HOME     SCHAAKRECHT     PIETER DE GROOT
HET UITVLUGGEREN. HOOFDSTUK 4.
Hoofdstuk 4. Twee minuten bedenktijd


Samenvatting

Om remise te claimen geldt de voorwaarde dat de speler minder dan twee minuten bedenktijd heeft. De grens ligt bij één minuut en negenenvijftig seconden. Indien de speler claimt bij twee minuten of meer bedenktijd, claimt hij te vroeg en wijst de scheidsrechter de claim af. De betrokken speler kan een straf ontvangen.

Indien een speler zijn bedenktijd nodeloos laat verstrijken om de twee minuten grens te bereiken voor zijn remiseclaim, wijst de scheidsrechter eveneens de claim van af. Aan het eind volgt een gedachte van Gijssen om de twee minutenregel te wijzigen.


De inhoud van dit artikel ziet er als volgt uit

4.1.    De voorwaarde
4.2.    Eén seconde
4.3.    Te vroeg claimen
4.4.    Verkwisting van bedenktijd
4.4.1. Opvatting Gijssen
4.4.2. Oneigenlijk gebruik
4.5.    Voorbeeld
4.6.    Overig
4.7.    Een praktijkvoorbeeld
4.8.    Voorstel wijziging FIDE-regels


4.1. De voorwaarde

De eerste volzin van artikel 10.2 luidt: 'Als de aan zet zijnde speler minder dan twee minuten op zijn klok over heeft, dan mag hij remise claimen voor zijn vlag valt.' De grens ligt bij één minuut en negenenvijftig seconden.


4.2. Eén seconde

In de schaakrechtsvraag van juni 2006 komt een vraag aan de orde waarin een speler slechts beschikt over één seconde bedenktijd. De vraag rijst of hij nog mag claimen. Zolang de vlag nog niet is gevallen, kan een speler claimen.


4.3. Te vroeg claimen

Indien iemand claimt terwijl hij nog niet voldoet aan de twee minuten eis, wordt de claim afgewezen en wordt hij gestraft. Die straf kan hieruit bestaan door de speler een waarschuwing te geven en of de tegenstander extra bedenktijd te geven, bijvoorbeeld twee minuten extra bedenktijd toekennen. Zie in dit verband hoofdstuk 3.6.

Indien later alsnog in overeenstemming met de twee minuten grens wordt geclaimd, kan de scheidsrechter de claim behandelen en kan hij de tegen-
stander opnieuw twee minuten extra bedenktijd toekennen.


top  


4.4. Verkwisting van bedenktijd

De schaakrechtsvraag van maart 2005 luidt: Tijdens een wedstrijd in de HSB-competitie heeft speler A nog dertig minuten bedenktijd, speler B twintig minuten. Elke speler heeft een paard, een loper (niet dezelfde kleur) en drie pionnen. Speler B biedt remise aan. A wijst dat verzoek af.

Terwijl zijn klok loopt gaat B naar de bar. De betrokken scheidsrechter vangt terloops een gesprek op tussen twee schakers die spelen op KNSB-niveau en die lid zijn van dezelfde vereniging als A. Zij menen dat de stelling 'duidelijk remise' is.

Na achttien minuten komt A terug en heeft nog precies twee minuten be-
denktijd. Hij zet de klokken stil en roept de tussenkomst in van de scheids-
rechter en claimt remise op grond van artikel 10.2 van de FIDE-regels.

Hierna volgt de opvatting van Gijssen, 4.3.1, onder punt 4.3.2 wordt een andere opvatting gehuldigd.


4.4.1. Opvatting Gijssen

'Speler A heeft ongeveer een uur bedenktijd en B heeft ongeveer één minuut. De stelling is bijna gedwongen remise, er zijn weinig stukken.
A ziet dat het niet mogelijk is de stelling te winnen. A is aan zet maar hij staat op en loopt in de speelzaal heen en weer, praat met omstanders en andere spelers. Ongeveer 55 minuten lang doet hij dit. Zo nu en dan loopt hij naar zijn bord, doet alsof hij wil zetten, glimlacht naar zijn tegenstander en loopt weer verder. Wat moet een scheidsrechter doen, want dit soort gevallen komt vaker voor op toernooien,' zo vraagt iemand aan Gijssen.

Gijssen onderscheidt twee situaties.

In de eerste plaats als dit gebeurt aan het eind van de eerste tijdscontrole valt er niets aan te doen. De scheidsrechter kan er ook niets aan doen behalve speler B te verbieden met andere spelers te praten.

In de tweede plaats als dit gebeurt bij de laatste tijdscontrole kan speler A remise claimen op grond van artikel 10.2, aldus Gijssen, juli 2003, I would like to propose a draw, but where is my opponent?

Gijssen vindt dus dat een speler zijn bedenktijd mag verkwisten, om daarna te claimen.


4.4.2. Oneigenlijk gebruik

De remiseclaim ziet op een gebeurtenis die tijdens de tijdnoodfase zich voordoet. Niet op een geval voor die fase. Bovendien moet een scheids-
rechter geen probleem oplossen die een speler opzettelijk heeft uitgelokt.

Indien een speler niet in tijdnood is, moet hij de weigering van het remise-
aanbod zelf oplossen. Bijvoorbeeld:
- streven naar driemaal dezelfde stelling
- streven naar de 50-zetten remiseregel
- profylaxisch schaken.

Profylaxisch schaken is de kunst van het nietsdoen. De speler doet zetten die niets voorstellen, desnoods doet hij voortdurend dezelfde zetten. Zo dwingt hij de tegenstander tot activiteit, en moet de tegenstander risicovol spel spelen. Door dit soort gedrag mag een speler het bloed onder de nagels van de tegenstander vandaan halen, maar als die daar niet tegen kan, kan de tegenstander zelf remise aanbieden. En is de partij voorbij.

Indien een speler door zijn klok te laten lopen opzettelijk in tijdnood komt, wijst de scheidsrechter de claim af. Hier is namelijk oneigenlijk gebruik van de regel in het spel. Voor zijn motivering beroept de scheidsrechter zich op artikel 12.1 (verbod schaakspel in diskrediet te brengen of de beperkende of aanvullende werking redelijkheid en billijkheid).

De remiseregel van artikel 10.2 is niet geschreven voor zaken van oneigenlijk gebruik.

Ik zou de remiseclaims in de schaakrechtsvraag en in het voorbeeld van Gijssen hebben afgewezen.


top  


4.5. Voorbeeld

Om het probleem te illustreren, zie het volgende, aangepaste, voorbeeld.

S.W.I.F.T toernooi Brussel 1987, 9e ronde
Korchnoi - Karpov




Na 37. h4. Terwijl Karpov nadenkt over zijn zet, biedt Korchnoi remise aan. Karpov wijst dit aanbod af. We weten hoe deze zaak is afgelopen, zie daar-
voor Het remise aanbod punt 5.3. (het is de partij waar Korchnoi een aantal zetten later met een armzwaai uit kwaadheid over het spel van Karpov alle schaakstukken van het bord op de grond laat kletteren).

Stel, dat op dat moment Korchnoi nog twintig minuten bedenktijd heeft.
Hij laat zijn klok nodeloos lopen. Als hij nog één minuut bedenktijd heeft, zet hij de klokken stil, roept de tussenkomst in van de scheidsrechter en claimt remise. Karpov protesteert vast tegen deze claim, denk ik.


4.6. Overig

Soms zie ik wel eens een speler tijdens een wedstrijd aan de bar praten met anderen. Die speler vindt het niet erg als zijn tegenstander al heeft gezet. Hij laat wel tien minuten zijn klok lopen voor hij terugkomt bij zijn bord. Vaak ben ik dan benieuwd hoe een scheidsrechter t.z.t. de remiseclaim van die speler beoordeelt.

Of, wat gebeurt er als een speler tijdens een partij in slaap is gevallen, in tijdnood komt, en remise claimt op grond van artikel 10.2.

Ook ben ik benieuwd hoe een scheidsrechter de remiseclaim op grond van artikel 10.2 behandelt van een speler die aanzienlijk te laat is verschenen bij het begin van de partij.


top  


4.7. Een praktijkvoorbeeld

Open Kampioenschap van Utrecht 2000
Igor Coene, Nederland, 2076
Yochanan Afek, Israel, 2336
Verslag van Robert Beekman  

Uit het verslag van Beekman: 'Op een gegeven moment staat Coene een dame tegen een toren voor, en allebei hebben nog zo'n vijf of zes pionnen (ik weet ook niet precies wat daar gebeurd is). Maar van de wedstrijdleider hoorde ik later dat Coene de klok stilzette terwijl zijn tegenstander aan zet was en terwijl hij zelf nog 2 minuut 14 seconden op de klok had. En dat kan dus niet worden toegekend.

Igor Coene had zelf aan zet moeten zijn, en minder dan twee minuten op de klok. Hoewel een verkeerde claim bestraft mag worden, en Afek vroeg daar dus ook om bij de wedstrijdleider: dit was een verkeerde claim, dus waar blijft de straf die u hem gaat geven? De wedstrijdleider wees deze eis van Afek af, want er was geen opzet in het spel, en ik zou zelf hetzelfde gedaan hebben.

Ik zou dan overigens Igor wel geïnformeerd hebben over de regel. Ik zeg dan bijvoorbeeld tegen Igor: "Igor, ouwe rakker, wacht even tot hij een zet gedaan heeft, en laat je secondewijzer tot 1 minuut 58 seconden lopen en kom dan bij me terug." Ik had de claim dan vervolgens toegewezen.

Overigens, niet elke wedstrijdleider ziet het als een taak om de spelers te informeren over de regels, en had Igor hetzelfde gezegd als ik. Immers: de spelers worden geacht de reglementen te kennen! Van voor naar achter, en van links naar rechts (hossen is ook in schaken toegestaan).

Dus de gemiddelde scheidsrechter zal niet geneigd zijn om kennis te delen, want kennis is macht. En daarvan is bij dit artikel 10.2 duidelijk sprake. De gemiddelde scheidsrechter zal immers zeker niet over artikel 10.2 infor-
meren, want veel scheidsrechters zien dit artikel als een hopeloze crime!'


4.8. Voorstel wijziging FIDE-regels

Gijssen heeft er vaak aan gedacht dat het wenselijk is de twee minuten regel te wijzigen in een één minuten regel. De regel zou dan komen te luiden: Als de aan zet zijnde speler minder dan één minuut op zijn klok over heeft, dan mag hij remise claimen voor zijn vlag valt.

'Dan heeft de scheidsrechter nog voldoende gelegenheid naar de partij te kijken,' aldus Gijssen, december 2005, Istanbul.


(wordt vervolgd)


© 2006  Pieter de Groot

top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht
HET UITVLUGGEREN
Artikelenreeks 'Het uit-
vluggeren' door Pieter de Groot.
Hoofdstuk 1  
Hoofdstuk 2  
Hoofdstuk 3  
Hoofdstuk 4  
Hoofdstuk 5  
HET REMISE AANBOD
Artikel 'Her remise aanbod' door Pieter de Groot.
Lees verder  

SCHAAKRECHTSVRAAG
Schaakrechtsvraag van de maand juni 2006: Uitvluggeren deel 2.
Lees verder  

SCHAAKRECHTSVRAAG
Schaakrechtsvraag van de maand maart 2005: Twee vragen over uit-
vluggeren.
Lees verder  

WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen.

mailPieter de Groot


schaakrechtrubriek Geurt Gijssen op ChessCafe.com