachten over snelle remises.'

'Als we het probleem (dat ongetwijfeld bestaat) willen oplossen, moeten we in de eerste plaats proberen te begrijpen hoe schakers denken en waarom zij snelle remises maken. Daarom moeten we het probleem definiëren.

Iemand moet hard werken om een goede schaker te worden. Jarenlange studie. En hoewel er veel voorbeelden bestaan van goede grootmeesters die plezier beleven aan het spel, verwachten de meeste spelers enige financiële beloning voor hun inspanningen. Die komen van sponsors (anders zou het beroepsschaak niet bestaan).

Sommige sponsors geven alleen maar geld uit liefde voor het schaakspel, terwijl anderen enige positieve effecten terug willen zien. Dat doen de spon-
sors omdat wereldwijd miljoenen schaakfans de schaaktoernooien met grote belangstelling volgen. Zie hier het probleem. Schakers houden niet van snel-
le, niet bevochten remises. En dat geldt ook voor de sponsors. En toch ko-
men die remises voor.

Eigenlijk doen in veel gevallen deze snelle remises pijn, zelfs de spelers die deze overeenkomen (daarover later meer). Het zou goed zijn indien deze remises konden worden voorkomen, zonder daarbij het schaakspel te veel te veranderen. Welnu, laten we proberen te begrijpen waarom de spelers handelen zoals ze doen. Wat zijn de hoofddoelen van de schakers? Natuurlijk, deze verschillen van persoon tot persoon. Maar zoals ik die zie, zijn de meest gebruikelijke:

1. De hoge rating
2. Het financieel gewin
3. Toernooi successen
4. Een goede en gemakkelijk moment om voor 1, 2 en 3 te streven

En terwijl de punten 1, 2 en 3 nauw met elkaar zijn verbonden, staat punt 4 haaks daarop. En waarom maken schakers snelle remises? Volgens mij zijn de hoofdredenen:

1. Gemak in plaats van stress
2. Gebrek aan motivatie om te spelen
3. Financieel gewin, normen, toernooi succes
4. Belangrijke sport gebeurtenis

top  


Veruit de meest belangrijke factor is nummer één. Ik ken vele beginners die om deze reden snelle remises maken. Ik ken eveneens vele sterke groot-
meesters die dat doen.

Er zijn grootmeesters die bijna altijd met wit remise proberen te maken tegen spelers met een rating die een beetje lager is of zelfs gewoon lager, alleen maar om de spanning te vermijden. En de meeste spelers weten dat deze remises dom zijn, dat als zij echt van het schaakspel houden, zij moe-
ten spelen. En als dat niet zo is, waarom komen ze dan om te schaken?

Voorafgaand aan het toernooi zijn de meeste spelers vol goede moed en willen zij iedereen verslaan om kampioen te worden. Maar, zodra de partij begint, beginnen velen bij zichzelf af te vragen: wat gebeurt er als ik ver-
lies? Is dit een goed moment om remise aan te bieden? Mijn stelling ziet er in ieder geval niet zo goed uit. En mijn tegenstander heeft recent goede resultaten gehaald. Etcetera ...

En om een partij mooi te spelen kan ook moeilijk zijn. Een speler moet het maximum geven en dat is niet gemakkelijk. Slechts dertig seconden van zwaar kreunen is genoeg om tot remise te besluiten.

Andere redenen om een snelle remise overeen te komen, komen minder vaak voor, maar deze bestaan wel. Bijvoorbeeld in teamwedstrijden, waar de drijfveer voor spelers niet het geld is, komen de spelers aan de topbor-
den met ongeveer dezelfde rating vaak snelle remises overeen.

Tegen het einde van een toernooi beginnen de spelers zich te realiseren dat een of twee remisepartijen hen de titel of een een of andere norm kan ver-
zekeren. Maar waarschijnlijk zou het beter voor iedereen zijn wanneer alle partijen tot het einde worden gespeeld.

(Belangrijke sportgebeurtenissen? Nou dit is niet echt een idee van mij. Het is een opmerking van een vriend van mij die mijn conceptartikel had gele-
zen en aandrong om deze reden toe te voegen als een andere reden voor een snelle remise. Ik ken niet veel topspelers die een snelle remise maken om naar tennis te kunnen kijken. Ik hoorde dat Kramnik eens remise had aangeboden tijdens het Wereldkampioenschap om naar een Champions League voetbalwedstrijd te kijken. Iemand vertelde mij dat GM Benikas ge-
woon is op zondag snelle remises te maken zodat hij de Formule Een kan volgen. Maar ik denk niet dat dit een werkelijk gevaar is voor het schaken.)

In ieder geval willen we een oplossing om het aantal snelle remises te ver-
minderen. Tot nu toe zijn er veel oplossingen voorgesteld en ik wil proberen enkele van deze te becommentariëren.


top  


Bijvoorbeeld het Bilbao systeem. In de eerste plaats moeten we weten dat het niet getest is. Er bestonden enkele toernooien waar de spelers drie pun-
ten zouden ontvangen voor een winstpartij en één punt voor een remise.

Maar het probleem is dat deze toernooien nog steeds ratingen moeten bere-
kenen op grond van het normale systeem. En het belangrijkste doel van spelers is het hebben van hoge ratingen. Dus, ook al zou het puntensysteem hen betere kansen geven op het toernooi, de spelers worden niet zo aanval-
lend als ze hadden moeten zijn.

Dus, als we het Bilbao systeem willen laten werken, moeten we een nieuw ratingsysteem ontwerpen. Laten we eens aannemen dat in het huidige sys-
teem de remiseverhouding tussen grootmeesters ongeveer 50% is. En laten we eens aannemen dat dit zou toenemen tot 67% met gebruik van het Bil-
bao systeem.

Stel, dat een speler in een toernooi met zes ronden tegen tegenstanders met ongeveer dezelfde rating twee winstpartijen, twee remises en twee verlies-
partijen speelt. Op grond van het Bilbao systeem wordt dit 8 uit 18 (2x3 + 2x1, PdeG).

Dus wanneer een speler 8/18 scoort is er geen verandering van de rating. En natuurlijk bij een 'Bilbao remise' wint de speler ratingpunten. En hoewel er bepaalde gevaren bestaan voor spelers die 'Bilbao remises' spelen, zoals sommigen menen, denk ik dat deze remises nog steeds zullen voorkomen.

Volgens mij zullen in de groep van spelers die van te voren remises afspre-
ken nu 'Bilbao remises' maken. Er zijn niet al te veel van zulke spelers, maar er is een aantal. Het is mogelijk dat deze groep zelfs een beetje groter wordt, omdat de 'Bilbao remise' wat minder onethisch wordt beschouwd dan de bestaande opvatting over doorgestoken kaart. Maar dit is niet de hoofdreden waarom het Bilbao systeem niet werkt. Er zijn namelijk niet zo veel dubbelrondige round Robin toernooien. De hoofdreden waarom het Bilbao systeem niet kan werken is het volgende: de partij verandert te veel. Ik wil dit laten zien aan de hand van een voorbeeld:




In een normale partij zou wit overwegen 1. b5 te doen om zo de zwarte loper in te sluiten. Maar dan kan zwart spelen 1. ... Pg3+ 2. Kh2 Pf1+ met eeuwig schaak.

Vandaar dat in een gewone partij wit wellicht zal kiezen 1. Lf2 om zo voor de winst te spelen, hoewel zwart dan kan spelen 1. ... Lc4!

Echter, met de Bilbao regels kan wit spelen 1. b5. Nu kan zwart remise ma-
ken als hij wil, maar het zou wellicht beter voor hem zijn te gaan voor een beetje slechtere stelling die hij nog steeds kan winnen. Wit kan dit gegeven gebruiken en de zet 1. b5 doen en een klein voordeel krijgen.

Op een dag zou de analyse in de Chess Informant het volgende kunnen aangeven 1. b5!! (1. Lf2?=) Lc8! +/= (1. ... Pg3?=). Volgens mij zou dit het schaakspel al te zeer veranderen.


top  


Hier volgt een ander voorbeeld.




Dit is een van basis stellingen van de Slavische Verdediging. De zet 1. Db3 wordt niet gevaarlijk beschouwd voor zwart, ten minste bij gewoon schaak. Na 1. ... a5 2. Pa2 heeft wit niets, omdat na 2. ... Le7 3. Db7 Tb8 de partij eindigt in remise op grond van driemaal dezelfde stelling.

Maar op grond de Bilbao regel kan 1. Db3 een erg gevaarlijke zet zijn. Na 1. ... a5 2. Pa2 Le7 Db7 kan zwart remise maken, maar het is beter voor hem om zonder een pion meer te spelen en de zaak ingewikkeld te maken, hoe-
wel de stelling van wit beter is.

Ik zeg niet dat veranderingen niet welkom zijn in het schaakspel. Ik zeg alleen maar dat deze wijziging te radicaal is. De psychologische concepten laten zien dat deze meer thuishoren in de sfeer van poker.

Waarschijnlijk zouden sommige spelers deze wijziging prachtig vinden, en het zou mij niets verbazen als Grischuk en Bacrot in de finale van het vol-
gende Wereldkampioenschap deel nemen. Maar ik weet heel zeker dat de meeste spelers de oude schaakregel zullen missen waarin een remise pre-
cies een halve punt waard is.

Maar wat moeten we dan?

Om remise overeen te komen voordat een strijd heeft plaatsgevonden is werkelijk dwaas. Het kan worden vergeleken met twee voetbalteams die na vijftien minuten spelen 0 - 0 overeenkomen. Ik wil er geen worden aan verspillen wanneer twee schaakteams 4 - 4 spelen na acht snelle remises. Het is krankzinnig.

De oplossing is erg eenvoudig: het aanbieden van remise moet volledig worden verboden. Zo is dat. En het werkt. De Sofia regel is daar een goed voorbeeld van. Verschillende toernooien hanteren die regel al en tot nu toe heb ik er geen problemen over gehoord. Ik zie zelfs een reden waarom de remise regel eigenlijk bestaat.

Volgens mij is het beter de scheidsrechter er buiten te laten. Partijen zijn alleen dan remise indien een van de spelers verklaart dat het remise is op grond van de FIDE-regels. Wanneer de stelling een duidelijk remise is, zullen de spelers in ieder geval de stelling herhalen. Het is mogelijk dat sommige spelers de zetten niet willen herhalen en zo 100 zetten verder spelen, maar dan nog, dat kan ook nu en toch doet niemand dat.

Een ander probleem is dat de stelling een eenvoudige remiselijn laat zien en dat de partij in ieder geval binnen tien zetten zal eindigen in remise. Maar dan nog, laat de fans dan die remiselijn zien! Ik weet zeker dat dit voor grootmeesters niet erg moeilijk is om een minuut of meer achter het bord te zitten dan zij normaal gesproken zouden doen, om de laatste zetten ten uit-
voer brengen en de partij tot haar logisch einde brengen.

Volgens mij zou dit de beste oplossing zijn. En ik ben benieuwd naar de op-
vattingen van anderen en wat zij denken dat het probleem is. Maar er zijn ook andere mogelijkheden. Een knockout-toernooi is bijvoorbeeld een ander goed idee. Misschien een dubbel knockout. (De verdere opzet van zo'n toernooi heb ik niet vertaald, PdeG)

Dit is volgens mij het probleem. Ik ben benieuwd naar de reacties van an-
deren,' aldus Dragan Solak.


top  


3. De opvatting van Gert Ligterink

Gert Ligterink:

'Toch blijft het onderwerp knagen. In de meer dan 150-jarige geschiedenis van het moderne toernooischaak is steeds opnieuw nagedacht over maat-
regelen om de gemakzuchtige remise uit te bannen. Talloze maatregelen zijn afgekondigd, maar geen enkele bleek op den duur bevredigend.

Zo zijn in de negentiende eeuw toernooien gehouden waarin een in remise geëindigde partij moest worden overgespeeld. En in de beginjaren van de twintigste eeuw is geëxperimenteerd met een bizarre puntentelling. Voor een remise kregen de betrokken spelers een kwart punt, waarna een tweede partij werd gespeeld die de eventuele winnaar een half punt opleverde.

In een discussie op de Chessbase website, zijn onlangs modernere maatre-
gelen besproken. Onbegrijpelijk vond ik de waardering van sommige cor-
respondenten voor een in een toernooi in Bilbao beproefd experiment, waarbij een overwinning drie punten oplevert en een remise één.

Die telling is heel geschikt voor de voetbalcompetitie, maar niet voor een schaaktoernooi. Het is onverteerbaar als een simpele overwinning en een tenenkrommende nederlaag ruimer worden beloond dan twee succesvolle verdedigingen in eindspelen met een pion minder.

Net als de maatregelen die honderd jaar geleden werden bedacht gaat het Bilbao experiment voorbij aan de kern van de zaak. Tegen een eerlijke, fel betwiste remise is geen enkel bezwaar, wel tegen het lamlendige remise-
aanbod in een stelling die nog volop mogelijkheden biedt tot strijd,'

aldus Gert Ligterink, Remiseaanbod, Corus website 11 januari 2008.


4. FIDE-Congres 1961

Uit het verslag van het FIDE-Congres 1961 te Sofia:

'Reeds aan het vorige Congres had prof. Vidmar voorstellen gedaan om aan het euvel van secondanten een eind te maken en de zgn. grootmeesterremi-
ses te voorkomen. Thans is uitvoerig ingegaan op deze zaken. Ten aanzien van de secondanten zal het Congres 1963 een beslissing nemen en ten aan-
zien van de korte remises het eerstvolgende Congres. Inmiddels zullen op-
nieuw de meningen der aangesloten landen worden gevraagd, zo mogelijk gebaseerd op nadere onderzoekingen.

Zonder uitzondering bleek men reeds nu van mening, dat een schaakpartij een individuele prestatie dient te zijn en nooit het resultaat van het werk van helpers (secondanten). De moeilijkheid is echter, dat men een eventueel verbod niet op zijn naleving kan controleren.

Een eventueel verbod van secondanten heeft alleen morele waarde.
(Telt dat nog in onze vermaterialiseerde wereld?)

Daarnaast kan men de praktische waarde terugbrengen:

a. Door eerst 40 zetten te spelen in vijf uur, gevolgd door een pauze van twee uur en vervolgens 16 zetten in twee uur. Na 56 zetten is een groot deel van de partijen beëindigd.

b. Een speeltijd van zes uur, waarvan 48 zetten moeten worden gedaan. Een zeer groot deel van de partijen is dan beëindigd, of zóver gevorderd, dat de rest techniek is.

c. Men speelt eerst twee uur en moet dan 16 zetten hebben gedaan. Na een pauze van twee uur speelt men nog 40 zetten in vijf uur. Totaal dus 56 zet-
ten. (Dit revolutionaire Finse voorstel lijkt mij persoonlijk het beste, zowel organisatorisch als praktisch, omdat na zestien zetten de secondanten nog niet veel te doen hebben en het publiek in de eerste 16 zetten nog niet geïn-
teresseerd is en later kan komen).

d. (Sneller tempo). Men moet in vijf uur 50 zetten doen. De afgebroken partij kan dan de volgende dag worden voortgezet, maar statistieken leren, dat de meeste partijen dan klaar zijn. (Dit tempo hebben wij in Nederland ook bij de KNSB-tientallenwedstrijden.)


top  


Zoals gezegd, al deze zaken worden nu aan de organisatoren van 'vrije' toernooien ter bestudering aanbevolen en op grond van de ervaringen zal in 1963 worden beslist.

Het tweede punt zijn de grootmeesterremises, die het schaakspel in op-
spraak brengen. Een eeuw lang is met dit probleem geworsteld. Er zijn toernooien geweest, waarin elke partij tot het mat moest worden uitge-
speeld, waarin remise vóór de dertigste zet niet mocht.

Deze drie mogelijkheden worden nu opnieuw ter bestudering en toepassing gegeven. Het volgende Congres zal een beslissing nemen. Mijn voorstel, om reeds voor het Kandidatentoernooi te Curaçao de mogelijkheid te scheppen het remise geven vóór de dertigste zet te verbieden, omdat er mensen uit Noord- en Zuid Amerika zullen zijn, die maar een paar dagen komen en zich dan bedrogen voelen, als in een of twee van de vier partijen (er zijn maar acht deelnemers) praktisch niet wordt gespeeld, vond geen ondersteuning, zelfs niet van Vidmar, die al meer had gekregen, dan hij had durven hopen,'

aldus het verslag van het FIDE-congres van H.J. van Steenis, Schakend Nederland, november 1961, blz. 51.


Ik trof overigens de volgende grootmeesterremise aan in een partij van prof. Vidmar:

Wit: Saviely Tartakower
Zwart: Milan Vidmar sr
Nottingham 1936

1. f4 d5 2. Pf3 Pf6 3. e3 Lg4 4. c4 e6 5. Pc3 Pd7 6. cxd5 exd5 7. Le2 c6
8. 0-0 Lxf3 9. Lxf3 Lb4 10. Dc2 0-0 11. b3 De7 12. Pa4 La3 13. Lxa3 Dxa3 14. Tc1 Tfe8 15. Pc3 Tad8 16. Pe2 remise.




Ik heb geen idee waarom deze stelling nu al remise is.


top  


5. FIDE-Congres 1963

Uit het verslag van het FIDE-Congres 1963: 'Wellicht het belangrijkste punt van het Congres was het moeilijke vraagstuk om publiek en organisatoren te beschermen tegen spelers die van een schaakpartij een handeltje maken en na kort geschuif vrolijk de zaal uitlopen. Iedereen is het er over eens, dat dit in strijd is met de geest van het schaakspel en dat er wat tegen gedaan moet worden. Maar opnieuw bleek hoe moeilijk dat is.

Verleden jaar maakte het Congres een 30-zetten regel en gaf daarbij een grote macht aan de scheidsrechter. In de laatste Schaak-Olympiade bleek deze echter zijn macht niet te durven gebruiken, en dat betekende een voorlopig fiasco. Het Congres was er echter van overtuigd, dat het publiek recht heeft op een eerlijke partij en gevrijwaard moet worden tegen af-
spraakjes.

Omdat scheidsrechters ook niet altijd competent zijn is hun mogelijkheid tot ingrijpen beperkt. Eigenlijk is het nu zo, dat elke partij ten minste 30 zetten moet duren. Remise bij afspraak of door herhaling van zetten voordien wordt met een nul bestraft. Een enkele absoluut duidelijke uitzondering kan echter mogelijk zijn, bijvoorbeeld waar iemand materiaal geofferd heeft om een mataanval op te zetten en - als die aanval niet door blijkt te slaan - zich nog net met eeuwig schaak kan redden. In een dergelijk uitzonderingsgeval behoeft de scheidsrechter geen nul te geven, maar kan hij de remise vóór de 30ste zet goedkeuren.

Men ziet: Het blijft een moeilijke zaak, waarvan onsportieve spelers dik mis-
bruik kunnen maken. Dat dit misbruik is, werd nog een duidelijk uitgespro-
ken. Wij gaven in het vorige nummer (blz. 44) reeds de tekst in de juiste formulering. Deze is opzettelijk voor één jaar als proef vastgesteld en de toepassing is verplicht.

Een Commissie bestaande uit Van Steenis (voorzitter), internationaal groot-
meester Gligoric en internationaal arbiter Fohl zal voor het volgende Con-
gres een definitief voorstel doen,' aldus het verslag van H.J. van Steenis, Schakend Nederland oktober 1963, blz. 52.


6. FIDE-Congres 1964

Op het FIDE-Congres te Tel-Aviv heeft de FIDE aan de aangesloten landen geadviseerd de zgn. dertig-zetten-regel buiten werking te stellen. De KNSB heeft dit advies opgevolgd, zodat de bedoelde regel met ingang van datum van verschijning van dit nummer niet meer van kracht is.

Men denke echter niet, dat de kwestie van de 'al-te-snelle-remises' hiermee van de baan is. Men heeft slechts erkend dat de bedoelde regel geen ade-
quaat middel is om dit euvel te bestrijden. Daarom heeft de FIDE de landen uitgenodigd zich op dit probleem te bezinnen en daartoe experimenten te doen, c.q. voorstellen in te dienen, welke op het eerstkomende FIDE-Con-
gres behandeld kunnen worden.

Men hoopt dat in het volgende Congres meer adequate maatregelen geno-
men zullen kunnen worden om het kennelijk gebrek aan strijdlust in sommi-
ge partijen te bestrijden,' Schakend Nederland januari 1965, blz. 88.

Door het overlijden van Van Steenis in februari 1965 is dit onderwerp daar-
na van de agenda verdwenen.


top  


7. Door het verbod van de snelle remise slaat de vermoeidheid toe

Wit: Viswanathan Anand (2785)
Zwart: Vladimir Kramnik (2753)
Mtel Masters
Sofia, 12 mei 2005
Zevende ronde
Commentaar op ChessBase van 19 mei 2005.

1. e4 e5 2. Pf3 Pf6 (de Petroff, een goed wapen voor de Sofia-rule) 3. Pxe5 d6 4. Pf3 Pxe4 5. d4 d5 6. Ld3 Pc6 7. 0-0 Le7 8. c4 Pb4 9. Le2 0-0 10. Pc3 Lf5 11. a3 Pxc3 12. bxc3 Pc6 13. Te1 Te8 14. cxd5 Dxd5 15. Lf4 Tac8 16. Dc1 Pa5 17. c4 De4?? (over deze zet heeft Kramnik drie minuten nagedacht.

Het is een blunder, zo worden straks Pa5 en Lf5 aangevallen) 18. Ld1 Dd3 19. Te3 Dxc4 20. Te5 1 - 0.




Tijdens de persconferentie zei Kramnik: 'Als je gaat blunderen, kun je in elke opening blunderen, zelfs in de Petroff.' Hij vond dat een extra vrije dag het toernooi niet zou schaden, maar hij gaf toe: 'Als ik moe ben of blunder, is dat alleen mijn eigen probleem.' Als het toernooi voorbij is, gaat hij niet de partij maar gaat hij nauwkeurig onderzoeken waarom hij de afgelopen tijd heeft geblunderd.

Golubev rapporteert dat Anand heeft verklaard dat hij werkelijk niet ziet dat de Sofia remise-regel een groot verschil maakt, maar dat hij geen bezwaar heeft tegen die regel. Kramnik vertelde dat uit zijn partijen op andere toer-
nooien blijkt dat hij zeer zelden snelle remises voorstelt.

Judit Polgar noemde het experiment met de Sofia-rule een 'soort van op-
voedingsles' voor spelers. Ruslan Ponomariov zei dat hij bang was dat in zijn partij tegen Judit Polgar de scheidsrechters hem zouden dwingen te spelen tot hij 50 zetten had gedaan; maar in zijn eerdere ronde tegen Kramnik had de regel een positief effect, nu de regel verbood remise overeen te komen in een onduidelijke stelling.

ChessBase van 20 mei 2005: 'Het is nog te vroeg - twee ronden voor het einde - definitieve conclusies te trekken. Maar de deskundigen staan al klaar het gevolg van de vernieuwende anti-remise regel te bespreken die in Sofia wordt gebruikt. Nigel Short, oud-uitdager wereldkampioen, zei dat een be-
langrijk aspect is dat nu de spelers gedwongen worden door te spelen in partijen die ze anders in een vroeg stadium remise zouden hebben gegeven, er in Sofia een ongebruikelijk element van vermoeidheid valt te constateren.

'Onder normale omstandigheden zou Kramnik nooit hebben geblunderd op een manier zoals hij heeft gedaan in de zevende ronde tegen Anand,' zei Nigel. 'Het in volstrekt niet te geloven, en kan alleen worden toegeschreven aan delen in zijn brein die niet goed hebben gecommuniceerd. En dat heeft te maken met vermoeidheid.

Op normale toernooien van deze categorie zijn spelers gewend geraakt om pauzes te nemen, snelle, korte partijen waarin niet wordt gestreden om zo de krachten te herwinnen. Zoals marathonlopers tijdens de race rusten bij rustpunten voor thee en koekjes. Plotseling worden ze gedwongen deze ge-
woonten te verlaten en iets compleet nieuws mee te maken: diepe, geest-
dodende uitputting.'


top  


8. Corus 2010

Wit: Vassily Ivanchuk (2749)
Zwart: Hikaru Nakamura (2708)
Corus 2010
Wijk aan Zee, 22 januari 2010
Zesde ronde

1.d4 d5 2. c4 c6 3. Pf3 Pf6 4. Pc3 dxc4 5. a4 Lf5 6. Pe5 Pbd7 7. Pxc4 Dc7 8. g3 e5 9. dxe5 Pxe5 10. Lf4 Pfd7 11. Lg2 f6 12. 0-0 0-0-0 13. a5 Pc5 14. De1 Pb3 (eerste maal)




15. Ta4 Pc5 16. Ta1 Pb3 (tweede maal dezelfde stelling). Remise.

Na afloop legt Nakamura uit waarom de partij remise is geworden. Chess-
vibes: Ondanks het vriendelijke verzoek van de organisatoren om snelle remises te vermijden herhaalden Ivanchuk en Nakamura hun zetten na veertien zetten in een Slavische en kwamen remise overeen.

Na afloop gaf Nakamura de volgende uitleg: 'Het punt is dat vreemd genoeg ik deze variant had voorbereid. Ik had alles bestudeerd behalve 13. a5. Ik onderzocht ongeveer vier andere varianten en toen heb ik deze variant 13. a5 over het hoofd gezien. En na deze 13. a5 heb ik min of meer gedwongen remise denk ik. Omdat ik anders duidelijk slechter sta. Als ik moet kiezen tussen een slechte stelling met zwart tegen Ivanchuk of een duidelijke remi-
se kies ik in dat geval voor een remise.'


Wit: Loek van Wely (2641)
Zwart: Sergey Karjakin (2720)
Corustoernooi 2010
Wijk aan Zee, 23 januari 2010
Zevende ronde

1.d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pf3 b6 4. g3 La6 5. b3 Lb4+ 6. Ld2 Le7 7. Lg2 c6 8. Lc3 d5 9. Pe5 Pfd7 10. Pxd7 Pxd7 11. Pd2 0-0 12. 0-0 Tc8 13. e4 c5 14. exd5 exd5 15. dxc5 dxc4 16. cxb5. Remise.




Commentaar op Chessvibes: 'Vandaag weer een erg snelle remise. De ver-
klaring? De Rus voelt zich niet zo lekker, en het is niet echt het toernooi van de Nederlander ... .

Van Wely twittert over zijn snelle remise: 'Ik begrijp dat mijn echte fans van mij verwachten dat ik tot het bittere einde blijf vechten, maar ik besloot een andere dag te gaan vechten.'


top  


9. Tegentander speelt op remise,
    Carlsen neemt risico's om te winnen





Wit: Wang Yue (2736)
Zwart: Magnus Carlsen (2786)
38ste Schaak Olympiade Dresden 2008
Dresden, 13 november 2008
Derde ronde

Vrij Nederland, 16 januari 2010, Youri van Vliet, Magnus Carlsen, wonder-
kind, geen total loss. Het slot van de partij staat ook op youtube.
Bekijk het filmpje  

1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pc3 Lb4 4. Dc2 d5 5. cxd5 exd5 6. Lg5 h6 7. Lxf6 Dxf6 8. Pf3 0-0 9. e3 Lf5 10. Ld3 Lxd3 11. Dxd3 c6 12. 0-0 Pd7 13. a3 Lxc3 14. Dxc3 Pb6 15. Pe5 Df5 16. Tfc1 f6 17. Pd3 Pc4 18. Pc5 Pd6 19. Dc2 Dxc2 20. Txc2 Tae8 21. g3 g5 22. Kg2 Kg7 23. a4 Te7 24. Th1 Kg6 25. Tc3 h5 26. h4 Th8 27. Tcc1 Thh7 28. Th2 Pf5 29. hxg5 fxg5 30. Pd3 g4 31. Tch1 Kg5 32. Pf4 Pg7 33. b4 a6 34. b5 axb5 35. axb5 Th6 36. Ta1 Pf5 37. Ta8 h4 38. gxh4+ Pxh4+ 39. Txh4 Kxh4 40. Tg8 Tf7 41. f3 Txf4 42. exf4 cxb5 43. Txg4+ Kh5 44. Tg5+ Kh4 45. Tg7 Kh5 46. Txb7 Ta6 47. Txb5 Kh4 48. Tb2 Ta4 49. Td2 Kh5 50. Kg3 Tb4 51. Td1 Ta4 52. Kh3 Ta3 53. Th1 Td3 54. Kg3+ Kg6 55. Th4 Td2 56. Tg4+ Kf6 57. f5




Youri van Vliet: 'Carlsen speelt graag met risico, zelfs tegen de toppers. Soms schiet hij daarin door en dan moet hij aan de noodrem trekken, bij-
voorbeeld in zijn partij tegen de Chinees Wang Yue tijdens de Schaak Olym-
piade in Dresden 2008. Yue koos met wit voor een remiseachtige variant. Carlsen wilde toch op winst spelen, maar onderschatte de tegenaanval van de Chinees en stond met twee pionnen minder al snel in een verloren posi-
tie.

Carlsen legde zijn ellebogen op tafel, het hoofd stevig geklemd tussen twee handen, en begon te denken over een uitweg. Yue zat ontspannen achter-
over, al zeker van de overwinning. Op dat moment liet Carlsen zijn vingers in slow motion naar het bord zakken. Even stokte zijn beweging om zich nog een keer te vergewissen van de juistheid van de beoogde zet, om tenslotte zijn toren op h6 te zetten. Tien zetten later moest een verbijsterde Yue als-
nog een remise-aanbod accepteren.'


top  


10. Carlsen neemt geen risico

Wit: Sergei Tiviakov (2662)
Zwart: Magnus Carlsen (2810)
Corus-toernooi
Wijk aan Zee, 16 januari 2010
Eerste ronde

De Pers, Thijs Zonneveld, 17 januari 2010
NRC Handelsblad, Hans Ree, 18 januari 2010
De Volkskrant, Gert Ligterink, 18 januari 2010

Zonneveld:
'Maar hoe aardig, welbespraakt en beleefd opgevoed ook: zodra de eerste zet is gespeeld, verandert die kleine Noorse jongen in Koning Magnus, die verveeld tussen zijn onderdanen paradeert. In zijn hoofd weergaloos snel, uiterlijk sloom en gedesinteresseerd.

Gaap - mijn geheugen is feilloos. Gaap - die zet is zo saai. Gaap - míjn se-
condant heet Gary Kasparov, hoe heet de jouwe? Het werkt. Er circuleert zelfs een nieuw woord voor schakers die door Koning Magnus van het bord worden geblazen: magnutized.

Ook de tot Nederlander genaturaliseerde Rus Tiviakov lijkt te worden mag-
nutized in de openingsronde van Corus Chess. Hij slaat zijn handen steeds vaker in zijn haar terwijl hij de zwarte stukken van de Noorse nummer één dichterbij ziet komen. Carlsen gaapt zich door de partij. Tot de 27e zet. Ineens verandert zijn gezichtsuitdrukking. Een paar minuten later is hij zijn voorsprong kwijt en staat er een remisestelling op het bord.

Carlsen schudt de hand van zijn tegenstander, pakt zijn boeltje bij elkaar en sloft naar de analyseruimte.'




1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lb5 a6 4.La4 Pf6 5.De2 Ld6 6.c3 0-0 7.d3 Te8 8.Lg5 b5 9.Lb3 Pa5 10.Lc2 c5 11.Pbd2 Pc6 12.Pf1 Le7 13.Pe3 d6 14.0-0 Le6 15.Lxf6 Lxf6 16.Lb3 Tb8 17.Tfd1 Dd7 18.Ld5 Ld8 19.a4 bxa4 20.Dc2 Pa5 21.Dxa4 Dxa4 22.Txa4 Txb2 23.Pd2 Lc7 24.Pdc4 Tb5 25.Lxe6 fxe6 26.Pxd6 Lxd6 27.c4 Tb6




Op zijn blog schrijft Carlsen dat hij in een iets slechtere stelling remise aan-
bood 'wat zoals verwacht werd aangenomen'. Ree concludeert dat het met het zelfvertrouwen van Carlsen wel goed zit. 'Tegen Tiviakov bleef de Noor met moeite op de been en zelfs in de slotstelling, waarin tot remise werd besloten, had Tiviakov met een gerust hart nog even kunnen doorspelen,' aldus Ligterink.

Twee dingen vallen mij op. In de eerste plaats dat Carlsen het ongeschreven recht schendt dat geldt op topniveau, namelijk dat het ongepast is dat een speler die iets slechter staat remise aanbiedt. Maar eerlijk gezegd vind ik het wel mooi dat Carlsen zich van dit gebruik niets aantrekt.

In de tweede plaats het calculerende gedrag. De spelers hadden best wel mogen doorspelen. Als spelers zo'n grote bevoegdheid bezitten zelf te bepa-
len wanneer zij willen stoppen, kunnen we schaken dan nog wel een sport noemen? Ziet u het al voor u: de coaches van Ajax en Feyenoord komen na vijftig minuten spelen remise overeen?


top  


11. Anand neemt geen risico

Wit: Viswanathan Anand (2790)
Zwart: Magnus Carlsen (2810)
Corus-toernooi
Wijk aan Zee, 16 januari 2010 Zesde ronde

1. e4 c5 2. Pf3 d6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pf6 5. Pc3 g6 6. Le3 Lg7 7. f3 Pc6 8. Dd2 0-0 9. Lc4 Ld7 10. Lb3 Pxd4 11. Lxd4 b5 12. a4 b4 13. Pd5 Pxd5 14. exd5 Lxd4 15. Dxd4 Da5 16. 0-0 Tac8 17. Tfe1 Tfe8 18. Kh1 Dc5 19. Dh4. Remise.




Carlsen koos de rustige lijn van de Siciliaanse draak en ging akkoord met het remiseaanbod van Anand na negentien zetten en minder dan een half uur spelen. Tegen Chessvibes verklaart Anand: 'Ik heb het geprobeerd, maar de openingskeuze van Carlsen verraste mij. Ik had alleen voorbereid op de scherpe varianten. Maar uitgerekend deze Draak had ik niet van hem verwacht (...).

Het ziet er naar uit dat ik slechts remise kan maken met 19. Dh4. Dan doet hij 19. ... e5, slaat, loper slaat, alles ruilen, De7, De5 en het lijkt remise. (...).

Mijn probleem is dat als ik op de negentiende zet niet dwing tot remise, het heel weinig scheelt of ik sta slecht. Of zijn e-pion komt op e5 sta ik slecht omdat mijn loper nu echt slecht is. De stelling is alleen goed als ik zijn pion op e7 houd. Ergens moet ik wat in de opening hebben gemist.


© 2010  Pieter de Groot

top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht
GERELATEERD ARTIKEL
Pieter de Groot:
'Ernstige, plotselinge aanvallen van remise'.

Lees verder  


Pieter de Groot:
'De remiseovereen-
komst volgens John Nunn'.

Lees verder  


Pieter de Groot:
'De remiseovereen-
komst volgens Mark Dvoretsky'

Lees verder  


Pieter de Groot:
'De Bilbao remiseregel 3-1-0'

Lees verder  


Pieter de Groot:
'Een onderzoek naar remiseovereenkomsten'

Lees verder  


Pieter de Groot:
'De remiseovereen-
komst volgens Maurice Ashley'

Lees verder  


Pieter de Groot:
'Ook de vereniging van beroepsschakers weet geen oplossing'

Lees verder  


Pieter de Groot:
'Zijn grootmeester-
remises (ethisch) toe-
gestaan?'

Lees verder  


Pieter de Groot:
'Is schaken een sport?'

Lees verder  


WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen.

mailPieter de Groot