HOME     SCHAAKRECHT     PIETER DE GROOT
HET UITVLUGGEREN. HOOFDSTUK 5.
Hoofdstuk 5. Tijdnoodpartijen


Inleiding

Een tijdnoodpartij is een normaal onderdeel van een schaakpartij. In zo'n fase van de strijd kunnen de kansen keren. Daarbij speelt een grote rol de extra omstandigheid van de verhoogde spanning, de stress. Met trillende handen worden zetten gedaan. In dit hoofdstuk worden hiervan voorbeelden gegeven. Een remiseclaim mag niet gebruikt worden om het aangaan van de eindfase uit de weg te gaan.

Echter, onder omstandigheden hoeft die fase niet plaats te vinden. Die om-
standigheden zijn wanneer:
- de tegenstander geen poging doet de partij op een normale manier te winnen
- het niet mogelijk is om op een normale manier te winnen.

In dit hoofdstuk wordt een aantal situaties gegeven van zaken die zich heb-
ben voorgedaan in de tijdnoodfase. Hoewel die voorbeelden zijn gebeurd in een tussentijdse of laatste tijdnoodfase, zijn de aspecten van die situaties vergelijkbaar met de laatste tijdnoodfase.

De bedoeling van de voorbeelden is de aspecten van een tijdnoodfase te betrekken bij het toetsen van het begrip 'niet mogelijk zijn de partij op een normale manier te winnen'.


De inhoud van dit artikel ziet er als volgt uit

5.1.    Tijdnoodgevechten
5.2.    Voorkomen van tijdnood
5.3.    Normale gebeurtenissen bij tijdnood


5.1. Tijdnoodpartijen

Tijdnoodpartijen zijn opwindend, en enkele van de beste spelers van de wereld hebben de reputatie dat ze in tijdnood sterke zetten kunnen doen zonder te blunderen.

Maar, het komt ook vaak voor dat de mogelijke uitslag van een partij gaat van gewonnen naar verloren door de speler in tijdnood, meestal omdat hij tactische wendingen heeft gemist, aldus Mark Weeks, 'Time pressure, time trouble'.

Er zijn veel redenen waarom een speler in tijdnood komt. Sosonko verklaart dat er een groot verschil is tussen de analyse en het feitelijke proces van spelen. Een schaakpartij is geen theoretische verhandeling. En degene die wint bereikt de winst helemaal niet dank zij de meest logische en consistente aanpak, maar bereikt deze met het meeste uithoudingsvermogen, de meest praktische, of verstandigste aanpak, of eenvoudigweg door geluk, zo meent hij.

Sosonko geeft vervolgens een voorbeeld en beschrijft hoe Geller zoekt naar de beste zet: 'Het klinkt tegenstrijdig, maar de diepte van Geller's ideeën, het zoeken naar de beste en enige zet, slaat vaak op hem terug, en zijn valkuil lag in het directe verlengde van zijn deugden. Langer dan een uur nadenken over een zet leidt tot tijdnood. En soms stort het bouwwerk, dat in een aantal uren prachtig is opgezet, in het honderd.

Het is dan ook geen toeval dat het aantal partijen dat Geller heeft verloren door tijdsoverschrijding erg hoog is. Op zulke momenten kijkt hij wezenloos voor zich uit, en kan hij zijn hand domweg niet uitsteken om een slechte zet te doen, of om de eerste de beste zet te doen die voor de hand ligt,' Genna Sosonko over Efim Geller, New in Chess 1999/1, bladzijde 48. Zie ook hoe Andersson zoekt naar de beste zet in zijn partij tegen Carlsen, par. 5.3.10.

Hans Ree geeft een andere verklaring. 'Het lijkt of ze er aan verslaafd zijn. Dat is ook zo. Wetenschappelijk onderzoekers hebben ontdekt dat er in de hersenen van mensen die in grote spanning verkeren, een stof wordt ge-
produceerd die een beetje op opium lijkt. Dat gebeurt ook in de hersenen van schakers die in tijdnood zijn. Ze worden door spanning verscheurd.

Als reactie produceren hun hersenen een soort verdovende drug, die de spanning minder ondraaglijk maakt. Aan die aangename drug zijn de tijd-
noodspecialisten waarschijnlijk verslaafd, en daarom komen ze iedere keer weer in tijdnood, ook al kost ze dat veel punten,' aldus Ree, Schaakstukjes, bladzijde 136.

Deze twee redenen zijn slechts voorbeelden. Er moeten meer verklaringen zijn.


top  


5.2. Voorkomen van tijdnood

Willem Broekman van de schaakvereniging Promotie uit Zoetermeer heeft een systeem voor spelers ontwikkeld om er voor te zorgen niet in tijdnood te komen, vergelijk Spelen met tijd, de Promoot 2005.

Dan Heisman geeft enkele tips hoe om te gaan met timemanagement, ver-
gelijk Time Management Tales, Chesscafe mei 2005. Zie ook zijn artikelen op Chesscafe van mei 2004 en november 2001.

- Probeer de beste zet te vinden die hoort bij de beschikbaar gestelde hoe-
veelheid bedenktijd. Realiseer je dat een mens de theoretisch beste zet niet kan vaststellen in de toegewezen bedenktijd;

- Vermijd te snel of te langzaam te spelen, ongeacht hoe snel je tegenstan-
der zet;

- Gebruik bijna al je bedenktijd tijdens elke partij. Ga naar een open toer-
nooi en je zult zien dat de beste spelers degenen zijn die bijna al hun be-
denktijd gebruiken, in elke partij;

- Als de partij remise is en het lijkt erop dat het een lange partij gaat wor-
den, zet dan wat sneller;

- Als je veel tijd hebt verbruikt, ga dan sneller zetten als je nog 20 minuten bedenktijd hebt;

- Gebruik niet te veel tijd voor zetten die geen grote invloed zullen hebben op het verloop van de partij, bijvoorbeeld als je wilt spelen 1. Tad1 of 1. Tfe1.

- Op een gegeven moment moet je je realiseren dat het belangrijker is snel een zet te doen, dan de juiste zet te doen;

- Ken de FIDE-regels! Er bestaan verschillende regels als je meer dan vijf minuten bedenktijd hebt, als je minder dan vijf minuten bedenktijd hebt, als er geen tijdnood is en als er wel tijdnood is.


5.3. Normale gebeurtenissen bij tijdnood

Een tijdnoodfase is een normaal onderdeel van een schaakpartij. De druk
op de spelers neemt dan toe. En onder die omstandigheid moet een speler kunnen spelen. Indien een speler nog zo goed kan schaken, maar als hij de spanning niet kan verdragen, komt hij niet verder.

Zo worden soms met trillende handen zetten gedaan. In zo'n fase kunnen de kansen ingrijpend keren. In deze paragraaf worden hiervan voorbeelden gegeven. Een remiseclaim mag niet gebruikt worden om het aangaan van de eindfase uit de weg te gaan. Een scheidsrechter moet daarop bedacht zijn.

In tijdnood kunnen vreemde dingen gebeuren. De voorbeelden in deze pa-
ragraaf zijn geen abnormale voorbeelden, maar voorvallen die normaal zijn. Ze horen bij het schaakspel.

Deze voorbeelden maken de schaaksport aantrekkelijk. De tijdnoodfase gaat gepaard met extra spanning. Indien een schaker daar niet tegen kan, moet hij zijn tijd beter indelen. Een hardloper of hardfietser verdeelt zijn krachten ook. En doet hij dat niet is hij voortijdig uitgeput.

Echter, hoe goed een schaker zijn tijd ook indeelt, een tijdnoodgevecht is soms onvermijdelijk. Zie daarvoor de partij Danißl Stellwagen - Ivan Soko-
lov, het uitvluggeren, hoofdstuk 1, inleiding, paragraaf 1.5. Lees verder  


Enkele aspecten die een rol spelen bij tijdnood:

- Een speler moet kunnen omschakelen naar een ander tempo. Zie hiervoor de voorbeelden Brenninkmeijer - Rogers, par. 5.3.1., en Short - Alexandrov, par. 5.3.2.

- Een speler moet weten of hij al of niet wil meevluggeren, zie Petrosian - Bronstein, par. 5.3.4.

- Een speler moet erop bedacht zijn dat hij kan misrekenen, zie Karpov - Kasparov, par. 5.3.5., Kasparov - Georgiev, par. 5.3.6., Korchnoi - Nieto, par. 5.3.7, Nijboer - Plukkel, par. 5.3.8 Romanishin - Lobron, par 5.3.9.

- Een speler moet niet in paniek raken, zie Kasparov - Karpov, 24e partij 1987, par. 5.3.10.

- Een speler in tijdnood moet zich niets aantrekken van omstanders, zie Garcia - Ivkov, par. 5.3.11.

- Een speler moet durven beslissen, vergelijk Carlsen - Andersson, par. 5.3.12.

- Een speler moet bedacht zijn op een doelbewuste blunder van zijn tegen-
stander, vergelijk Visser - Smeets, par. 5.3.13.


top  


5.3.1. Kunnen omschakelen (1)

Wit: Joris Brenninkmeijer (Hotels.nl)
Zwart: Ian Rogers (HSG)
6e ronde Meesterklasse 2004-2005
Groningen, 8 januari 2005
Toernooiverslag op de site van de KNSB




'Het was een stormachtige KNSB-middag in Groningen. Twee sterke ploegen, veel spanning, veel publiek en uiteindelijk een terecht 5 - 5 gelijkspel. Het einde van de wedstrijd was bloedstollend. Na bijna zeven uur spelen en bij een 4½ - 4½ stand, met nog drie minuten te gaan in de uitvluggerfase, ontrolde zich een verrassend schouwspel bij Joris Brenninkmeijer en Ian Rogers. De Bren had al meer dan veertig zetten lang laten zien dat hij echt niet van plan was om zich beet te laten nemen in een remise toreneindspel, maar Rogers bleef het maar proberen. En plotseling greep de Australische grootmeester zelf verschrikkelijk mis!

Hier speelde hij het afzichtelijke 96. ... Te2+?? en na 97.Kf3! dreigde wit zowel Kxe2 als Th8+ mat. De anders zo correcte Rogers mompelde iets van 'shit' maar hij besloot om nog even door te vluggeren. Er volgde 97. ... g4+ 98.Kxe2 Kh3 waarna de geheel verbijsterde Brenninkmeijer er niet meer in slaagde dit simpele eindspelletje even uit te schuiven.

'Sorry jongens, ik kon de omschakeling niet meer maken' stamelde Joris kort na afloop, na de eerste noodhulp. Gert Ligterink wierp zich op als leider van het medische bijstandsteam. 'Ik ken het gevoel, Joris. Ik zat twee maanden geleden tegen Marcel Piket in dezelfde situatie. Na zeven uur spelen voel je niets meer. Je hebt geen idee meer waar je mee bezig bent.'


5.3.2. Kunnen omschakelen (2)

Europees Team kampioenschap 1997
Pula
Wit: Nigel Short
Zwart: Alexandrov
New in Chess 1997/4. bladzijde 23, commentaar Jan Timman




Stelling na 69. La2. Timman: 'Tot de 60e zet geldt het normale tempo van 40 zetten in twee uren en 20 zetten in één uur. Daarna verandert het plotseling in dertig seconden per zet. Deze vreemde tijdsbeheersing leidt tot enkele incidenten, onder wie het verlies van Short in een totaal gewonnen stelling tegen Alexandrov.

Voor de wedstrijd had alleen Bosnia bezwaar aangetekend, waarschijnlijk omdat de andere teams de gevolgen van deze tijdcontrole zich niet hadden gerealiseerd. Het is irritant na een uitputtende zes uur sessie plotseling over te moeten schakelen in een soort van gong partij.'


5.3.3. Kunnen omschakelen (3)

De volgende partij laat zien wat er kan gebeuren als de tijdnoodfase voorbij en omgeschakeld wordt naar een normaal tempo.

Wit: Vladimir Kramnik
Zwart: Veselin Topalov
Wereldkampioenschap 2006, achtste matchpartij
Elista 5 oktober 2006
Hans Ree, Topalov en Kramnik weer gelijk, NRC 6 oktober 2006.

'Wat Kramnik kreeg was een eindspel dat iets slechter voor hem stond, maar beslist niet verloren. Hij wordt wel de beste verdediger van ter wereld genoemd, maar deze keer was hij dat niet, want hij liet zich steeds meer in het nauw drijven.'

'De beslissende fout kwam op de 41e zet, vlak na de tijdcontrole. Dat ge-
beurt vaak. De verdediger is steeds een beetje in tijdnood geweest zoals Kramnik nu ook Dan heeft hij de tijdcontrole gehaald en opeens heeft hij weer een vol uur voor zijn volgende zetten. De spanning valt van hem af,
hij heeft weer alle tijd om na te denken. Ontspannen en daardoor ook on-
geconcentreerd maakt hij de fatale fout,' aldus Ree.




'41. Kxg3. De beruchte eerste zet na de tijdcontrole is in dit geval een be-
slissende fout. Na 41. Tb5 Ta7 (dreigt wits toren te ) 42. Td1 was het nog lang niet duidelijk of zwart dit kan winnen,' aldus Ree.


top  


5.3.4. Meevluggeren

Wit: Tigran Vartanovich Petrosian
Zwart: David Bronstein
Kandidatentoernooi Amsterdam 1956
'Meevluggeren', zinloze paardzetten en de dame is gevangen.
Spelers zijn in tijdnood. Stelling na 27. ... Pd4




Het vervolg 28. b4 cxb4 29. Dxb4 Pf5




Petrosian die ziet dat Bronstein in tijdnood is, gaat ook sneller spelen.
30. Tad1 Pd4 31. Te1 Pc6 32. Da3 Pd4 33. Tb2 Pc6 34. Teb1 Pd4 35. Dd6




35. ... Pf5 36. Pg5 Pxd6 0 - 1

Petrosian geeft op. Volgens Robert Byrne was dat opgeven ook een blunder. Bronstein was namelijk in zo'n vreselijke tijdnood, dat hij de laatste vier zetten in deze constellatie niet had kunnen maken. Petrosian had Bronstein dus door de vlag moeten jagen, zo vindt Byrne.

Voor de tiende ronde verplaatste het toernooi zich naar Leeuwarden. De Friezen boden de avond voor de partijen de spelers een diner aan. Het dessert bestond uit een schaakbord van marsepein en schaakstukken van chocolade. Toen Bronstein mocht opscheppen nam hij de zwarte dame, keerde zich tot Petrosian en zei: 'Hier heb je je dame terug.'

Over meevluggeren geeft Willem Broekman van Promotie een verklaring: 'De tegenstander heeft weinig tijd. Dus denk je: 'als ik wat sneller speel, heeft hij geen tijd om na te denken in mijn tijd'. Want als je zelf nadenkt, dan denkt de tegenstander in jouw tijd mee. En dat is zonde, als hij in tijdnood zit. Maar als je mee vluggert denk je zelf dus net zo lang als jouw tegenstander en is het voordeel feitelijk weg,' aldus Broekman, de Promoot 2005.


top  


5.3.5. Misrekenen (1)

Wit: Anatoly Karpov
Zwart: Garry Kasparov
Sevilla, 17 december 1987, 23e partij
Wereldkampioenschap 1987
'Misrekenen in tijdnood'
Zie de hele partij  




Tijdnood gaat gepaard met misrekening. Enkele zetten voor de tweede tijdscontrole blundert Kasparov. 50. ... Tf7-f3? (diagram) 51. gxf3 Txf3 52. Tc7+ Kh8 53. Lh6 Txd3 54. Lxf8 Txh3 55. Kg2 Tg3 56. Kh2 Tg1 57. Lc5 d3
1 - 0.

Deze partij zorgde voor veel spanning. Karpov neemt de leiding.


5.3.6. Misrekenen (2)

Wit: Garry Kasparov 2750
Zwart: Kiril D. Georgiev (Bulgarije) 2595
Wereldkampioenschap snelschaak 1988, kwart finale
Saint John, New Brunswick, Canada.
'Pat'
Zie de hele partij  


Het vervolg: 78. Ld5?? Elke redelijk spelende schaker zou winnen met K + D + L tegen KA.

Deze partij zorgde ervoor dat Kasparov in de kwart finale werd uitgeschakeld. Tal werd wereldkampioen snelschaak 1988.


5.3.7. Misrekenen (3)

Wit: Viktor Korchnoi
Zwart: Nieto
Spanje 1998
'De fatale eenvoudige zet'




Wit is in ernstige tussentijdse tijdnood. Door een eenvoudige zet te doen hoopt wit de tussentijdse tijdscontrole te hebben gehaald. 1. hxg6? (Df6 was beter geweest) 1. ... Th2+ en wit geeft op.


5.3.8. Misrekenen (4)

Wit: Friso Nijboer
Zwart: Sjoerd Plukkel
Hogeschool Zeeland toernooi
6 augustus 2006, tweede ronde
'Missen mat in drie'
NRC 12 augustus 2006, Hans Ree
Stelling na 31. Kxb2




Commentaar Hans Ree. Op de 29e zet van zwart had hij minder dan één minuut bedenktijd voor de eerste tussentijdse tijdcontrole. Ook wit is in vreselijke tijdnood.

'31. Kxb2 (diagram) Pa4+ Met 31. ... Pc4+ kon zwart mat in drie zetten ge-
ven. 32. Kc1 Pxc3 en hier kon zwart de partij beslissen met 32. ... Df5, wat nog meer materiaal wint. 33. Lg4+ Kd8 34. Txd4+ Pd5 35. Tb3 Te1+ 35. ... Da2 was nog steeds heel goed voor zwart. 36. Kb2 Nu leeft wit weer een beetje. 36. ... Dc5 37. c3 b5 38. Lf3 b4 39. Ld2 1-0 Hier overschreed zwart de tijd. Hij staat misschien nog steeds gewonnen, maar makkelijk is het niet meer.'


5.3.9. Misrekenen (5)

Wit: Oleg Mikhailovich Romanishin (2570)
Zwart: Eric Lobron (2505)
Wijk aan Zee, derde ronde, 1985




Beide spelers zijn in ernstige tijdnood voor de eerste tussentijdse tijdscon-
trole op de 40e zet. Daardoor zien zij niet hoe zwart op de 37e zet wit in één zet mat had kunnen zetten. Het vervolg 37. Txc1 Dxc1 38. Kg2 Dc7 39. Le6 Dh2 40. Kf1 Dxh3 41. Ke2 Dg4 42. Df3 Dxf3 43. Kxf3 Ke7 44. Lb3 h5. ½ - ½.


top  


5.3.10. Paniek

Wit: Garry Kasparov
Zwart: Anatoly Karpov
Sevilla, 18 december 1987,24e partij
Wereldkampioenschap 1987
'Paniek'
Zie de hele partij  
Zie artikel  

De volgende partij. Stelling na 33. Db1-Dd1:




Nu heeft Karpov twintig seconden bedenktijd tot de 40e zet voor de eerste tijdscontrole. De spanning draagt een zwaar stempel op deze partij. Karpov speelt 33. ... Pe7. Maar als hij 33. ... Pc5 had gespeeld had hij gewonnen, volgens Mark Weeks, het verloop van de partij had als volgt kunnen zijn:
34. Dd8+ Kh7 35. Dxc8 Da1+ en Karpov zou hebben gewonnen.

Keene, 'Showdown in Seville': Karpov aarzelde, en is in paniek, voordat hij deze zet (33. ... Pe7) deed. Niemand kon geloven dat hij niet verloren had op tijd. De volgende zetten werden afgevuurd in een krankzinnige snelheid. De bluf van Kasparov had gewerkt wat er toe leidde dat wit druk uitoefende om te winnen,' aldus Keene, bladzijde 122.

Karpov: 'Het meest tragische moment in mijn loopbaan was het verlies van de 24e partij tegen Kasparov, Sevilla 1987. Ik stond voor met 12-11, maar ik had slechts 20 seconden bedenktijd om de juiste voortzetting te vinden. Uiteindelijk verloor ik de titel en 600.000 dollar. Dat was de prijs van de twintig seconden. Ik denk niet dat ik in zoveel tijd zoveel geld kan verliezen in een casino.'


5.3.11. Niets aantrekken van omstanders

Wit: Gildardo Garcia
Zwart: Borislav Ivkov
Havanna 1965
J.H. Donner, De Koning, bladzijde 69
'De geest van de schaker in tijdnood is in uiterste concentratie een openheid' Zie de hele partij  




Grootmeester Donner: 'Ivkov was in tijdnood, maar dit is geen afdoende verklaring. Er gebeurde dit: Op de 36e zet was het lichte initiatief dat Garcia nog had voor zijn verloren materiaal ten einde. Alle dreigingen waren be-
zworen. Ivkov kon vier neutrale zetten doen. Dan zou zijn tijdnood voorbij zijn en zou Garcia opgeven.'

'Hij moest zijn 36e zet doen. Ivkovs hand zweefde aarzelend over het bord. Ik stond ernaast. De beste stuurman. Ik zag dat hij praktisch geen fout kon maken. Als hij de dame niet op een gedekt veld zette, was verder iedere zet goed. Ineens zag ik de verschrikkelijke mogelijkheid. Als hij de pion speelde kwam de diagonaal vrij voor de witte loper en was het mat ondekbaar. Op hetzelfde ogenblik greep Ivkov de pion en speelde 36. ... d4-d3??? Garcia riposteerde onmiddellijk en plaatste de loper op c3. Ivkov kromp ineen, lachte en zakte achterover. Hij deed geen zet meer, kon dat ook niet meer doen en overschreed de tijd.'

'Ik kan het niet helpen, maar ik vraag mij steeds af: Had ik er iets mee te maken? De geest van de schaker in tijdnood is in uiterste concentratie een openheid. Is hij op zulke ogenblikken gevoelig voor onbekende invloeden? Mogen de omstanders dan niet alleen niet meer praten, maar zelfs niet meer denken? Heb ik Ivkov gestoord? Voorzichtig heb ik het hem gevraagd, maar hij zei dat het z'n eigen stommiteit was,' aldus Donner.'

Deze blunder van Ivkov gaf hem een klap. De volgende twee partijen van het toernooi verloor hij, en eindigde als vierde. Maar dat niet alleen, het volgende belangrijke toernooi eindigde hij een na laatste.


top  


5.3.12. Tempo is de ziel van het schaken

Tempo is de ziel van het schaken, aldus Tarrasch. Een schaker moet tijdens een partij durven beslissen. Ook al kan hij de gevolgen van diverse varian-
ten niet overzien, hij moet beslissen. Opdat voorkomen wordt dat hij in tijd-
nood komt. Vergelijk de volgende partij van een speler die niet meer kan beslissen.

Wit: Magnus Carlsen (Noorwegen, 'the Mozart of chess')
Zwart: Ulf Andersson (Zweden, winnaar Hoogoventoernooi 1983)
Het NH Schaak toernooi in Amsterdam
Rijzende sterren tegen Ervaring (Youth vs Experience), vijfde ronde, 23 augustus 2006
Zie de hele partij  
Zie artikel  

Hans Ree, 'Move, don't freeze', Chess cafe, Dutch Treat, 27 september 2006
Hans Ree, NRC 26 augustus 2006, Oud talent


Ree: 'Verliezen is een schrikbeeld voor Andersson dat hem aan het eind van zijn partij tegen Carlsen verlamd moet hebben. Hij had de keus tussen twee redelijke zetten. Aarzelend tussen die twee schelven hooi liet hij bijna al zijn tijd verstrijken zonder een zet te doen en toen gaf hij het op. Wat had hem bezield? Hij was te snel verdwenen om het hem te kunnen vragen,' aldus Ree.

Stelling na 22. Lg6 Andersson had nog maar tien minuten bedenktijd over.




Ree: 'In deze interessante stelling gaf zwart tot ieders verbazing de partij op.'


5.3.13. Een doelbewuste blunder

Wit: Yge Visser (2480)
Zwart: Jan Smeets (2535)
Nederlands Kampioenschap Hilversum
28 juni 2006, 10e ronde
Zie de hele partij  
Zie artikel  
Zie artikel Hans Ree  

Hans Ree: Duivelse trucjes van Tkatchiev
Johan van Mil, Visser - Smeets, Schaaknieuws 1 juli 2006, bladzijde 17
Arnold van der Kammen, Schaaknieuws 15 juli 2005, bladzijde 6

Stelling na na 102. Td6




102. Td6 Tb3+ 103. Kf2 h4 104. Tb6.




Johan van Mil: '104. Tb6 was uiteraard geen ongelukje, maar een doelbe-
wuste poging de tegenstander in hoge tijdnood te bezwendelen. Ik ben er helaas niet bij geweest, maar kan me de verontwaardiging van tegenstander en toeschouwers levendig voorstellen. Zulke laag bij de grondse trucs horen toch niet in een kampioenschap van Nederland thuis?' aldus Van Mil.

Arnold van der Kammer is het hier niet mee eens. 'Maar om nou van on-
sportief gedrag te spreken wanneer je je tegenstander probeert te verschal-
ken met een doelbewuste blunder en dat de tegenstander daardoor door zijn vlag gaat, nee dat is geen onsportief gedrag want ook dat is schaken. Ook dat is niets anders dan een stukje tactiek! Uiteindelijk gaat het om het bin-
nenhalen van het volle punt,' aldus Van der Kammen.

104. ... Kh5 105. Txb3 Hans Ree: 'Nu zou zwart het natuurlijk moeten opge-
ven, als het ten minste een partij met normale bedenktijd was geweest, maar hij hoopte nog om wit door de vlag te jagen, dus hij ging door tot hij mat werd gezet op de 125ste zet.'

105. ... Kg4 106. Kg2 Kf4 107. Tb4+ Kf5 108. Kh3 g5 109. Tb5+ Kf4 110. Tb4+ Kf5 111. Tc4 Kf6 112. Kg4 Ke5 113. Tc5+ Kd4 114. Txg5 Ke4 115. Th5 Kd4 116. Txh4 Ke4 117. Th7 Ke5 118. Te7+ Kf6 119. Te2 Kf7 120. Kg5 Kg7 121. Te7+ Kf8 122. Kf6 Kg8 123. Td7 Kh8 124. Kg6 Kg8 125. Td8 1 - 0.

Ree: 'Smeets liep na dit absurde drama bijna snikkend de toernooizaal uit en de volgende dag was hij nog zo aangeslagen dat hij tegen Jeroen Bosch met wit een ultrakorte remise maakte. Dat slot van zijn partij tegen Visser was een aanfluiting van het nobele schaakspel, maar je kunt het Yge Visser niet kwalijk nemen. Die maakte terecht gebruik van de regels die er waren en je kunt hem niet vergelijken met een criminele voetballer die zijn te-
genstander het ziekenhuis in schopt als de scheidsrechter even niet kijkt.'

In de partij Visser-Smeets heeft Visser een geoorloofde zet gedaan. Hij past de relativiteitstheorie in het schaakspel toe, opgesteld door Emanuel Lasker (wereldkampioen van 1894 tot 1921). Lasker was de eerste die serieus op wetenschappelijke manier zich bezig heeft gehouden met de psychologische aspecten van het schaken. Lasker richtte zich tot de tegenstander als mens. Anders dan Steinitz en Tarrasch die dachten dat het in het schaakspel gaat om het vinden van de beste zet, vond Lasker dat het gaat om de zet die het meest onaangenaam is voor de tegenstander. 'Nicht der - objectiv betrachtet - richtig(st)e Zug ist stets der vorteilhafteste, sondern der für den konkreten Gegner unangenehmste (welcher diesen langfristig vor die gröszten Proble-
me stellt),' aldus Lasker.

Als in een tijdnoodfase een speler een bewuste blunder doet, moet de te-
genstander opletten. Elke schaker heeft het recht een doelbewuste blunder te maken. Trapt de tegenstander er niet in, is de partij in feite direct afge-
lopen.


5.4. Het vervolg

De tijdnoodfase kent een eigen, normale dynamiek. Deze maken deel uit van artikel 10.2. En zo vervolgen we onze zoektocht naar de bruikbare betekenis van artikel 10.2.


(wordt vervolgd)


© 2006  Pieter de Groot

top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht
HET UITVLUGGEREN
Artikelenreeks 'Het uit-
vluggeren' door Pieter de Groot.
Hoofdstuk 1  
Hoofdstuk 2  
Hoofdstuk 3  
Hoofdstuk 4  
Hoofdstuk 5  
HET REMISE AANBOD
Artikel 'Her remise aanbod' door Pieter de Groot.
Lees verder  

SCHAAKRECHTSVRAAG
Schaakrechtsvraag van de maand juni 2006: Uitvluggeren deel 2.
Lees verder  

SCHAAKRECHTSVRAAG
Schaakrechtsvraag van de maand maart 2005: Twee vragen over uit-
vluggeren.
Lees verder  

WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen.

mailPieter de Groot


schaakrechtrubriek Geurt Gijssen op ChessCafe.com