HOME     SCHAAKRECHT     PIETER DE GROOT
HET REMISE AANBOD
Inleiding

De schaakrechtsvraag van maart 2006 gaat over het remiseaanbod. In dit artikel worden de kenmerken van een remiseaanbod uiteengezet.

Het gaat om het duidelijk formuleren van het remiseaanbod, het aanbod moet de tegenstander bereiken, de onherroepelijkheid van het aanbod, het aanbod zonder voorwaarden, de vormvoorschriften bij het aanbod, de notatieplicht en de bevoegdheid tot het inwinnen van advies van de team-
leider. Tot slot wordt kritiek geleverd op de remiseregel.

Een remiseovereenkomst komt tot stand door
1. een aanbod en
2. de aanvaarding.

Indien het aanbod en de aanvaarding met elkaar overeenstemmen, versmelten zij tot de remiseovereenkomst.


De remiseregels

Artikel 9.1 leden a en b van de FIDE-regels luiden:

9.1. lid a.
Een speler, die remise wil aanbieden, dient dit te doen nadat hij zijn zet op het schaakbord heeft gedaan en voordat hij zijn klok tot stilstand brengt en de klok van zijn tegenstander in beweging zet. Een remiseaanbod op elk ander moment tijdens de partij is wel geldig, doch moet worden getoetst aan artikel 12.5. Aan het aanbod kunnen geen voorwaarden worden verbonden.

In beide gevallen kan het aanbod niet worden ingetrokken en blijft het van kracht totdat de tegenstander het aanneemt, het mondeling afwijst, het afwijst door een stuk aan te raken met de bedoeling er een zet mee te doen of het te slaan, of de partij op andere wijze is beëindigd.

9.1. lid b.
Een remiseaanbod dient door elke speler op zijn notatieformulier te worden aangegeven met een teken (zie aanhangsel E13).


top  


Kenmerken remiseaanbod

A. Enkele kenmerken van een remiseaanbod:

1. duidelijk formuleren
2 aanbod moet tegenstander bereiken
3. onherroepelijkheid
4. zonder voorwaarden
5. vormvoorschriften
6. notatieplicht
7. bevoegdheid advies inwinnen teamleider
8. kritiek op de remiseregel


B. Een aanbod blijft van kracht totdat de tegenstander

- het aanneemt
- het mondeling afwijst
- het afwijst door een stuk aan te raken met de bedoeling er een zet mee
  te doen of het te slaan
- of de partij op andere wijze is beëindigd (vallen van de vlag bijvoorbeeld).

Dit artikel gaat over de kenmerken van het aanbod.


Ad 1. Duidelijk formuleren

De woorden 'Ik bied u remise aan' zijn duidelijk. Maar, woorden zijn soms niet duidelijk. Zijn de woorden 'Remise' of 'Wilt u remise?' een remise-aanbod?

Van een remiseaanbod kan pas worden gesproken, indien de verklaring de voornaamste elementen van de inhoud van het remiseaanbod bevat, zodat een eenvoudig 'ja' van de tegenstander voldoende is om de remiseovereenkomst tot stand te doen komen.

Voorbeelden van een onduidelijk aanbod.


Eerste voorbeeld van een onduidelijk remiseaanbod

Bianca Muhren - Arkadius Kalka
Stukkenjagers - Post jr/ESGOO
KNSB, meesterklasse, 4 februari 2006




In bovenstaande stelling wil Bianca Muhren remise aanbieden aan haar Duitse tegenstander Kalka. Uit het verslag van Bianca: 'Ik doe een zet, zeg 'draw', kruis er voor de zekerheid nog twee vingers bij, mocht hij het En-
gelse 'draw' niet begrijpen, druk de klok in en wacht geduldig tot hij zijn hand uitsteekt.'

'Hij noteert zijn zet, en tot mijn grote verbazing pakt hij zijn loper vast en zet die naar e6. Ik kijk hem met een vragende blik aan en hij tilt zijn schou-
ders op alsof hij wil zeggen 'ja, dacht je echt dat ik remise aan ging nemen?' Ik kijk hem nog een keer aan, nu zichtbaar verbijsterd. Wie denkt hij wel dat hij is! Ben ik te min om remise tegen te spelen? Mijn hond zou dit nog remise kunnen houden!'

'Ik doe snel een zet en loop naar de bar, waar ik een minuut of vijf blijf hangen. Vervolgens loop ik terug en hoor ik van een clubgenoot dat mijn tegenstander naar me op zoek is. Mijn eerste gedachte is: Nee, nu ga ik door met 49 loperzetten! Natuurlijk neem ik het toch aan en vraag waarom hij mijn remiseaanbod niet aan had genomen. Zijn antwoord: 'Ik wist niet precies wat je zei, dus dacht ik dat ik op geven als ik mijn hand uit zou steken.' Jaaaaa. Ben ik toch wel blij dat wij met alleen maar niet-betaalde krachten spelen,' aldus Bianca Muhren in Schaaknieuws 2006-3, blz. 24.


Commentaar (PdeG):
Is de uitlating 'draw' en er voor de zekerheid nog twee vingers bij kruisen, een remiseaanbod? Mij lijkt van niet. Weliswaar wordt het woord 'remise' genoemd, maar het is een constatering, of wellicht zelfs een claim. Het lijkt net alsof de persoon bang is om een remiseaanbod te doen. Dat zou mis-
schien beschouwd kunnen worden als een teken van zwakte. Een consta-
tering is geen aanbod. Kalka heeft dus groot gelijk er niet op te reageren.

Dit voorval doet denken aan de vele remise uitroepen van Jesse Noel Sales tijdens het New York Open 2000, de uitvlugger-regel op het New York Open.
Lees verder  

Wat zou er gebeurd zijn als Bianca haar tegenstander had aangekeken en duidelijk vragend had gezegd: 'Draw?' Met een vraagteken er achter.
Dat is wel een aanbod, maar met spelers met verschillende talen verband had zij beter kunnen vragen: 'I offer you a draw'.


top  


Tweede voorbeeld van een onduidelijk remiseaanbod

Gijssen geeft in januari 2006, 'Rapid rule in Dubai' een voorbeeld.




In deze stelling is Jean Claude Duget Long uit Frankrijk zwart en beschikt hij nog over zes minuten bedenktijd. 'Mijn tegenstander begon er slecht uit te zien. Ik dacht dat hij zou gaan flauwvallen, en omdat hij nog maar 26 secon-
den bedenktijd had vroeg ik hem: 'Wilt u remise?'

Hij antwoordde: 'Ik aanvaard remise.' Ik zei dat ik geen remiseaanbod had gedaan en we discussieerden over deze zaak. De scheidsrechter kwam erbij en hoewel ik een stuk voorstond, verklaarde hij de partij remise omdat ik erover gepraat had.'

In het vervolg houd ik mijn mond dicht, zelfs als mijn tegenstander een hartaanval krijgt. Wat vindt u ervan?' vraagt Jean aan Gijssen.


Gijssen:
'Er zijn gevallen waarin iemand moet spreken en andere waarin dat niet moet. In het geval dat u beschrijft was het onbehoorlijk uw tegenstander te storen door tegen hem te praten. Om eerlijk te zijn, begrijp ik uw opmerking niet, tenzij het uw bedoeling was remise aan te bieden. Dus kan uw opmer-
king beschouwd worden als een remiseaanbod en heeft de scheidsrechter een juiste beslissing gegeven.

Ik geloof dat uw bedoelingen eerlijk zijn, maar het herinnert me eraan wanneer sommige spelers bij wijze van grap het volgende aan hun tegen-
stander vragen: 'Wilt u remise? Als de tegenstander antwoordt 'ja, dat wil ik,' antwoorden ze: 'Maar, ik wil het niet.' aldus Gijssen.


Commentaar (PdeG):
Ik ben het eens met Gijssen. Bij de uitleg van een remise-uitlating komt het aan op de zin die de spelers in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze uitlating mochten toekennen en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Althans zo luidt de formule in het Nederlands burgerlijk recht.

Als een speler na enkele uren van stilte in een eindfase praat tegen zijn tegenstander en hem vraagt of hij remise wil, komt het voor zijn rekening en risico dat de ander deze vraag in een spelsituatie uitlegt als een remise-
aanbod. Zo onredelijk is dat niet. Dan had de spreker maar zorgvuldiger moeten formuleren. Tijdens een schaakpartij is het trouwens een gekke vraag om een ander te vragen of hij remise wil aanbieden.

top  


Derde voorbeeld van een onduidelijk remiseaanbod

Korchnoi - Kasparov
Londen 1983, tweekamp




Na 53. ... Tc6 kijkt Korchnoi Kasparov aan die tegenover hem staat. Korch-
noi vraagt: 'Waarom kijkt u me zo aan? Wilt u misschien remise aanbieden?' 'Nee,' zegt Kasparov, 'ik denk alleen maar over de stelling na.'

Nadat Kasparov de vraag ontkennend had beantwoord begon Korchnoi aan een reeks vreemde zetten, culminerend in een geweldige blunder, aldus Genna Sosonko in New in Chess februari 1984, blz. 22 e.v.


Commentaar (PdeG):
Interessant wordt het indien Kasparov met 'Ja' antwoordt en Korchnoi ver-
volgens reageert: 'Maar ik heb u helemaal geen remiseaanbod gedaan.
Ik heb gevraagd naar de reden waarom u staat en mij aankijkt.' Wat moet de scheidsrechter beslissen indien Kasparov diens tussenkomst inroept?

Heeft Korchnoi een remiseaanbod gedaan? Ik zou menen van wel. Er zijn nu eenmaal situaties waarin een schaker geen grapjes moet uithalen.


Voorbeeld van duidelijk geen remiseaanbod

Bruno Carlier - Ton Timman, (Volmac-Desisco) 1981
Schakend Nederland 1981, blz. 44.

Timman zegt in opperste tijdnood: 'We hebben nu wel 40 zetten gedaan?' Tegenstander Carlier interpreteert iedere opmerking als een remiseaanbod, omdat er verder niet gesproken mag worden. 'O.K., remise,' zegt hij en schudt handen. Zie voor commentaar Hans Fiolet, SN 1981, blz. 92 en Wouter Simonis, SN 1981, blz. 122.

De uitlating van Timman bevat geen kenmerk van een remiseaanbod. De opvatting van Carlier dat er tijdens een partij niet gesproken mag worden staat niet in de FIDE-regels. Ook daarom kan Carlier de uitlating van Timman niet aanmerken als een remisevoorstel. Een niet bestaand remiseaanbod en het aanvaarden daarvan leidt niet tot het samensmelten tot een remiseovereenkomst.


Conclusie

Indien een speler remise aanbiedt, kijkt hij zijn tegenstander aan en formuleert duidelijk zijn aanbod: 'Ik bied u remise aan.'


top  


Ad 2. Remiseaanbod moet tegenstander bereiken

Soms bereikt een remiseaanbod de tegenstander niet. Hans Ree, NRC 29 oktober 2001, geeft daarvan het volgende voorbeeld.

'Vaak is het een voordeel om een beetje doof te zijn, vooral als er remise wordt aangeboden. De dove schaker reageert niet en speelt gewoon verder. 'Heeft hij het wel gehoord?' denkt zijn tegenstander. 'Misschien moet ik het nog eens aanbieden en is hij blij met remise.' Maar misschien ook niet en dan is twee keer vlak achter elkaar remise aanbieden heel onbeleefd, je kan er een berisping van de wedstrijdleider voor krijgen.

Zo wordt de goedhorende gekweld door onzekerheid. De dove schaker wint, glimlacht fijntjes en zegt: 'Ach, had u remise aangeboden? Dat had ik zeker aangenomen als ik het gehoord had.' Zelfs Euwe heeft deze moordende opmerking een keer in de mond genomen en met zijn gehoor was niets mis.'

Indien een speler niet weet of de tegenstander het aanbod heeft gehoord, kan hij de tussenkomst van de scheidsrechter inroepen. Hij verzoekt de scheidrechter het remiseaanbod over te brengen.

Ik dacht dat bij het wereldkampioenschap tussen Korchnoi en Karpov in 1978 de toernooiregel luidde dat remisevoorstellen gedaan moesten worden door tussenkomst van de scheidsrechter. Gelukkig is dit geen FIDE-regel geworden.


Ad 3. Onherroepelijkheid

In het volgende voorbeeld, wellicht het beroemdste remiseaanbod aller tijden, biedt iemand om tactische redenen remise aan en krijgt daar spijt van als de tegenstander het aanneemt. Maar er valt niets meer aan te doen. Zodra de tegenstander het aanbod aanneemt, is een remiseovereenkomst tot stand gekomen.

Amsterdam Open 1985, Ohra-toernooi, negende ronde.
Wit: Lajos Portisch (Hongarije)
Zwart: Daniël Campora (Argentinië)




In deze stelling biedt wit op de 14e zet remise aan.

'Nadat Campora het remiseaanbod had geaccepteerd, vertrok het gezicht van Portisch en stond hij - volgens enkele getuigen - geschokt op van het bord. Portisch zou slechts een tactisch remiseaanbod hebben willen plaatsen.

Evenals Böhm had Campora in de laatste ronde een grootmeesterresultaat kunnen behalen, maar daarvoor was het nodig dat de Argentijn zou winnen. Portisch kon zich daarom niet voorstellen dat zijn tegenstander op zijn vredesaanbod in zou gaan. Een afwijzing van het aanbod, zo had Portisch geredeneerd, zou Campora in een psychologisch precaire situatie hebben gebracht. Campora zou zich dan verplicht hebben gevoeld op winst te spelen. En van de risico's die hij daarbij zou nemen, zou Portisch kunnen profiteren.

Maar die vlieger ging niet op. Campora miste de koelbloedigheid om door te spelen, misschien was hij terecht bang voor Portisch, in ieder geval bedacht hij zich geen ogenblik en nam het remiseaanbod aan. Deze miscalculatie had Portisch de eindzege gekost,' New in Chess september 1984, blz. 25 en 26. Zie ook Schakend Nederland 1984, blz. 256 e.v.
Zie ook de gehele partij  

Campora behaalde overigens in 1986 de grootmeesterstitel.

Wie een remiseaanbod doet, mag dat aanbod niet alleen herroepen, hij kan het zelfs niet herroepen. De aanbieder van een remisevoorstel kan zijn aanbod niet intrekken.


top  


Ad 4. Zonder voorwaarden

'Aan het aanbod kunnen geen voorwaarden worden verbonden. In beide gevallen (één daarvan is die van het doen van een aanbod met voorwaar-
den, PdeG) kan het aanbod niet worden ingetrokken en blijft het van kracht totdat de tegenstander het aanneemt, het mondeling afwijst, het afwijst door een stuk aan te raken met de bedoeling er een zet mee te doen of het te slaan, of de partij op andere wijze is beëindigd,' aldus de derde en vierde volzin van artikel 9.1.

Indien een speler voorwaarden verbindt aan zijn remise-aanbod, wordt dat op grond van de FIDE-regels omgezet in een remise-aanbod zonder voor-
waarden. De aanbieder kan zijn aanbod niet intrekken.

Indien de tegenstander het aanbod afwijst, rijst de vraag of de scheids-
rechter op verzoek van de tegenstander de aanbieder mag straffen voor
het stellen van zijn voorwaarden. In dit geval is er geen directe verwijzing naar artikel 12.6. Het ontbreken van die verwijzing is niet bezwaarlijk.
Ook zonder een verwijzing is artikel 12.6 van toepassing.


Ad 5. Vormvoorschriften

De volgorde bij het remiseaanbod is belangrijk.

Een speler
a) doet een zet
b) biedt remise aan en
c) brengt de klok van de tegenstander in beweging.

Bronstein schrijft dat het vormvoorschrift voor het eerst werd opgenomen in een toernooireglement van het wereldkampioenschap 1951.

'Het was Bronstein die tijdens de onderhandelingen met Botwinnik voor de match in 1951 een regel bedacht, die nog steeds wordt gebruikt. Remise zou alleen aangeboden mogen worden na een zet te hebben uitgevoerd op het bord, en voor de klok werd ingedrukt. Botwinnik ging akkoord maar schond deze regel al in de derde partij op flagrante wijze, toen hij in gelijke stelling in een val trapte en kans liep de partij te verliezen. Hij boog zich over het bord en zei hardop: 'Ik stel remise voor,' terwijl David nadacht. David ging toch akkoord.'

'Botwinnik leunde opgelucht achterover en zei: 'Ik denk dat u te snel met remise akkoord bent gegaan.' Op dat moment voelde David een overwel-
digende behoefte iemand een klap op zijn smoel te geven. Als een heer hield hij zichzelf echter onder controle, gaf een hand en ging weg.'
Schakend Nederland 1994, 3, blz. 7.


top  


5.1 De achterliggende gedachte van het vormvoorschrift

Henk Geilvoet geeft in Schakend Nederland de achterliggende gedachte van het vormvoorschrift: 'Stelt u zich maar eens voor, dat u een hele sterke zet speelt. Uw tegenstander raakt een beetje in paniek en, om een blunder te voorkomen, biedt hij gauw remise aan zonder zelf eerst te spelen.

Hij denkt: 'Ja, als ik eerst iets speel kan dat zo slecht zijn, dat hij geen remise meer neemt.' Deze denkwijze helpt hem geen zier. Op zo'n voorstel kan men antwoorden: 'Nou, meneer, dat gaat zomaar niet. U moet eerst een zet doen, daarna kan ik het voorstel pas in overweging nemen.' SN 1980, blz. 120.

Geilvoet belicht één aspect van de regel. Een ander aspect is het onder-
scheid tussen het aanbieden van remise in eigen tijd en dat van de tegen-
stander. Bijvoorbeeld:

a. Een speler doet een zet, biedt remise aan en brengt de klok van de tegenstander in beweging.
b. Een speler doet een zet, brengt de klok van de tegenstander in beweging en biedt remise aan.
c. Terwijl de klok van de tegenstander één minuut loopt, biedt een speler remise aan.
d. Variant c is uit te breiden met: twee minuten, drie minuten etc.

De achterliggende gedachte hiervan is dat wellicht voorkomen moet worden dat een speler in de bedenktijd van de tegenstander kan nadenken over een remiseaanbod. Zie voor kritiek op deze regel punt 8 hierna.


5.2 Afwijken van vormvoorschrift

In percentages uitgedrukt kennen nagenoeg alle schakers het vormvoor-
schrift van het aanbieden van remise in eigen bedenktijd niet. Zo vreemd is dat niet, want het maakt voor de geldigheid van een remiseaanbod niet uit of het wordt gedaan in tijd van de aanbieder of in die van de tegenstander.

Indien een speler de volgorde anders uitvoert en
- een zet doet
- de klok van de tegenstander in beweging brengt
- en remise aanbiedt
is het aanbod wel geldig.

Hierna worden ter illustratie drie voorbeelden gegeven van grootmeesters die het vormvoorschrift schonden. Deze voorbeelden worden gegeven om duidelijk te maken dat ook aan de top de regel onbekend is.


top  


5.3 Grootmeesters schenden vormvoorschrift

Voorbeeld Portisch

Amsterdam Open 1985, Ohra-toernooi, zevende ronde
Portisch-Chandler




Wit, Portisch, aan zet biedt remise aan. 'Chandler komt daardoor plotseling voor een onaangenaam dilemma te staan. Hij kon natuurlijk op winst spelen, maar door de afgelopen complicaties had hij zeer veel bedenktijd verbruikt en zijn vlag stond nu op vallen. Bovendien realiseerde hij zich niet dat Portisch weliswaar remise had aangeboden, maar dat de Hongaar nog geen zet had gedaan. Chandler kon dus eisen dat Portisch eerst nog een zet zou doen, en dan zou hij over het aanbod alsnog kunnen nadenken. Dat zou een zeer koelbloedige beslissing zijn geweest, want inderdaad: wat moest Portisch eigenlijk doen? [Volgt een analyse van de partij, waaruit blijkt dat wit moeilijk een goede zet kan doen].

De conclusie moet derhalve zijn dat wit in de diagramstelling op de een of andere manier mat moet lopen. Chandler wist zijn zenuwen echter niet in bedwang te houden en accepteerde het remiseaanbod, waarmee hij tevens zijn eigen kansen op de eindzege vergooide,' aldus New in Chess september 1984, blz. 20.


Voorbeeld Korchnoi

S.W.I.F.T toernooi Brussel 1987, negende ronde
Korchnoi - Karpov




Na 37. h4. Terwijl Karpov nadenkt over zijn zet, biedt Korchnoi remise aan. Echter, Karpov wijst dit aanbod af. Hierna geeft Kochnoi blijk van zijn ergernis door in een boze bui op en neer te lopen. Duidelijk onverschillig doet hij nu en dan zijn zetten. Na 47. ... a4 ziet de stelling er als volgt uit:




Op de 48e zet doet hij weer onverschillig een zet. Hij doet dat door per ongeluk zijn koning vast te pakken, terwijl Karpov zojuist zijn paard met
47. ... a4 heeft aangevallen.

Met een schok realiseert hij zich wat de gevolgen zijn van de koningszet en schudt verbijsterd zijn hoofd. Zijn gezicht laat de niet te beschrijven Korch-
noi grimas zien, die op dat moment duidelijk geen plezier uitdrukt, en dan doet hij iets wat het gesprek van de dag wordt.

Hij staat op, kijkt nog eens naar de stelling en laat dan in één armzwaai alle stukken op de grond kletteren. Hij snauwt naar Karpov: 'Zulke stellingen zul je nooit meer tegen me uitspelen,' en beent nijdig de zaal uit. Het voorval brengt Karpov niet van de wijs. Toen Korchnoi de stukken weggooide, boog Karpov snel voorover en schreef 48. Kd4 op zijn notatieformulier. New in Chess 1987, 6, blz. 76.


In januari 2005 herhaalt de geschiedenis zich op een bijzondere - en overigens beschaafde - wijze. Filmpje afspelen  


Voorbeeld Ye

In Bled 2000 biedt Jiangchuan Ye (2667) Garry Kasparov (2838) remise aan terwijl de klok van Kasparov loopt. Uit de column van Gijssen, november 2002, Bled, blijkt dat de scheidsrechter Ye een waarschuwing heeft gegeven.


Voorbeeld Blakan

De partij van Adrian Clemens (2277) tegen Vladimir Baklan GM (2591) tijdens het Hoogeveen open, eerste ronde op 15 oktober 2004 van het Essent schaaktoernooi.

Na 40. ... Dxb2 biedt Baklan remise aan in de bedenktijd van zijn tegen-
stander. De tegenstander vermoedt overigens geen kwade opzet. Volgens de tegenstander is het aanbod niet onterecht.


top  


5.4 Tussenkomst scheidsrechter

Indien de tegenstander de tussenkomst inroept van de scheidsrechter moet de scheidsrechter het aanbod toetsen aan artikel 12.5. En dan komen de problemen.


5.5 Het eerste probleem: onjuiste verwijzing

Artikel 12.5 luidt:
'Het is de spelers niet toegestaan het "spelersgebied" te verlaten zonder toestemming van de arbiter. Onder spelersgebied wordt verstaan: de speelruimte, toiletten, koffiekamer, rookruimte en andere door de arbiter aangewezen ruimten. De aan zet zijnde speler mag de speelruimte niet verlaten zonder toestemming van de arbiter.'

De verwijzing naar dat artikel is een vergissing van de regelgever. Sinds de wijziging van de FIDE-regels op 1 juli 2005 is artikel 12.3 nieuw ingevoegd. De overige artikelen zijn vervolgens een nummer opgeschoven. In artikel 9.1 had deze vernummering aangepast moeten worden, en had 'artikel 12.5' gewijzigd moeten worden in: artikel 12.6.

Dat artikel luidt als volgt: 'Het is verboden de tegenstander, op welke wijze dan ook, af te leiden of te hinderen. Hieronder vallen ook onredelijke claims of onredelijke remiseaanbiedingen.'

Indien de verwijzing naar het juiste artikel wel correct was geweest (dat was zo bij de schaakrechtsvraag van maart 2006 waarin het voorval zich voor-
deed in 2002), komen de verdere problemen.


5.6 Het tweede probleem: onderzoeksplicht

Indien de tegenstander de tussenkomst inroept van de scheidsrechter moet de scheidsrechter het aanbod toetsen aan artikel 12.6. En dan komt het tweede probleem.

De scheidsrechter mag niet onmiddellijk een waarschuwing geven. Het artikel schrijft namelijk niet voor dat een scheidsrechter dat moet doen. Integendeel, de scheidsrechter moet toetsen of er reden is om een straf te geven.

Die toetsplicht is lastig uit te voeren. Om te toetsen moet de scheidsrechter namelijk eerst onderzoeken of het remise-aanbod hinderen is. Dat is lastig. Want hinder bestaat uit twee begrippen. In de eerste plaats is het een subjectief begrip voor degene die ergens hinder van heeft. Wat namelijk voor de ene speler hinder is hoeft dat voor de andere niet te zijn. In de tweede plaats moet er sprake zijn van opzet tot hinderen van degene die remise aanbiedt. Het is onmogelijk voor een scheidsrechter in het hoofd van de aanbieder te kijken.

De stelling dat remise aanbieden in de bedenktijd van de tegenstander hinder is, is onjuist. Het kan onder omstandigheden hinder zijn.

De scheidsrechter vraagt dus aan de tegenstander: 'Waarom hindert dit remiseaanbod u? Vervolgens geeft deze daar een formeel antwoord op: 'Omdat het aanbod in strijd is met de FIDE-regels.' De scheidsrechter legt vervolgens uit dat van de FIDE-regels wel mag, omdat het aanbod op grond van artikel 9.1 geldig is, maar dat de scheidsrechter moet toetsen of het aanbod de tegenstander heeft gehinderd. De tegenstander antwoordt: 'Het hindert mij.' Met zo'n antwoord kan een scheidsrechter weinig.

Daarna vraagt de scheidsrechter aan de speler of hij de opzet heeft gehad de tegenstander te hinderen. Hij antwoordt: 'Welnee, wat is dat voor aan-
stellerij van mijn tegenstander. Mijn tegenstander moet toch in zijn eigen tijd over mijn remisevoorstel nadenken. Ik weet niet beter dan dat een speler op elk moment in de partij remise mag aanbieden. Zo heb ik dit altijd van mijn trainer geleerd. Als ik mijn tegenstander gehinderd heb, spijt me dat, en bied ik hem mijn verontschuldigingen aan. Maar ik weet niet wat ik fout heb gedaan. Ik heb gehandeld met integere bedoelingen.'

Tja, daar staat de scheidsrechter en bladert nog eens in de FIDE-regels. Wat moet hij doen? De klacht is inderdaad aanstellerij. Als dit al hinderen is, is het triest gesteld met het schaken. Bovendien, deze conversatie stoort beide spelers. Van een mug is een olifant gemaakt. En de spelers moeten nog maar zien of de concentratie terug kan komen.

De regel veroorzaakt dan ook meer problemen dan het oplost. Zie ook punt 8 hierna 'kritiek op de remiseregel'.


top  


Ad 6. Notatieplicht

Elke speler moet op zijn notatieformulier het remiseaanbod aangegeven met een = teken. Veel spelers nemen dit gebod niet serieus of ze kennen het gebod niet. En scheidsrechters grijpen in dit geval eigenmachtig niet in.

Bekend is het remisevoorstel van Jiangchuan Ye aan Kasparov, Bled 2002. Beide spelers hebben het = teken niet genoteerd. Daarom weten we niet bij welke zet Ye haar remiseaanbod deed. Zie de gehele partij  

Ik ben benieuwd of er schaakpartijen zijn gepubliceerd waarin een = teken staat vermeld. Voor voorbeelden houd ik me graag aanbevolen.

De verplichting van het voorschrift heeft te maken met het hinder-artikel 12.6. Dat artikel luidt: 'Het is verboden de tegenstander, op welke wijze dan ook, af te leiden of te hinderen. Hieronder vallen ook onredelijke claims of onredelijke remise-aanbiedingen.'

Indien een speler herhaaldelijk onredelijke remisevoorstellen aanbiedt moet een scheidsrechter beschikken over bewijs. Als beide spelers = tekens hebben genoteerd kan de scheidsrechter nagaan of de tegenstander slaagt in zijn bewijs. Het voorschrift heeft dus te maken met de bewijsregel.

Zie ook punt 8 hierna 'kritiek op de remiseregel'.


Ad 7. Bevoegdheid advies inwinnen teamleider

'Een teamleider heeft het recht de spelers van zijn team te adviseren een remiseaanbod te doen of aan te nemen en ook een partij op te geven. Hij dient zich tot uitsluitend korte informatie te beperken, alleen op basis van omstandigheden die betrekking hebben op de wedstrijd.

Hij mag een speler adviseren "bied remise aan", "neem remise aan", of "geef de partij op". Als hem bijvoorbeeld door een speler wordt gevraagd of hij remise zal aannemen, moet de teamleider antwoorden met "ja", "neen" of de beslissing aan de speler zelf overlaten.

De teamleider dient zich echter te onthouden van elke bemoeienis gedu-
rende het spel. Hij mag geen speler inlichtingen over de positie op het schaakbord geven.

Ofschoon er in een teamwedstrijd een zekere mate van loyaliteit t.o.v. het team is, die uitgaat boven de eigen partij, is een schaakpartij in principe een wedstrijd tussen twee spelers. Om die reden moet een speler de uitein-
delijke zeggenschap hebben over het verloop van zijn eigen partij.

Hoewel het advies van de teamleider voor de speler zwaar dient te wegen is de speler absoluut niet verplicht de raad aan te nemen. Evenzo kan de teamleider niet namens een speler handelen over de partij zonder voor-
kennis en toestemming van deze speler.'

Een soortgelijke bepaling bevat een competitieregelement van een regionale bond.

De teamleider is dus bevoegd te adviseren over het eventueel aanbieden van een remisevoorstel. Een advies is maar een advies. De speler hoeft het niet op te volgen. Door het verbod van communicatie tussen de aanbieder en de teamleider is de kwaliteit van het advies bedroevend. De regel veroorzaakt meer problemen dan dat het oplost. En het geeft teamleiders gelegenheid baasje te spelen. Zoals het moeten doorspelen terwijl de speler het nut ervan niet inziet. Indien de regel wordt afgeschaft, wordt het spel sportiever.


top  


Ad 8. Kritiek op de remiseregel

De remiseregel bevat twee elementen waar kritiek op mogelijk is. In de eerste plaats het vormvoorschrift remise aan te bieden voor het indrukken van de klok en in de tweede plaats de notatieplicht. Het zijn voorschriften over pietluttige kwesties; het zijn onnodig belastende voorschriften.


8.1 Vormvoorschrift

Het voorschrift dat voorkomen moet worden dat een speler in de bedenktijd van de tegenstander kan nadenken over een remiseaanbod veroorzaakt nutteloze conflicten. Conflicten die worden veroorzaakt door de FIDE-regels. Een aantal bezwaren tegen de regel.

In de eerste plaats roept de regel spanning op als de aanbieder de regel niet kent en met integere bedoelingen remise aanbiedt, en diens tegenstander de regel wel kent.

In de tweede plaats kan de tegenstander overdreven profiteren van de fout van de aanbieder. Hij kan de tussenkomst als wapen inzetten om zo de aanbieder uit balans te brengen. Denk bijvoorbeeld aan het verzoek van Kasparov aan de scheidsrechter om Ye een waarschuwing te geven, terwijl Kasparov dat niet deed toen Korchnoi een soortgelijk aanbod deed.

In de derde plaats kan de klacht leiden tot meer klachten indien de klager niet het = teken heeft genoteerd.

In de vierde plaats moet de scheidsrechter hoor en wederhoor toepassen. Een aanbieder kan niet zonder zijn verweer worden gestraft. Dat onderzoek stoort de partij.

In de vijfde plaats moet bedacht worden dat wat de scheidsrechter ook beslist, of de speler of de tegenstander die beslissing kan bekritiseren en hem kan vragen: 'Scheidsrechter, wat heeft u getoetst, welke belangen heeft u afgewogen? Waarom heb ik (dit is de aanbieder) een waarschuwing gekregen, of waarom heeft mijn tegenstander geen waarschuwing gekre-
gen?' Zo wordt de scheidsrechter voorwerp van geschil. De scheidsrechter kan zijn beslissing niet motiveren, terwijl een speler dat wel terecht van hem mag verlangen. De scheidsrechter wordt voorwerp van een conflict.

In de zesde plaats, waar is de tijd dat Botwinnik bij oefenpartijen sigaren-
rook in zijn gezicht liet blazen? Waar is de tijd dat schakers zich trainden in hun incasseringsvermogen, zoals voetballers dat doen? De huidige FIDE-regels hebben van schakers aanstellers gemaakt.

In de zevende plaats kan tegen de waarschuwing bezwaar worden aange-
tekend. Indien de scheidsrechter zonder toetsing de straf heeft opgelegd, is de kans groot dat een competitieleider het bezwaar formeel gegrond moet verklaren. Oorzaak en gevolg: door de onterechte waarschuwing heeft de aanbieder de partij verloren? Moet de partij opnieuw worden gespeeld?

Het is dus een bureaucratische regel die meer ellende veroorzaakt, dan dat het oplost. Het is een conflict opwekkende regel. Het veroorzaakt nodeloze spanning. Het is een onbruikbare regel. Het beste is de regel te vereenvoudigen.


8.2 Notatieplicht

Het verzuim het '= teken' te plaatsen kan leiden tot conflicten. Als bewijsmiddel slaat het teken nergens op. Hoe vaak zal het voorgekomen zijn dat een speler herhaaldelijk remise aanbiedt. En als het gebeurt, wat dan nog. Een speler die te vaak remise aanbiedt laat zien dat hij stuk zit, zoals Jesse Noel Sales op het New York Open.

Zo zijn de bepalingen in 12.6 over de onredelijke remisevoorstellen en het
= teken in artikel 9.1 onbruikbaar. Het beste kunnen deze bij een komende wijziging van de FIDE-regels geschrapt worden. Het aantal potentiële conflicten vermindert.

© 2006  Pieter de Groot

top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht
SCHAAKRECHTSVRAAG
De schaakrechtsvraag van maart 2006: een tweetal remise-zaken en zeven schaakrechts-
vragen.
Lees verder  

SCHAAKRECHTSVRAAG
De schaakrechtsvraag van februari 2005: de uitvlugger-regel op het New York open.
Lees verder  

WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen.

mailPieter de Groot


schaakrechtrubriek Geurt Gijssen op ChessCafe.com