HOME     SCHAAKRECHT     PIETER DE GROOT
HET UITVLUGGEREN. HOOFDSTUK 1.
Hoofdstuk 1. Inleiding


Dit artikel is een vervolg op mijn artikelen 'uitvluggeren' en 'hoogst onge-
lukkig'.

De remiseregel 'versneld beëindigen' of 'uitvluggeren' is een bijzondere regel. Het ziet op de fase van het spel waarin één speler minder dan twee minuten bedenktijd heeft. Indien aan één van de twee voorwaarden is voldaan, kan de aan zet zijnde speler bij de scheidsrechter remise claimen.

De voorwaarden luiden:
- de tegenstander doet geen poging de partij op een normale manier te winnen;
- het is niet mogelijk om op een normale manier te winnen.

Het is altijd geoorloofd om een tegenstander door de vlag te jagen. Alleen het mag niet op een manier die te gek is
- door nutteloze zetten te doen;
- door te blijven spelen in een stelling die een speler normaal gesproken zou hebben opgegeven.

In zijn column van april 1999, Time Scrambles, geeft Gijssen aan dat het mogelijk is een erg lange discussie te voeren over de vraag wie door artikel 10.2 wordt beschermd. Volgens Gijssen 'zegt dit artikel dat de speler die gebrek aan tijd heeft, wordt beschermd'. Ik meen dat dit te summier is gesteld. Het gaat er om dat dit artikel de speler beschermt tegen een omschreven onsportief gedrag van de tegenstander die gebruik maakt van de tijdnood van een speler.

De achterliggende gedachte van artikel 10.2 is dat het slechts een stok achter de deur is om te voorkomen dat de tegenstander 'te gek aan het schaken is'. Zonder dit artikel kan de tegenstander de FIDE-regels uitmelken door bijvoorbeeld in een verloren stand nimmer op te geven. De uitvlugger-regel is een uitwerking van het begrip dat het verboden is het schaakspel in diskrediet te brengen als bedoeld in artikel 12.1.

Stewart Reuben heeft eens geschreven dat artikel 10.2 het moeilijkste arti-
kel is in de FIDE-regels. Als hij een lezing geeft over de FIDE-regels, gaat het grootste deel daarvan over dit artikel.

Het is ook een lastig te begrijpen artikel, zeker indien ook gelet wordt op andere situaties waarop andere FIDE-regels van toepassing zijn. Enkele voorbeelden laten dit zien.


De inhoud van dit artikel ziet er als volgt uit

1.1. Waarom verloren?
1.2. Waarom gewonnen?
1.3. Waarom remise?
1.4. Wat is het verschil?
1.5. Is tijdnood eigen schuld?
1.6. Verschil tussen schakers en scheidsrechters
1.7. Komende artikelen

top  


1.1. Waarom verloren?

Want waarom heeft wit de volgende partij verloren?

Wit: Alexander Ivanov
Zwart: Alex Yermolinsky
39ste USA-kampioenschap 1993, Long Beach, California.

Stelling na de 37e zet van zwart:




Wit is aan zet en zijn vlag valt. Daarna doet wit 38. Dh5-h8 mat. Nu de vlag voor de matzet is gevallen, heeft wit verloren. Zie de schaakrechtsvraag van de maand januari 2006.


1.2. Waarom gewonnen?

Een eindstelling in een partij uit de HSB-competitie van 22 november 2005, tweede klasse. Waarom heeft wit - die slechts over een loper beschikt - gewonnen?




De vlag van zwart valt. De scheidsrechter beslist dat wit op grond van artikel 6.10 heeft gewonnen.


top  


1.3. Waarom remise?

Waarom is de volgende partij remise, indien voldaan is aan de formele vereisten van een remiseclaim?

Wit: Westphal (SV Werder Bremen)
Zwart: Zesch (SC Leipzig-Gohlis)
Tweede Bundesliga, groep Noord, 15 oktober 2000.

De stelling bij de remiseclaim:




Wit claimt op grond van artikel 10.2 remise. De scheidsrechter beslist dat verder gespeeld moet worden. Na twintig zetten valt de vlag van wit en ziet de stelling er als volgt uit:




En waarom is de partij remise indien wit op juiste wijze heeft geclaimd op grond van artikel 10.2? In hoofdstuk 2 wordt uitvoerig aandacht aan deze partij geschonken. Lees verder  


top  


1.4. Wat is het verschil?

Wit: Garry Kasparov
Zwart: Anatoli Karpov
Brussel 1987
Zie ook de gehele partij  




Zojuist is gespeeld 59. ... Txc5. En daarna valt de vlag van zwart. Waarom heeft wit gewonnen en waarom is de partij remise indien zwart voor het vallen van de vlag remise heeft geclaimd op grond van artikel 10.2 (indien dat mogelijk was geweest; in dit geval kon dat niet, want het was een snelschaakpartij)?


1.5. Is tijdnood eigen schuld?

Uit een instructie voor Canadese scheidsrechters staat het volgende: 'Het blijft de verantwoordelijkheid van de spelers hun toegemeten tijd effectief te gebruiken, opdat zij voldoende tijd overhouden om de partij af te maken,' aldus de British Columbia Chess Scene, in Ottawa, Canada.

Maar, gaat dat altijd wel op? Zie de volgende partij waar een 17-jarige grootmeester het opneemt tegen een ervaren grootmeester. Met name het commentaar van Hans Ree is illustratief.

Wit: Daniël Stellwagen (2533)
Zwart: Ivan Sokolov (2691)
Amsterdam Schaaktoernooi, 18 juli 2005, derde ronde.
Hans Ree, 'the Victor knows no luck', New in Chess 2005/5 bladzijde 91.
Zie ook de gehele partij  

Ree citeert een bekende uitspraak van Aljechin: tijdnood is net zo'n slecht excuus voor een schaker als dronken zijn voor een crimineel.

Op de 40e zet van zwart ziet de stelling er als volgt uit:




'Op de 40e zet ontvangen zij een extra uur bedenktijd. Zij konden op dat moment niet weten dat de partij lang zou gaan duren. Om snel te gaan spelen om zo tijd te besparen voor de situatie tachtig zetten later zou dom zijn,' aldus Ree.

Stelling na 86e zet van zwart:




87. fxg8=D Txe5. 'Stellwagen bereikt een eindspel met dame tegen toren. We zouden denken dat dit erg gemakkelijk is om te winnen, maar de computer heeft ons geleerd dat dat anders is. Als Sokolov zo nauwkeurig als een computer zich had verdedigd, zou Stellwagen waarschijnlijk niet binnen de gestelde tijd winnen. Zoals het liep, had hij op de 121e zet slechts twee seconden over. Sokolov geeft op, één zet voordat hij wordt matgezet. In zo'n geval gaat de vergelijking met de dronken crimineel niet op,' aldus Ree.


top  


1.6. Verschil tussen schakers en scheidsrechters

Een schaker kijkt met een heel ander oog naar een schaakspel dan een scheidsrechter. De reflex van schakers is namelijk een andere dan de juridische- of scheidsrechterlijke reflex.

Het denken van schakers heeft grootmeester Donner aldus beschreven. 'Het eigenaardige van het schaakdenken is: het ziet een stilstand in beweging. Waar het stoffelijke oog - en het geometrisch oog - volstrekte rust ziet, ziet het geestesoog van de schaker een gewriemel van jewelste. Voor het schakersoog zijn de stukken in voortdurende beweging, zij gaan wegen en banen en ze zijn al gearriveerd over twee zetten. Een zelfde stuk ziet het op drie plaatsen tegelijk.(...) Het is de wriemelende wereld van een geometrie in een lachspiegel,' aldus Donner, De Koning, bladzijde 170.

Voor een scheidsrechter echter staan de schaakstukken onbewegelijk stil. En als ze al mogen bewegen, bewegen ze traag een andere kant uit dan die van het schakersoog. Het is dan ook een misverstand te menen dat de sterkste speler van de club scheidsrechter moet zijn. De zwakste speler - mits mini-
maal niveau stap twee - kan net zo'n goede, of misschien zelfs een betere scheidsrechter zijn.

Op dit niveauverschil van scheidsrechters wijst Lothar Schmid, scheids-
rechter in 1972 op het wereldkampioenschap tussen Fischer en Spasski, uitgeroepen tot de scheidsrechter van de 20e eeuw, oud vice-president van een rechtbank in Duitsland en ook nog grootmeester. Schmid meent dat het beoordelen van een stelling in de uitvluggerfase niet de verantwoordelijkheid is van een scheidsrechter. De scheidsrechter is namelijk schaaktechnisch niet zo sterk als de spelers en kan dus niet beoordelen. Of, de scheids-
rechter is zo sterk dat hij daarmee ingrijpt in de partij. Met dit laatste is geen van de beide spelers gediend, aldus Schmid, Schach Magazin 64 / Schach-Echo, 1997/22.

Indien rekening wordt gehouden met de opvatting van Schmid is het moge-
lijk dat ook de zwakste clubschaker - mits hij of zij beschikt over een niveau van minimaal stap twee - in staat is scheidsrechter te zijn op een wereld-
kampioenschap en daar een remiseclaim te beoordelen op grond van artikel 10.2.

Maar we moeten niet overdrijven. Zo maakte in Spanje in Gijon tijdens het Santa Olaya Open 2001 een beroemde zwemmer als erelid deel uit van een commissie van bezwaar bestaande uit zeven personen. De zwemmer kende slechts de loop van de schaakstukken. En zijn stem was doorslaggevend om tot een onjuiste beslissing in een uitvlugger kwestie te komen.


1.7. Komende artikelen

Omdat het een omvangrijk stuk over uitvluggeren wordt, heb ik het onder-
werp in hoofdstukken verdeeld. In deze hoofdstukken zal ik proberen de schaakrechtsvragen van de maand te betrekken. Reacties en eigen erva-
ringen van spelers over uitvluggeren zijn altijd welkom.


(wordt vervolgd)


© 2006  Pieter de Groot

top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht
HET UITVLUGGEREN
Artikelenreeks 'Het uit-
vluggeren' door Pieter de Groot.
Hoofdstuk 1  
Hoofdstuk 2  
Hoofdstuk 3  
Hoofdstuk 4  
Hoofdstuk 5  
UITVLUGGEREN
Artikel 'Uitvluggeren' door Pieter de Groot.
Lees verder  

HOOGST ONGELUKKIG
Artikel 'Hoogst onge-
lukkig' door Pieter de Groot.
Lees verder  

SCHAAKRECHTSVRAAG
Schaakrechtsvraag van de maand januari 2006: Over het vallen van de vlag en matpotentieel.
Lees verder  

Schaakrechtsvraag van de maand februari 2005: De uitvlugger-regel op het New York Open van 2000.
Lees verder  

Schaakrechtsvraag van de maand maart 2005.
Lees verder  

WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen.

mailPieter de Groot


schaakrechtrubriek Geurt Gijssen op ChessCafe.com