HOME     SCHAAKRECHT     PIETER DE GROOT
HET UITVLUGGEREN. HOOFDSTUK 2.
Hoofdstuk 2.
Stilzetten van klokken en inroepen tussenkomst scheidsrechter



Samenvatting

Indien een speler in de uitvluggerfase de tussenkomst van de scheidsrechter inroept en remise claimt, is hij dwingend rechtelijk verplicht de klokken stil te zetten. Op die regel bestaat geen uitzondering, aldus het Duitse Bundes-
turniergericht. Zet een speler de klokken niet stil, dan moet de scheidsrech-
ter de claim afwijzen. Schakers worden namelijk geacht de FIDE-regels te kennen, en als ze de regels niet kennen, moeten de verenigingen ervoor zorgen dat schakers die regels kennen.

In dit artikel wordt achtereenvolgens geschetst, de aanleiding voor de be-
slissing van het Bundesturniergericht, de beslissing van de Duitse competi-
tieleider, het advies van de juridisch adviseur bij het Bundesturniergericht, Unzicker, en het oordeel van het Bundesturniergericht. Daarna volgen enkele praktijkvoorbeelden.

Voorts volgt een beschrijving van het op dit punt afwijkende Amerikaanse systeem, om tot slot te pleiten voor wijziging van de FIDE-regels. De con-
clusie luidt: Blunder van een schaker, door vormfout partij verloren!


De inhoud van dit artikel ziet er als volgt uit

2.       Formeel vereiste:
          stilzetten klokken en inroepen tussenkomst scheidsrechter

2.1.    Het Duitse Bundesturniergericht
2.1.1. Inleiding
2.1.2. De bezwaargronden en zienswijzen
2.1.3. De beslissing in bezwaar
2.1.4. De beroepsprocedure
2.1.5. Advies Unzicker
2.1.6. De beslissing van het Bundesturniergericht
2.1.7. De gevolgen bij verzuim

2.2.    Enkele voorbeelden
2.2.1. De opvatting van Willi Knebel
2.2.2. Leko - Kramnik: door de vlag jagen
2.2.3. De onduidelijke tussenkomst in New York
2.2.4. De onduidelijke tussenkomst in Utrecht
2.2.5. De onduidelijke tussenkomst in Delft
2.2.6. De onduidelijke tussenkomst in India
2.2.7. Geen tussenkomst in het Verenigd Koninkrijk

2.3.    De USCF-rules of Chess

2.4.    Voorstel wijziging FIDE-regels

2.5.    Tot slot


top  


2. Formeel vereisten:
    stilzetten klokken en inroepen tussenkomst scheidsrechter


Indien een speler de hulp van de scheidsrechter wil inroepen, mag hij de klokken stilzetten. Het stilzetten is niet verplicht. Dit is geregeld in artikel 6.13. Het is een algemene regel.

Echter, voor de uitvlugger-regel in artikel 10.2 geldt een afwijkende bepa-
ling. Die luidt dat de speler 'de klokken moet stilzetten en de scheidsrechter moet waarschuwen', aldus de laatste volzin van de aanhef van dat artikel.

De speler is dus dwingend rechtelijk verplicht
- de klokken stil te zetten om daarna
- de tussenkomst van de scheidsrechter in te roepen.

De achterliggende gedachte van dit voorschrift schijnt te zijn te voorkomen dat kostbare seconden verloren gaan. Zo kan de communicatie tussen de claimende speler en de scheidsrechter tijd kosten. Indien de klokken niet zijn stilgezet, blijft er weinig tijd over om de voortgang van de partij te beoordelen.

De vraag rijst wat er gebeurt als bij het uitvluggeren een speler remise claimt en de klokken niet stilzet. Daarover gaat dit artikel.


2.1. Het Duitse Bundesturniergericht

In Duitsland heeft het Bundesturniergericht des Deutschen Schachbundes zich gebogen over een zaak waarin het ging over het al of niet stilzetten van de klokken. Het Bundesturniergericht is te vergelijken met onze commissie van beroep van de KNSB, met dit verschil dat het Duitse gebied 81 miljoen inwoners omvat.


2.1.1. Inleiding

Wit: Westphal (SV Werder Bremen)
Zwart: Zesch (SC Leipzig-Gohlis)
Tweede Bundesliga, groep Noord, 15 oktober 2000
Schach Magazin 64 / Schach-Echo 2001, blz. 129 en 130
Rochade-Europa 2/2001.

In deze partij zijn beide spelers in tijdnood. Wit heeft bij onderstaande stelling nog één minuut bedenktijd, zwart nog ruim drie minuten. Achter de witspeler staat de scheidsrechter. Stelling na de 95e zet van wit.




Bij deze stelling biedt wit op duidelijke wijze zijn tegenstander remise aan. Door verder te spelen wijst zwart het aanbod af. Onduidelijk is of en hoe remise is geclaimd bij de scheidsrechter. De eindstelling ziet er als volgt uit:




De scheidsrechter verklaart de partij gewonnen voor zwart. Vervolgens tekent wit bezwaar aan. Wit stelt dat de partij remise verklaard had moeten worden.


top  


2.1.2. De bezwaargronden en zienswijzen

Wit heeft de volgende bezwaargronden. Wit heeft zijn tegenstander duidelijk remise aangeboden, dat deze door verder te spelen heeft afgewezen. De stelling is vervolgens gedurende meer dan twintig zetten ongewijzigd geble-
ven. Zwart heeft niet laten blijken dat hij op winst heeft gespeeld. Wit heeft diverse malen, en vaak duidelijk hoorbaar, zowel voor de tegenstander als voor de achter hem staande scheidsrechter duidelijk geclaimd. De scheids-
rechter heeft niet gereageerd.

De scheidsrechter bevestigt in hoofdlijnen de weergave van deze feiten in zijn zienswijze voor de competitieleider. Echter, wit heeft hem niet direct aangesproken, maar heeft meer radeloos in de speelzaal gesproken en de omstanders laten wezen, 'dat dit toch remise is en men daar toch wat aan moet doen', aldus de scheidsrechter.

De club van de zwartspeler voert over deze feiten aan, dat het niet duidelijk is geweest, dat de witspeler de tussenkomst van de scheidsrechter heeft ingeroepen. Hij heeft meer om hulp van zijn teamleider gezocht, omdat hij niet heeft geweten, hoe hij remise had moeten claimen, zo meent de club van de zwartspeler.


2.1.3. De beslissing in bezwaar

De Sportdirektor, de competitieleider, Reinhold Kasper, heeft het bezwaar afgewezen. In zijn motivering voert hij in de eerste plaats aan, dat het eindspel Koning + Paard tegen Koning + Toren niet automatisch remise is, zodat de scheidsrechter niet bevoegd is in de lopende partij in te grijpen.

Alleen een van de spelers kan de partij onderbreken indien hij op grond van artikel 10.2 de klokken stilzet. Dit is niet gebeurd, hoewel dat dwingend rechtelijk verplicht is. De remisevoorstellen aan de tegenstander zijn niet gelijk aan een remiseclaim, zo beslist de Sportdirector.


2.1.4. De beroepsprocedure

Tegen de beslissing van de Sportdirector tekent wit beroep aan bij het Bundesturniergericht. De Bundesrechtsberater, de juridisch adviseur, adviseert het Bundesturniergericht. Zijn advies doet denken aan een conclusie van de procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden.


2.1.5. Advies Unzicker

De juridisch adviseur bij het Bundesturniergericht is Wolfgang Unzicker (1925-2006), jurist en oud-voorzitter/rechter van het Verwaltungsgericht in München en ook nog grootmeester.


Uit het advies van Unzicker, vergelijk Schach Magazin 64, 2001, blz. 130:

'De stelling na de 95e zet van wit, noch de stelling bij het vallen van de vlag geeft zwart enige kans op winst. De koning en het paard staan in beide stellingen in het midden van het bord. Zelfs indien de koning en het paard aan de rand staan, heeft de speler met de toren slechts in zeer zeldzaam voorkomende gevallen vooruitzichten op winst. In de beide stellingen valt met zo'n mogelijkheid in de verste verten niet te rekenen.'

'Praktisch gezien zou slechts het slaan van het paard zwart de overwinning kunnen brengen. Zwart heeft in de cruciale fase niet geprobeerd met scha-
ken te winnen, om de heel eenvoudige reden dat hij geen mogelijkheid heeft op winst te spelen. Het gaat dan ook om een typisch geval van winnen op tijd. De scheidsrechter zou daarom op grond van het competitiereglement en een op de FIDE-regels gebaseerde remiseclaim de partij voor remise hebben moeten verklaren.'


Vervolgens gaat Unzicker in op de vraag of een remiseclaim heeft plaats-
gevonden:

'De letterlijke tekst van de regel is in strijd met de gronden van het be-
roepschrift, zelfs indien met de beperking, dat de Engelse tekst ('shall stop') niet onvoorwaardelijk als verplichting om de klokken stil te zetten moet worden beoordeeld. Een uitleg van de genoemde FIDE-regel naar haar bedoeling laat toch een andere beoordeling zien die op zijn minst verdedig-
baar is. Het stopzetten van de klokken zal de scheidsrechter (wiens tussen-
komst is ingeroepen) in staat stellen de stelling op het bord en de stand van de bedenktijden grondig te onderzoeken.'


Daarna noemt Unzicker een mogelijke uitzonderingsgrond:

'Echter, indien de scheidsrechter al bij het bord staat en een speler aan hem zijn remiseclaim, zelfs indien hij dat doet zonder hem (d.i. de scheidsrech-
ter) direct aan te spreken, duidelijk kenbaar tot uitdrukking brengt (dit zou in het onderhavige geval omstreden zijn) moet het stilzetten van de klok niet (cursief PdeG) zonder meer als noodzakelijk worden aangemerkt.'

'Natuurlijk mag van een speler die aan een schaakwedstrijd deelneemt, verwacht worden dat hij zich voordien informeert over de geldende regels. Echter, men mag bij een beslissing in een bijzonder geval, in het bijzonder wanneer gelet op de geringe hoeveelheid bedenktijd al een zekere opwin-
ding bestaat, aan een speler de desbetreffende verplichting (namelijk het stilzetten van de klok, p.d.g.) niet hoger stellen, dan in het belang van de rechtszekerheid noodzakelijk is.'


De conclusie van Unzicker:

Unzicker adviseert het Bundesturniergericht het beroep ongegrond te verklaren, omdat van een bijzonder geval niet gebleken is.

Ik interpreteer de opvatting van Unzicker aldus. Uitgangspunt is de rechts-
zekerheid, doe een beetje normaal. Als er geen geschil is (geen duidelijke opwinding) en iedereen weet wat de speler bedoelt, namelijk dat hij remise wil claimen bij de scheidsrechter, wees dan niet zo flauw dit af te wijzen omdat de speler de klok niet heeft stilgezet.

Echter, het Bundesturniergericht neemt het advies niet over en oordeelt anders.


top  


2.1.6. De beslissing van het Bundesturniergericht

Op 12 januari 2001 oordeelt het 'Bundesturniergericht des Deutschen Schachbundes', nummer A-12.2, onder meer het volgende:

Bezwaar en beroep zijn ongegrond. Terecht heeft de scheidsrechter de partij voor zwart gewonnen verklaard. De witspeler heeft verloren, omdat hij, zoals onweersproken vaststaat, ook in het bijzonder uit zijn eigen lezing in de beroepsgronden aanvoert, voor het vallen van zijn vlag naar de hem ter beschikking staande bedenktijd van drie uren en dertig minuten niet alle zetten heeft uitgevoerd die nodig zijn om de partij te beëindigen op grond van artikel 1.2 van de FIDE-regels ('mat') of voor een remise op grond van artikel 1.3 ('pat') of voor een stelling op grond van artikel 6.9 onder 2 kan inroepen. Niet gebleken is dat er andere manieren van toepassing zijn die de partij doen beëindigen.

De eiser kan zijn wens de partij voor remise te verklaren in het bijzonder niet op artikel 10.2 baseren, omdat naar de geschetste feiten een duidelijke remiseclaim van de witspeler niet is gedaan. De regel schrijft op dit punt voor: 'Hij (d.i. de speler) moet de klokken stilzetten en de scheidsrechter waarschuwen.' Dit heeft de witspeler niet gedaan. Daarmee bestaat voor de scheidsrechter geen vrijheid, een beslissing op grond van artikel 10.2 onder a en b te nemen. Een interpretatie die de geciteerde regel zo uitlegt, dat het stilzetten van de klok door de speler niet vereist is, gaat aan een duidelijke tekst van de regel voorbij. Een andere uitleg is ook niet verenigbaar met de betekenis van de regel.

Juist is namelijk, dat uit de omstandigheden met voldoende duidelijkheid moet blijken dat een dergelijk verzoek is gedaan. Om daarover een geschil te voorkomen, wanneer een voldoende duidelijk remiseverzoek wordt gedaan, schrijven de FIDE-regels voor dat de speler die claimt de klokken 'stilzet'. Deze interpretatie wordt bevestigd door een vergelijking met andere regels, waarin een speler de tussenkomst van de scheidsrechter kan inroepen.

Anders dan in artikel 6.12b (tegenwoordig: 6.13b, PdeG) is geregeld, waarin weliswaar het stopzetten van de klok een bevoegdheid van de speler is, gaat het bij artikel 10.2 niet om een gewone beslissing van een scheidsrechter of om die waarin zijn bijstand wordt gevraagd, maar om die van het teweeg-
brengen van een feit, waardoor de partij beëindigd wordt.

Dit blijkt uit een vergelijking met artikel 9.5: zowel de in artikel 9 geregelde remisegevallen, die op een claim van een speler zijn gebaseerd, als ook artikel 10.2 eisen het stopzetten van de klok door de claimende speler. Slechts door het stopzetten van de klok laat de speler serieus zijn claim zien. In beide gevallen is daardoor het stopzetten van de klok ook een dwingende vereiste voor het onderzoek van de remiseclaim door de scheidsrechter.

Een ingrijpen van de scheidsrechter was ook niet geboden op grond van de vermeende 'onsportiviteit'. Artikel 12 en 13 van de FIDE-regels geven de scheidsrechter geen handvat in een partij slechts wegens deze, het over-
eenkomstig de reglementen verloop, in te grijpen. De handelingen waarin een scheidsrechter in het verloop van een partij kan ingrijpen, zijn in de regels eenduidig beschreven. Het geval van 'door de vlag jagen' bij het versneld beëindigen is in artikel 10.2. geregeld, zodat het niet nodig is op andere regels terug te grijpen.

Het stilzetten van de klok kan ook niet 'in het algemeen als teken van over-
gave worden aangemerkt'. Het stilzetten van de klok is op zichzelf genomen een neutrale gebeurtenis, die pas in verbinding met een verdere verklaring van een speler zin krijgt, bijvoorbeeld remiseclaim, aanvaarden van een remiseaanbod, winstclaim, tussenkomst inroepen van een scheidsrechter (vergelijk artikel 6.12.b van de FIDE-regels).

Voorts is aangevoerd dat de verplichting om de klok stil te zetten een 'voor de speler onnodige belemmering betekent voor de uitleg van het artikel'. Van een speler in de bondscompetitie mag kennis van de FIDE-regels wor-
den verwacht, net zoals van een vereniging die speelt in de Bundesliga, dat zij haar spelers bij het begin van de seizoenscompetitie vertrouwd maakt met de FIDE-regels. Dat een speler die in tijdnood is de klok stilzet als hij de bijstand van een scheidsrechter nodig heeft of diens beslissing wil, is ook in de regionale klassen voor spelers die - als een bundesligaspeler - verschil-
lende tientallen wedstrijden spelen meer dan algemeen bekend,' aldus het Bundesturniergericht.


top  


2.1.7. De gevolgen bij verzuim

Er valt over de beslissing van het Bundesturniergericht veel te zeggen, maar ik beperk me tot het volgende.

De vraag rijst wat een scheidsrechter moet doen indien een speler remise claimt zonder de klokken stil te zetten. Nu het Bundesturniergericht het advies van Unzicker niet heeft overgenomen, moet de scheidsrechter op grond van de uitspraak van het Bundesturniergericht de claim afwijzen.

In mijn antwoord op de schaakrechtsvraag van februari 2005, de uitvlugger-regel op het New York Open, schreef ik dat dit een vreemde toestand is. Zo zou het erop lijken dat een speler belemmerd wordt in zijn recht op toegang tot de scheidsrechter. Dat recht is een regel van hoger recht, het is een fundamenteel rechtsbeginsel. Ik kan me dan ook voorstellen - zo schreef ik - dat een scheidsrechter de voorwaarde buiten werking, buiten toepassing, stelt. Maar, het Bundesturniergericht ziet dat anders.

Volgens het Gericht is het vormvoorschrift 'algemeen bekend', ook bij spe-
lers op regionaal niveau. Indien het voorschrift niet bekend is, moeten de verenigingen er voor zorgen dat dit bekend wordt, zo meent het. Deze redenering klopt als een bus, en gooit mijn opvatting van februari 2005 omver. En als men het met de beslissing van het Bundesturniergericht niet eens is, moet men niet boos worden op het Bundesturniergericht. Dan moet men pleiten voor een wijziging van de FIDE-regels. Zie hierna onder punt 2.4. Doet men dat niet of worden de FIDE-regels niet gewijzigd, moet men het voorschrift strikt naleven.

Het Bundesturniergericht past de volgende formule toe:

FIDE-regels + strikte naleving =
een gegeven voor een scheidsrechter


De toepassing van de formule bij remiseclaim op grond van artikel 10.2:

klokken stilzetten + strikte naleving daarvan =
een gegeven


Het gevolg is dat:
- spelers de FIDE-regels moeten kennen
- verenigingen een taak hebben schakers die kennis bij te brengen
- schakers niet moeten zeuren als zij uit onwetendheid de FIDE-regels overtreden.

Opmerkelijk is dat het Bundesturniergericht niet heeft geoordeeld dat het een taak is van de scheidsrechter om de spelers die kennis bij te brengen. Het Gericht had bijvoorbeeld kunnen zeggen dat een scheidsrechter in zijn inleiding op de wedstrijd de spelers op de remiseregel moet attenderen.

Gelukkig heeft het Bundesturniergericht dat niet overwogen. Want er komen namelijk problemen, wanneer een scheidsrechter die mededeling niet doet. Als in zo'n wedstrijd een remisegeschil komt, zit de scheidsrechter in een lastig parket. Want de onwetendheid van de speler kan toegerekend worden aan de scheidsrechter. Dan zou iemand kunnen stellen dat het de schuld van de scheidsrechter is dat de speler de partij heeft verloren. Een scheids-
rechter kan dan moeilijk objectief beslissen.

Daarom is het belangrijk dat niet de scheidsrechter, maar de schaak-
verenigingen hun leden op de hoogte stellen van de FIDE-regels.


top  


2.2. Enkele voorbeelden

In de volgende gevallen is niet of op onduidelijke manier remise geclaimd.


2.2.1. Opvatting Willi Knebel

Willi Knebel uit Ratingen, Nordrhein-Westfalen, o.a. vertegenwoordiger van Duitsland in de regel- en reglementencommissie van de FIDE, pleit voor duidelijkheid, vergelijk: Ein Buch mit sieben Siegeln?

Het opmerkelijke is dat Knebel de beslissing van het Bundesturniergericht niet in zijn mening betrekt, maar wel dat hij kritiek heeft op het advies van Unzicker, dat volgens hem in strijd is met de FIDE-regels. Bijzonder is de handelwijze van Knebel zelf. Die ziet er als volgt uit:

Toen hij scheidsrechter was op het vijfde Open Beierse Kampioenschap in Bad Wiessee kondigde hij aan het begin van het toernooi aan dat twee scheidsrechters op 256 tegelijk lopende partijen niet overal direct aanwezig kunnen zijn. Het stilzetten van de klokken is daarom een absoluut noodza-
kelijk onderdeel van een remiseclaim. Claims bij lopende klokken worden niet aanvaard.

Aan de andere kant pleegt Knebel bij een toernooi van bijvoorbeeld vijf tegelijk spelende partijen in de tijdnoodfase in de onmiddellijke nabijheid te zijn. Indien iemand claimt terwijl zijn klok loopt, geeft Knebel de betrokkene de aanwijzing dat de claim onder het stopzetten van de klok niet toegestaan is. Degene die claimt zette vervolgens de klok stil. Zo kan het ook! aldus Knebel.

Naar mijn mening is deze handelwijze in strijd met de FIDE-regels en met de uitleg van de beslissing van het Bundesturniergericht. Zo schaken namelijk twee personen (de schaker en de scheidsrechter) tegen één tegenstander. Het is een geval van voorzeggen. Wat moet de scheidsrechter beslissen indien de tegenstander protesteert tegen de aanwijzing van de scheids-
rechter?


top  


2.2.2. Leko - Kramnik: door de vlag jagen

Wit: Peter Leko (Hongarije)
Zwart: Vladimir Kramnik (Rusland)
Budapest, RWE Gas schaaktoernooi 2001, rapid partij
7 januari 2001, tiende partij
Schach Magazin 64 / Schach-Echo 2/2001, blz. 39.
(Fehlende Züge / missing moves Leko - Kramnik).

Stelling na 95. ... Kxa3.




Volgens Dagobert Kohlmeyer in Schach Magazin 64 is deze stelling theore-
tisch remise. Vanaf dit moment wordt gespeeld op een blunder of op het overschrijden van de bedenktijd. Volgens de schaaktechnische regels moet het mogelijk zijn dat zwart binnen vijftig zetten moet kunnen winnen.

Zwart zal voor zijn 145e zet de loper moeten slaan. Als dat niet lukt, kan wit remise claimen in verband met de vijftig zetten remiseclaim. Tussen deze stelling en de eindstelling heeft wit remise aangeboden, maar dat heeft zwart afgewezen. Overigens zijn beide partijen in ernstige tijdnood.

Het vervolg:

96. Ld5 Tc5 97. e6 Tc3 98. Ld5 Kb4 99. Kb2 Td3 100. Le6 Td2+ 101. Kc1 Kc3 102. Kb1 Td1+ 103. Ka2 Te1 104. Lg8 Te8 105. Lf7 Ta8+ 106. Kb1 Ta7 107. Le6 Ta5 108. Lf7 Tf5 109. Le6 Tf2 110. Lg8 Tf1+ 111. Ka2 Th1 112. Lf7 Tg1 113. Le6 Tg3 114. Lf7 Kc2 115. Le6 Tg5 116. Ka3 Kc3 117. Ka4 Tc5 118. Lf7 Tc7 119. Le6 Tc5 120. Lf7 Te5 121. Lg8 Te8 122. Lf7 Tb8 123. Ka5 Tb1 124. Ka4 Tb8 125. Ka5 Kd4 126. Ka4 Kc5 127. Ka3 Kd4 128.Ka2 Kc3 129. Le6 Tb6 130. Lf7 Tb7 131. Le6 Tb5 132. Lf7 Tb8 133. Le6 Tb6 Daarop valt de vlag van wit.

Eindstelling:




Scheidsrechter Gabor Kallai verklaart de partij voor zwart gewonnen. Na afloop ontstaat beroering. De scheidsrechter licht toe dat zwart het recht had door te spelen, 'omdat hij immers materiaal-voordeel had'. Bovendien heeft wit niet de klokken stilgezet, zoals de FIDE-regels voorschrijven, en heeft hij niet bij de scheidsrechter remise geclaimd, aldus Kallai.

Kohlmeyer vraagt zich af dit gedrag ook mag in een theoretische stelling. Voorts mag het gedrag volgens hem in overeenstemming zijn met de regels, maar het is niet zoals een 'gentleman' zich gedraagt.

Overigens biedt Kramnik aan het eind van het toernooi zijn excuses aan Leko. Hij verklaart dat hij aan het eind van de partij in een stresssituatie verkeerde en zich niet onder controle had.


Twee dagen eerder (het is slechts een detail) heeft Leko, in de zevende ronde, na 129. Lb6 remise aangeboden aan Kramnik. Kramnik nam het aanbod aan. Op de 126e zet van zwart was nog een pion geslagen.
Leko had Kramnik door de vlag kunnen jagen.

Wit: Vladimir Kramnik
Zwart: Peter Leko
Budapest, RWE Gas schaaktoernooi 2001, rapid partij
5 januari 2001, zevende partij

Stelling na 129. Lb6:




2.2.3. De onduidelijke tussenkomst in New York

Zie de schaakrechtsvraag februari 2005 en het antwoord over de Uitvlugger-regel op het New York Open 2000. Lees verder  

In die zaak werd onduidelijk geclaimd. Onduidelijk was of de speler de tussenkomst had ingeroepen van de scheidsrechter. In ieder geval werden de klokken niet stilgezet. Zie ook paragraaf 2.3 hierna.


top  


2.2.4. De onduidelijke tussenkomst in Utrecht

Wit: Vincent Diepeveen
Zwart: Jos Nooijen
Bron: Schaakclub Utrecht  




Laten we aannemen dat het volgende verslag van Robert Beekman een juiste weergave is van de feiten. Nu gaat het voor dit voorbeeld er niet om dat de uitvlugger-regel niet mogelijk is in een snelschaakwedstrijd, maar het gaat erom de verwarring te laten zien van het inroepen van de tussenkomst van de scheidsrechter.

'Zwart heeft nog 16 seconden op de klok. Hij zet de klokken stil en zegt met een stalen gezicht: 'Jij doet helemaal geen poging om te winnen! Remise!' Er valt een doodse stilte in de zaal.

Ik word erbij gehaald, en tegen mij wordt vrolijk gezegd: jij bent scheids-
rechter dus jij moet beslissen! Ik zeg dan dat ik de scheidsrechterscursus pas het komend (inmiddels afgelopen) najaar doe, en dat ik niet zou weten wat ik hierover moet zeggen. Evert de Graaf erbij gehaald, en die beweert dat het afhangt van god mag weten wat, in elk geval: een voor mij op dat moment onbegrijpelijk edoch zeer overtuigend klinkend verhaal en ik zou toch niet kunnen navertellen wat hij toen gezegd heeft.

En uiteindelijk is dan toch de slotconclusie: we houden de regels aan van het SCU snelschaakkampioenschap en volgens die regels zou dit remise zijn. Zo!

Maar nu, achteraf, nu ik de cursus scheidsrechter gedaan heb: de claim is gewoon flauwekul.' Vervolgens legt Beekman uit dat een claim niet mogelijk is bij snelschaak. Hij geeft daarna aan wat beslist had moeten worden indien bij een gewone partij was geclaimd. Ik verwijs daarvoor naar het artikel van Beekman.


2.2.5. De onduidelijke tussenkomst in Delft

Het volgende voorbeeld is een lid van de Delftse schaakclub DSC in de HSB-competitie overkomen. Het geval staat beschreven op het forum van de site van DSC. Lees verder  

Het geeft weer wat er gebeurt als er onduidelijk wordt geclaimd. De klokken worden niet stilgezet en de speler beklaagt zich bij de scheidsrechter over het gedrag van zijn tegenstander.




'Deze stelling is ontstaan na een afwikkeling, waarbij zwart iets beter heeft gestaan, maar onder invloed van hevige tijdnood is gaan vereenvoudigen. Wit heeft zojuist een cruciale pion geslagen. Zwart heeft nog zo'n twee minuten bedenktijd en biedt remise aan, wat zijn tegenstandster weigert.'

'Zwart is verontwaardigd en haalt de scheidsrechter erbij, en doet zijn beklag. Opmerkelijk hierbij is dat de zwartspeler niet letterlijk aangeeft dat hij remise wenst te claimen. De scheidsrechter komt bij het bord zitten en verzoekt de spelers door te spelen. Volgens de omstander honoreert de scheidsrechter het beklag als een remiseclaim.'

'Wit gaat er eens goed voor zitten, neemt de tijd en weet langzaam maar zekere vooruitgang te boeken. Zwart speelt snel, maar heeft duidelijk soms ook echt tijd nodig om de beste zet te vinden.'

'Een onbekend aantal zetten later biedt zwart weer remise aan. Wit speelt rustig door en komt met de koning langzaam, maar zeker dichter bij de pion op g4. Zwart speelt ...Ph3!'




'Wit mag niet slaan, denkt daar lang over, slaat niet en speelt door. Een aantal zetten later gaat zwart door zijn vlag.' Een reactie op het forum:
'Wat mij echter verbaasde - behalve dat het leek dat de arbiter 'vrij lang' wachtte voordat hij de partij beëindigde, was dat hij het volgende zei:
"Uw vlag is gevallen, maar ik zou uw remiseclaim ook niet gehonoreerd hebben."

Deze uitspraak kan nogal tot verwarring leiden bij de zwartspeler. De scheidsrechter verklaarde mij na afloop dat hij het tweede remiseaanbod van de zwartspeler had beschouwd als intrekking van de claim,' aldus iemand op het forum.


top  


2.2.6. De onduidelijke tussenkomst in India

Wit heeft een toren tegen zwart een paard en twee pionnen. Beide spelers hebben elk slechts een halve minuut bedenktijd. Zwart claimt herhaaldelijk remise bij de scheidsrechter. Kennelijk wist de speler niet hoe hij remise moet claimen op grond van artikel 10.2. De scheidsrechter, Pranesh Vyadav, wijst de claim af, omdat er volgens hem voldoende matpotentieel op het bord staat. Wanneer de vlag van wit valt, verklaart de scheidsrechter de partij voor zwart gewonnen. Hij vraagt aan Gijssen of zijn beslissing juist is.

Gijssen meent dat een claim die 'nergens' op is gebaseerd, niet juist kan zijn. Daarom is de beslissing juist. Maar, zelfs als zwart artikel 10.2 had gekend, dan nog was de beslissing juist, omdat het niet mogelijk is beroep aan te tekenen tegen een beslissing van de scheidsrechter. Helaas heeft de scheidsrechter altijd gelijk, aldus Gijssen, juni 2005, 10.2 is back!


2.2.7. Geen tussenkomst in het Verenigd Koninkrijk

Vraag van Jon Crowe uit het Verenigd Koninkrijk aan Gijssen.




Wit heeft minder dan twee minuten bedenktijd, zwart ongeveer vijftien minuten. Wit heeft eerder al tweemaal een remiseaanbod afgeslagen.
Zwart weigert verder te spelen en zet de klokken stil. De stelling is theoretisch remise, omdat zwart niet kan winnen omdat wit de juiste verdediging kent, zo stelt wit. Een scheidsrechter is niet in de directe aanwezigheid.

Een omstander met een ELO-rating van 2120 vertelt wit dat hij de laatste zetten vooruitgang heeft geboekt en dat het spel voortgezet moet worden. Hij laat zien hoe zwart kan winnen. Zwart vraagt Gijssen of hij verder had mogen spelen. Zie voor het antwoord de column van Gijssen, december 2005, Istanbul.


top  


2.3. De USCF-rules of Chess

In Amerika gelden niet de FIDE-regels, maar gelden de eigen United States Chess Federation's Official Rules of Chess. De Amerikanen vonden namelijk de FIDE-regels op een aantal terreinen onbruikbaar. En daar waar zij die onbruikbaar of onuitvoerbaar of niet handhaafbaar vonden, maakten zij eigen regels.

Zo ook bij de claim wegens versneld beëindigen. De laatste volzin van artikel 14H1 USCF-rules luidt:

'In a sudden death time control, a player on the move with two minutes of less of remaining time may stop the clock and ask the director to declare the game a draw on the grounds that the player had insufficient losing chances'.

In Amerika is het stopzetten van de klokken dus niet dwingend rechtelijk verplicht. De speler is bevoegd de klokken stil te zetten.


2.4. Voorstel wijziging FIDE-regels

De vraag rijst wat het probleem was dat de regelgever wilde oplossen.
En dat het enige antwoord daarop was: het dwingend rechtelijk stilzetten van de klokken.

Vermoedelijk was de vraag hoe voorkomen kan worden dat kostbare seconden verloren gaan. Het antwoord van de Amerikanen daarop luidt anders dan dat van de FIDE.

Ik ben het op dit punt met de Amerikanen eens. Het hoort ook de eigen verantwoordelijkheid te zijn van de schaker om zo snugger te zijn de klokken stil te zetten. Doet hij dat niet en laat hij tijd verloren gaan is het zijn eigen verantwoordelijkheid dat hij de scheidsrechter in een bepaald geval minder tijd geeft om te laten zien dat zijn tegenstander niet normaal schaakt. Het gaat dus ten koste van zichzelf. De speler moet zelf opletten. Zoiets hoeft een regelgever niet dwingend op te leggen.

Het dwingende voorschrift is betuttelend. Want er zijn situaties - bijvoorbeeld de bijzondere waarop Unzicker doelde - waarin het vereiste geen rol speelt.

Als het antwoord te maken heeft met duidelijkheid scheppen, hebben de Amerikanen daarop een beter antwoord gegeven. Zie daarover een volgend hoofdstuk.

Het dwingend rechtelijke vormvoorschrift is dan ook een conflict opwekken-
de regel. Het leidt tot een potsierlijke situatie die een gewone scheidsrechter niet kan oplossen.

Het beste is in artikel 10.2 het woord 'moet' wijzigen in: kan. Maar nog beter is de hele zin te schrappen. Want het geval is al geregeld in artikel 6.13. We moeten het schaken en de regels niet nodeloos ingewikkeld maken.

Maar wat er ook zij van mijn opmerkingen, zolang het dwingende voorschrift bestaat moet het nageleefd worden. Een tegenstander kan zich er immers op beroepen.


2.5. Tot slot

De twee vereisten.

Over het inroepen van de tussenkomst van de scheidsrechter.
Een speler moet zich fatsoenlijk gedragen achter het bord. Zoals een speler zijn remiseaanbod duidelijk moet formuleren aan zijn tegenstander, zo moet een speler zijn remiseclaim duidelijk kenbaar maken aan de scheidsrechter.

Over het stilzetten van de klokken.
'Blunder van schaker: door vormfout partij verloren!' Dat is in feite de kern van mijn artikel. Schakers worden geacht de regels te kennen bij het ver-
sneld beëindigen. Maar, de werkelijkheid is anders.

Over wat de scheidsrechter als eerste moet doen als hij de claim in behan-
deling neemt gaat een volgend hoofdstuk: een remiseclaim is ook een remiseaanbod.


(wordt vervolgd)


© 2006  Pieter de Groot

top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht
HET UITVLUGGEREN
Artikelenreeks 'Het uit-
vluggeren' door Pieter de Groot.
Hoofdstuk 1  
Hoofdstuk 2  
Hoofdstuk 3  
Hoofdstuk 4  
Hoofdstuk 5  
DE DODE STELLING
Artikel 'De dode stel-
ling' door Pieter de Groot.
Lees verder  

HALF DODE STELLING
Artikel 'De half dode stelling' door Pieter de Groot.
Lees verder  

SCHAAKRECHTSVRAAG
Schaakrechtsvraag van de maand februari 2005: De uitvlugger-regel op het New York Open van 2000.
Lees verder  

Schaakrechtsvraag van de maand maart 2005.
Lees verder  

WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen.

mailPieter de Groot


schaakrechtrubriek Geurt Gijssen op ChessCafe.com