DE REMISEOVEREENKOMST VOLGENS JOHN NUNN |
Inleiding In Haaksbergen bij de opening van het Open Nederlands kampioenschap 2009 is op 11 september Sergei Tiviakov met Sipke Ernst remise overeen- gekomen voor een partij die in de laatste ronde zou worden gespeeld. In mijn artikel "Ernstige, plotselinge aanvallen van remise" heb ik als ach- tergrondinformatie een artikel opgenomen van de secretaris-generaal van de FIDE, Ignatius Leong, en een rating functionaris van de Schaakbond in Singapore, Leung Weiwen, over bepaalde aspecten bij remise. Zij hoopten met dat artikel een bijdrage te leveren aan een discussie. Lees verder In dit artikel geef ik de reactie van John Nunn daarop. Ook in dit artikel geef ik meer voorbeelden van schaakpartijen met snelle remiseovereenkomsten. Een overzicht van paragrafen: 1. De opvatting van John Nunn 2. De opvatting van Gijssen 3. Remise zonder één zet te doen 4. Remise na het doen van één zet 5. De commissie van beroep van de KNSB 1. De opvatting van John Nunn John Nunn Het volgende artikel heeft dr. John Nunn gepubliceerd op ChessBase 10 november 2005. Het remise probleem - een eenvoudige oplossing 'Zo nu en dan stelt iemand de kwestie aan de orde van het voorkomen van remises bij schaken. Er zijn twee opvattingen van deze klacht: de ene is die van remise in het algemeen, en de andere is die van het bezwaar tegen het verschijnsel van snelle remises. Ik voel weinig voor de eerste opvatting. Remise is altijd een onderdeel ge- weest van het schaakspel. En de meeste mensen menen dat als een partij op juiste wijze wordt gespeeld een remise onvermijdelijk is. Indien iemand niet van remises houdt in het schaakspel, kan hij wellicht beter een ander spel kiezen waar remises minder voorkomen of helemaal niet. Het is onbe- grijpelijk te menen dat een spel dat over een aantal eeuwen miljoenen plezier heeft gegeven ingrijpend te wijzigen alleen maar om iemand een fobie heeft voor remises. Aan de andere kant is de klacht over snelle, vreedzame remises in veel gevallen terecht. Het schaakspel is een van de weinige sporten of spelen waar de spelers op elk moment op eenvoudige wijze kunnen besluiten de partij te beëindigen. Dit is een voorrecht waar geen misbruik van gemaakt mag worden. Dat neemt niet weg dat men kritiek op snelle remises wel in een perspectief moet plaatsen. Er is een verschil tussen de top van de grootmeesters en zij die lager staan op de ratinglijst. De top van de grootmeesters (laten we zeggen de top tien van de wereld) kan een comfortabel leven leiden met het schaken en zij zal normaal gesproken een startgeld (of een garantie) ontvangen bij een toer- nooi. In dit geval is het volkomen redelijk van hen te verwachten om hun uiterste best te doen, vooral nu zij een startgeld ontvangen. De situatie lager is anders. In het huidige, strenge schaakklimaat moeten zelfs de grootmeesters met een tamelijk hoge rating vechten voor hun da- gelijks bestaan. En als een snelle remise de betaling van de hypotheek van de volgende maand veilig stelt en daarbij een dak boven het hoofd van zijn gezin biedt, is het misschien begrijpelijk dat zij toegeven aan de verleiding. De meesten van degenen met kritiek zijn diegenen die een geregeld salaris ontvangen en die moeilijk kunnen begrijpen hoe onzeker het bestaan van een beroepsspeler kan zijn. Dat zijn vooral de schaakjournalisten die het geluk hebben een regelmatig inkomen te ontvangen voor hun column(s). Bij spelers aan een open toernooi die geen startgeld hebben ontvangen, zie ik geen reden kritiek te hebben op hun snelle remises. Indien spelers menen dat het in hun belang is dat te doen moeten ze dat vooral doen. Het is de eigen keuze, verantwoordelijkheid van deze spelers om tot een snelle remi- se te komen, waarover zoveel te doen is. Het is redelijk zich af te vragen hoe ernstig het probleem is, en hoe het komt dat het minder of juist vaker voorkomt. Hierna geef ik een tabel van snelle remises binnen 25 zetten, en voor elk toernooi geef ik twee categorieën aan: het percentage van partijen dat in remise is geëindigd, en dat wat in snelle remises is geëindigd. Het Linares toernooi 2004 was berucht voor haar hoog percentage remises (79% remises en 33% snelle remises), maar is dit bijzonder? Hier zijn de percentages van andere recente supertoernooien.
Zoals de tabel laat zien, was Linares 2004 uitzonderlijk, zowel voor haar percentage remises en voor dat van snelle remises. Het San Luis toernooi dat algemeen wordt beschouwd als een goed voorbeeld van vechtschaak heeft percentages die meer in lijn liggen met andere recente supertoer- nooien. Indien er een groep bestaat van betrekkelijk gelijke sterkte is het natuurlijk onvermijdelijk dat veel partijen zullen eindigen in remise; wat volgens mij belangrijker is, is dat de partijen echte vechtpartijen zijn. En inderdaad veel van de remisepartijen in San Luis hadden een geweldige strijd. Het is interessant te zien hoe de zaken er in het verleden voor stonden. In- dien teruggegaan wordt naar het tijdperk van voor 1940 is er het probleem dat er weinig supertoernooien bestonden dan die vandaag. Toernooien be- stonden namelijk uit veel spelers van verschillende sterkten. Zelfs een groot toernooi als dat Nottingham 1936 met Botwinnik, Capablanca, Euwe, Re- shevsky, Aljechin, Flohr en Lasker kende de Britse spelers Tylor, Alexander, Thomas en Winter die in ieder geval 300 ELO punten minder hadden dat de eerste spelers. Natuurlijk drukt dit verschil in sterkte het percentage remises aanzienlijk. De cijfers voor Nottingham 1936 bedragen 41% remises, en 15% snelle remises. Als je de partijen van de vier Britse spelers niet meetelt gaan de percentages omhoog naar 54% remises en 25% snelle remises. New York 1927 was een van de oude toernooien die het meest lijkt op een huidig su- pertoernooi. Daar bedroegen de cijfers 60% remises en 15% snelle remises. Deze percentages wijken niet significant af van die voor supertoernooien in 2005. Daarom weet ik niet zeker hoeveel bewijs er bestaat voor het onder- steunen van de hypothese dat 'overbestudering van de openingstheorie' verantwoordelijk is voor het hoge percentage snelle remises. De afgelopen twintig jaar is het probleem van snelle remises in veel op- zichten sterk minder geworden. Als men wat hoge percentages remises wil zien, moet men eens kijken naar de supertoernooien uit het midden van de jaren 1980. Reggio Emilia 1986/1987 is een goed voorbeeld met 78% remises en verbazingwekkend 42% snelle remises. Zelfs de aanwezigheid van bekende vechtspelers kon vaak de algemeen vreedzame houding in die tijd niet verhinderen. Echter, Linares 1983 met deelnemers als Miles en Larson slaagde erin het aantal snelle remises op te rekken naar 35%. De periode waarin Kasparov wereldkampioen was leidde tot een aanzienlijke wijziging in het algemene gedrag waarbij een nieuwe vechtgeest vanzelfsprekend is. De generatie na Kasparov is, met een of twee opmerkelijke uitzonderingen, op deze traditie voortgegaan met als gevolg dat het percentage remises terug is op het niveau van de jaren voor 1940. Daarom denk ik niet dat het grote probleem van snelle remises bestaat zo- als sommige mensen menen dat dat wel zo is. Ik zal geen commentaar geven op dit of dat voorstel om het aantal snelle remises te verminderen. Echter, het is nodig erop te wijzen dat veel van deze voorstellen het schaak- spel wezenlijk zal veranderen, en waarschijnlijk het zal verslechteren. Ik denk niet dat de huidige situatie, die tamelijk gunstig is, zulke extreme maatregelen rechtvaardigt. Om een eigen, werkelijk eenvoudige suggestie te doen. Ik ben voortdurend verbaasd te zien hoe vaak organisatoren van toernooien notoire remise- spelers uitnodigen voor hun toernooi, en dan wanhopig hun handen in lucht werpen bij het aantal remisepartijen. We weten allemaal wie de remisespe- lers zijn, en als iemand deze niet kent is het niet zoveel moeite met behulp van ChessBase daar achter te komen. Het is overgelaten aan de organisatoren om spelers uit te nodigen die op hun toernooien vechtspirit laten zien. De categorie van een toernooi is niet van belang. Het gaat erom dat organisatoren meer vindingrijk moeten zijn om spelers uit te nodigen die een beetje een lagere rating hebben maar die wel verbeelding en vechtspirit laten zien. Wanneer de spelersspelers zien dat hun uitnodigingen opdrogen, kan het hen aanmoedigen hun stijl te veran- deren.' John Nunn 2. De opvatting van Gijssen Interviewer Schaakmagazine: 'Tiviakov heeft een nul gekregen voor een partij die niet eens is begonnen. Als ik remise mag aanbieden op zet 1 of zet 30, waarom dan niet op zet 0? Gijssen: 'Daar is wel iets over te vinden in de spelregels. Er zijn twee regels: een partij is remise als beide spelers tijdens de partij remise overeenkomen. En er is nog een artikel 9.1. Daarin staat hoe je remise moet aanbieden. Nadat een speler een zet heeft gedaan en voor hij zijn klok stopt kan hij remise aanbieden. Dus er moet minimaal een zet gedaan zijn, voordat je een remi- seaanbod kunt doen, het staat zeer nadrukkelijk in de regels. Er staat dus impliciet dat je voor de partij geen remise mag afspreken. Als de speler die regel overtreedt kan de wedstrijdleiding een straf uitdelen. Dat kan een waarschuwing zijn, maar het kan ook zijn dat de arbiter de partij verloren verklaart,' Schaakmagazine, oktober 2009, blz. 20. Het opvallende is dat Gijssen in Barcelona op het Wereld Cup toernooi in 1989 anders handelde. Toen kreeg hij te maken met twee grootmeesters die na 1. h4 remise overeenkwamen. Niet als scheidsrechter, maar als toernooi- organisator weigerde hij deze uitslag te aanvaarden. De uitslag zou namelijk schade toebrengen aan het toernooi met als gevolg ontevreden sponsors. Hij gelastte de spelers een nieuwe partij te spelen, die ook eindigde in remise. 3. Remise zonder één zet te doen Niet alleen Tiviakov - Ernst, NK Haaksbergen 2009 is een voorbeeld van een remiseovereenkomst zonder het doen van één zet. Er zijn meer voorbeelden. In 1968 op het Skopje-Ohrid toernooi komen Draboljub Janosevic en Efin Geller remise overeen zonder één zet te doen. Tony Miles en Stewart Reu- ben deden hetzelfde, zelfs met goedkeuring van de scheidrechter, in de laatste ronde op het toernooi in Luton 1975. Op deze wijze verzekerden zij zich van respectievelijk de eerste en tweede prijs. Stewart Reuben is ove- rigens tegenwoordig secretaris van de regelscommissie van de FIDE. Wit: Wang Chen Zwart: Lu Shanglei Zhejiang Lishui Xingqiu Cup Internationaal Open Schaak Toernooi Lishui, Zhejiang Provincie Zesde ronde 21 september 2009 Hoofdscheidsrechter Ignatius Leong Uit het verslag op de website van de FIDE: 'In de zesde ronde van het Zhejiang Lishui Xingqiu Cup International Open Schaaktoernooi in Lishui, Zhejiang Provincie, gebeurde een buitengewoon incident toen de twee jonge sterspelers Wang Chen en Lu Shanglei remise overeenkwamen. Aan het einde van de ronde verklaarde de hoofdscheids- rechter de partij voor beide spelers verloren. Dit is de eerste keer dat een dubbele straf ooit is opgelegd in de schaakcompetitie in China. Wat is er eigenlijk gebeurd? Op het moment waarop de hoofdscheidsrechter om 16.00 uur het begin van de nieuwe ronde aankondigt, noteren de twee speler het resultaat, ondertekenen hun notatieformulier zonder ook maar één zet te hebben gedaan en verlaten de speelzaal. De hoofdscheidsrechter uit Singapore, Ignatius Leong, secretaris-generaal van de FIDE, zag wat er gebeurde en nadat hij had gecontroleerd dat geen zet op de notatieformu- lieren was genoteerd, verklaarde hij de partij voor beide spelers verloren. Na het incident werd Leong geïnterviewd door de sportverslaggever van Sina Sports. Leong zei dat dit de eerste keer was dat hij zo'n beslissing in China had genomen. En ook die als scheidsrechter met 30 jaar ervaring op belangrijke internationale wedstrijden over de wereld. Naar zijn mening toont een dergelijk gedrag geen respect voor de wedstrijd, de organisato- ren en de hoofdscheidsrechter. Er kunnen verschillende redenen zijn waarom remise wordt gesloten tijdens een partij. Echter, zoals in deze zaak komt het erg zelden voor dat remise wordt over- eengekomen zonder één zet te doen. Toen de journalist Leong vroeg of er regels zijn waarop zijn beslissing is gebaseerd, antwoordde Leong glimla- chend met een tegenvraag of er regels zijn die zijn beslissing niet onder- steunen. 'De afgelopen dertig jaar heb ik in talrijke belangrijke wereld- en internationale wedstrijden gearbitreerd en heb geen fout gemaakt. Volgens mij kan een sportief resultaat niet worden bereikt zonder één enkele zet te doen. De spelers waren naar de speelzaal gekomen, hebben hun notatie- formulier getekend zonder één enkele zet te doen en hebben de speelzaal daarna onmiddellijk verlaten. Dit is zo goed als de uitslag vaststellen voor- afgaand aan begin van de partij. Dergelijk gedrag is slecht voor de beeld- vorming voor de ontwikkeling van het schaken. Daarom heb ik zo'n harde beslissing genomen. De journalist nam contact op met de Chinese internationale meester Xu Yang die het besluit van Leong ondersteunde. Xu zei dat door dergelijk ge- drag van de spelers de sponsors kunnen stoppen. Bovendien is het gezien vanuit een professioneel standpunt, oneerlijk voor de schaakfans die inte- ressante partijen willen zien. Voor het begin van de zevende ronde zal de heer Leong zijn beslissing in aanwezigheid van alle spelers afkondigen. Dit zal een goede les zijn niet alleen voor de twee spelers maar voor alle spelers die respect hebben voor hun beroep als schakers, als respect voor de inspanningen van organisa- toren en als respect voor de ontwikkeling van de activiteiten van het scha- ken.' 4. Remise na het doen van één zet Wit: Leonid Yudasin Zwart: Jaan Ehlvest Open Amerikaans kampioenschap 2003 Vijfde ronde Iowa Chess News En Passant De beide grootmeesters spelen één zet en komen remise overeen. De hoofdscheidsrechter Carol Jarecki accepteert deze overeenkomst niet wegens voortijdig eindigen, en maant beide spelers verder te spelen. Beide spelers doen nog vier zetten en komen opnieuw remise overeen. Aan het einde van het toernooi ontvangen beide spelers een geldstraf. Uit de 'U.S. Chess Federation's Official Rules of Chess': 14B6. Premature or prearranged draws. It is unethical and unsporting to agree to a draw before a serious contest has begun. The same is true of all arrangements to prearrange game results. In case of clear violations of the moral principles of the game, penalties should be imposed at the director's discretion. 20L. Manipulating Results. Collusion to fix or throw games, whether before or during the game, in order to manipulate prize money, title norms, ratings, or for any other purpose is illegal and may result in severe sanctions, including revocation of USCF membership. Such agreements include arrangements to split prize money no matter what the result of the game. 5. De commissie van beroep van de KNSB In de volgende beslissing komen twee teams na één of enkele zetten remise overeen. De competitieleider van de KNSB accepteert deze uitslag niet en wijzigt deze in 0 - 0. De commissie van beroep verklaart het beroep gegrond en wijzigt de uitslag in 4 - 4. In mijn artikel 'Wie wil er vechten met de beer?', het antwoord op de schaakrechtsvraag van april 2005, heb ik in punt 10 commentaar op deze beslissing gegeven. Lees verder Naar mijn mening is de remiseafspraak in strijd met artikel 12.1 van de FIDE-regels, het verbod het schaakspel in diskrediet te brengen. En is naar mijn mening de beslissing van de commissie van beroep onjuist. Beslissing van de commissie van beroep van de KNSB van 9 juni 2004. Zaaknummers 0304-4/5 1. Inleiding Bij brief van 10 mei 2004 heeft de Schaakclub Almelo, hierna te noemen: Almelo, beroep aangetekend tegen een op 6 mei 2004 verzonden beslissing van de Competitieleider van de KNSB betreffende een wedstrijd Almelo - BIS II op 17 april 2004 in klasse 2A van de KNSB-competitie. Bij brief van 14 mei 2004 heeft de teamleider van BIS II, mede namens het bestuur van Schaakstad Apeldoorn, hierna te noemen: BIS Il, beroep aan- getekend tegen dezelfde beslissing van de competitieleider. Het gaat om de volgende feiten. Volgens het door de teamleiders van Almelo en BIS II en door de aangewezen wedstrijdleider ondertekende wedstrijd- formulier is de uitslag van de op 17 april 2004 gespeelde wedstrijd Almelo - B1S II 4 - 4, waarbij alle acht partijen in remise zijn geëindigd. Bij deze partijen is na het aanvangstijdstip slechts een zet op het bord gespeeld, waarna de betrokken spelers remise overeenkwamen (volgens BIS II zijn overigens aan de meeste borden meerdere zetten gespeeld). De competitieleider heeft uit het feit, dat de beide teamleiders - aanvankelijk zelfs op een ogenblik, dat twee spelers van BIS II nog niet aanwezig waren - aan de wedstrijdleider mededeelden, dat alle partijen in remise waren geëin- digd (welke mededeling werd herhaald, toen de ontbrekende spelers van BIS II zeer kort na het aanvangstijdstip van de wedstrijd waren verschenen) afgeleid, dat geen competitiewedstrijd is gespeeld, waarop het KNSB-compe- titiereglement van toepassing is en dat de handelwijze van beide teams tot competitievervalsing leidt. Hij heeft daarop geoordeeld, dat het KNSB-com- petitiereglement niet van toepassing is (er is immers geen wedstrijd ge- speeld) en de uitslag van Almelo - BIS II gewijzigd van 4 - 4 in 0 - 0, waar- bij aan geen van beide teams een matchpunt wordt toegekend. De ingestelde beroepen zijn tegen deze beslissing van de competitieleider gericht en kunnen gelijktijdig worden behandeld. De commissie van beroep zal in een beslissing over beide beroepen een uitspraak doen. Naast de bestreden beslissing van de competitieleider en de beide beroep- schriften heeft de commissie kennis genomen van de volgende stukken: - een e-mailbericht van 28 april 2004 van de captain van Almelo gericht aan een medewerker van het Bondsbureau van de KNSB. Deze geeft als feiten weer, dat niet voor de wedstrijd, maar tijdens de wedstrijd aan het achtste bord de suggestie is gedaan om eens na te denken over een uitslag 4 - 4, waarna de diverse spelers zijn geconsulteerd en met de wedstrijdleider Alberink is overlegd. Deze gaf zijn fiat, als aan alle borden minimaal een zet was gedaan. Zo werd de uitslag 4 - 4 bereikt, en het wedstrijdformulier dienovereenkomstig ingevuld. - een ongedateerd verslag van de wedstrijdleider. Volgens dit verslag is de wedstrijd op het vastgestelde tijdstip begonnen en zijn alle klokken in wer- king gesteld; zeer kort daarna verschenen de beide teamleiders bij hem met de mededeling, dat alle gespeelde partijen in remise waren geëindigd. Nadat hem gebleken was, dat inderdaad op alle borden minstens een zet was gedaan (ook aan de beide borden van de iets later gekomen spelers van BIS II), restte hem niets anders dan de remises op het wedstrijdformu- lier in te vullen. - schriftelijk commentaar van 19 mei 2004 van de competitieleider. Daarin stelt deze, dat zijn uitgangspunt niet was, dat vooraf tot een gelijk spel was besloten, maar dat teamleiders geen afspraken mogen maken, dat acht remises worden gespeeld en dat dergelijke afspraken buiten de in art. 34 competitiereglement omschreven bevoegdheden van een teamleider vallen. Er is volgens de competitieleider uit het geheel der gebeurtenissen af te leiden, dat geen wedstrijd is gespeeld, waarop het KNSB-competitieregle- ment van toepassing is geweest. Hij heeft daarom nu de volgens hem juiste uitslag van de wedstrijd vastgesteld. Hij acht zich niet gebonden aan de ondertekening van het wedstrijdformulier door teamleiders en wedstrijd- leider en heeft rekening moeten houden met de belangen van andere in de pool uitkomende teams. Hij acht zich bevoegd een uitslag te verbeteren bij het constateren van een onregelmatigheid. 2. Motivering van de beslissing De beslissing van de competitieleider is gebaseerd op de stelling, dat geen wedstrijd is gespeeld, waarop het KNSB-competitiereglement van toepassing is geweest. De commissie zal daarom eerst nagaan, of deze stelling terecht is. De commissie meent, dat deze stelling niet kan worden gehandhaafd. Immers: de teams van beide partijen zijn op 17 apri1 2004 op het vastge- stelde tijdstip in de afgesproken speelzaal aanwezig geweest. Op het voor de aanvang van de wedstrijd vastgestelde tijdstip zijn conform art. 23 lid 2 competitiereglement de klokken op alle borden op gang gebracht op het door de wedstrijdleider aangekondigde tijdstip (art. 32 laatste zin competi- tiereglement) en op alle borden zijn een of meerdere zetten gespeeld. Niet is komen vast te staan, dat vooraf besloten was tot een gelijk spel; wel blijkt uit de beroepschriften, dat na de aanvang van de wedstrijd de gedach- te aan een gelijk spel eerst is geopperd aan het achtste bord (waaraan de beide teamleiders speelden) en dat daarna met alle betrokken spelers over een gelijk spel, te bereiken door acht remises, is gesproken, waarmede zij allen instemden. Vastgesteld moet worden, dat iedere speler het recht heeft om aan zijn te- genstander tijdens de partij een remiseaanbod te doen, respectievelijk op een dergelijk aanbod in te gaan. Dat volgt impliciet uit art. 34 competitie- reglement. Noch uit de FIDE-regels, noch uit het competitiereglement, valt af te leiden, dat het niet toegestaan is zeer kort na de aanvang van een partij een remiseaanbod te doen, resp. te accepteren. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel, dat de beslissing van de competitieleider, dat geen wedstrijd in de zin van het KNSB-compe- titiereglement heeft plaatsgevonden, niet in stand kan blijven, en dat op 17 april 2004 wel een wedstrijd tussen Almelo en BIS II is gespeeld met als uitslag 4 - 4. De verder in de beide beroepschriften aangevoerde argumen- ten behoeven daarom geen nadere bespreking. Wel hecht de commissie er aan op te merken, dat de gang van zaken tijdens deze wedstrijd zeer onwenselijk moet worden genoemd, en dat de poging van de competitieleider om daartegen op te treden, alle begrip verdient. De huidige reglementen geven echter geen mogelijkheid de gewraakte maatregelen te nemen. In de uitslag van deze beroepen vindt de commissie aanleiding te bepalen, dat de door Almelo en door BIS II betaalde cautie aan deze verenigingen dient te worden terugbetaald. 3. Beslissing De commissie van beroep - verklaart de ingestelde beroepen gegrond; - bepaalt, dat de op 17 april 2004 in klasse 2A van de KNSB-competitie gespeelde wedstrijd Almelo - BIS II is geëindigd in de stand 4 - 4; - bepaalt, dat de betaalde cauties dienen te worden terugbetaald aan de schaakclubs Almelo en Schaakstad Apeldoorn; - besluit hiervan mededeling te doen aan het bestuur van de KNSB. Aldus vastgesteld op 9 juni 2004 door de heren C.A. Roet. C. Versteeg en R.J.C. Wessels, leden van de Commissie van Beroep, en namens hen ondertekend door laatstgenoemde. © 2010 Pieter de Groot |
GERELATEERD ARTIKEL |
Pieter de Groot: 'Ernstige, plotselinge aanvallen van remise'. Lees verder Pieter de Groot: 'De remiseovereen- komst volgens Mark Dvoretsky' Lees verder Pieter de Groot: 'De Bilbao remiseregel 3-1-0' Lees verder Pieter de Groot: 'Een onderzoek naar remiseovereenkomsten' Lees verder Pieter de Groot: 'De remiseovereen- komst volgens Maurice Ashley' Lees verder Pieter de Groot: 'Ook de vereniging van beroepsschakers weet geen oplossing' Lees verder Pieter de Groot: 'Zijn grootmeester- remises (ethisch) toe- gestaan?' Lees verder Pieter de Groot: 'Waarom de Bilbao-regel niet werkt' Lees verder Pieter de Groot: 'Is schaken een sport?' Lees verder |
WILT U REAGEREN? |
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen. Pieter de Groot |