HOME     SCHAAKRECHT     SCHAAKRECHTSVRAGEN     VRAAG 01-02-2005
DE UITVLUGGER-REGEL OP HET NEW YORK OPEN
Sam Sloan heeft op www.ishipress.com een verslag gegeven van een schaakrecht voorval op het New York Open 2000. Dat verslag geeft zijn persoonlijke visie van het gebeuren weer. Dit hoeft niet overeen te komen met wat er werkelijk is gebeurd.

Hierbij moet bedacht worden dat in Amerika niet de FIDE-regels gelden, maar eigen Amerikaanse regels die op sommige punten afwijken van de FIDE-regels. En bovendien dat in 2001 de FIDE-regel van 10.2 is gewijzigd.

Hieronder geef ik een reactie op dat verslag waarbij uitgegaan wordt van de FIDE-regels van 2001.


In de achtste ronde van het New York Open 2000 ziet de stelling van
Wit: FM Jesse Noel Sales (2334)
Zwart: GM Evgenij Agrest (2604)
er als volgt uit:




Wit heeft minder dan vijf minuten bedenktijd en is opgehouden met noteren. Zwart heeft ongeveer 20 minuten bedenktijd.


1. 'Remise, remise'

Terwijl de scheidsrechter niet in de buurt is, roept de witspeler diens tussenkomst in en begint alvast te zeggen 'remise, remise'. Na verloop van tijd komt de scheidsrechter. Deze kijkt naar de partij, zegt niets en blijft ogenschijnlijk passief.


1.1. De tussenkomst en het stilzetten van de klokken

Dan rijst de vraag of de scheidsrechter terecht passief is gebleven, en of hij het recht van de schaker op toegang tot de scheidsrechter frustreert.

Nu geven de FIDE-regels in artikel 6.13 een algemene regel over het inroe-
pen van de tussenkomst van de scheidsrechter. Dat artikel regelt dat een speler de klokken stil mag zetten om de hulp van de scheidsrechter in te roepen. Het stilzetten van de klokken is dus niet verplicht.

Echter, voor de uitvlugger-regel in artikel 10.2 geldt een afwijkende bepa-
ling. Die luidt dat de speler 'de klokken moet stilzetten en de scheidsrechter moet waarschuwen', aldus de laatste volzin van de aanhef van dat artikel, zoals de versies van 1997, 2001 en 2005 luiden. De speler is dus dwingend rechtelijk verplicht de klokken stil te zetten om daarna de tussenkomst van de scheidsrechter in te roepen. Zet de speler de klokken niet stil, is de scheidsrechter onbevoegd. Wat de achterliggende gedachte van deze bijzondere regel is, is mij niet bekend. Overigens is de Engelse term 'to summon' in het Nederlands ten onrechte vertaald als: waarschuwen.


1.2. Schending fundamenteel rechtsbeginsel

Indien de speler de klokken niet stilzet kan hij zich niet wenden tot de scheidsrechter. Doet de speler dat niettemin toch, mag de scheidsrechter dan niets doen en niets zeggen. Dat is een vreemde toestand.
Het lijkt er op dat de speler wordt belemmerd in zijn recht op toegang tot de scheidsrechter. Dat recht op toegang is een regel van hoger recht, het is een fundamenteel rechtsbeginsel. Ik kan me dan ook voorstellen dat de scheidsrechter de voorwaarde buiten werking, buiten toepassing, stelt.

Ik meen dat de regelgever een voorwaarde heeft opgenomen die in de praktijk niet werkbaar is. De voorwaarde zou in 2009 wanneer de FIDE-regels weer gewijzigd kunnen worden, moeten vervallen.

Het niet stilzetten van de klokken is dus geen beletsel voor de scheids-
rechter zich bevoegd te verklaren. Maar er is wel iets anders aan de hand.


1.3. Omgangsvormen

Als in het bijzijn van een scheidsrechter een speler 'remise, remise' roept, kan dit niet uitgelegd worden als het inroepen van diens tussenkomst. De gebruikte woorden zijn daarvoor onvoldoende. Een scheidsrechter kan namelijk niet ruiken dat de speler met deze termen zijn tussenkomst wenst. De speler moet uitdrukkelijk laten weten dat hij bedoelt.

Als hij de scheidsrechter aan wil spreken is dit niet de omgangsvorm waarop dat hoort te gebeuren. Een scheidsrechter is niet het hondje van een schaker! Bovendien is de uitspraak een constatering van de speler zelf en houdt het geen verzoek in. De uitlating kan dan ook niet gekwalificeerd worden als het indienen van een remise-claim bij de scheidsrechter.

Ik zou menen dat als iemand de tussenkomst van een scheidsrechter wil inroepen door remise te claimen, hij deze uitdrukkelijk aankijkt en hem deze mededeling doet. Indien hij zegt 'Scheidsrechter, ik claim remise,' is de scheidsrechter bevoegd op te treden.

Stel nu dat de speler zo heeft gehandeld. Dan zal hij schrikken van de beslissing van de scheidsrechter. Zijn claim wordt namelijk afgewezen, omdat de claim niet mogelijk is als hij meer dan twee minuten bedenktijd heeft (zoiets gold ook in de regels van 1997).

Omdat hij ten onrechte heeft geclaimd ontvangt hij bovendien een straf: zijn tegenstander ontvangt twee minuten extra bedenktijd, vergelijk artikel 6.13 onder d, in verband met artikel 13.4 en 10.2 onder c. Nu bovendien de speler beschikt over meer dan twee minuten bedenktijd kan de scheids-
rechter de speler zelfs nog een vermindering van diens bedenktijd toekennen.


1.4 Eigenmachtig bevoegd verklaren

Als niettemin de scheidsrechter in New York toch eigenmachtig optreedt, de claim afwijst en hem straft, is het mogelijk dat de speler verklaart dat hij diens tussenkomst niet heeft ingeroepen. Dan staat de scheidsrechter met zijn mond vol tanden. Mij dunkt dat de scheidsrechter zijn excuses moet aanbieden, en de straf ongedaan moet maken.


1.5 Meester zijn over de FIDE-regels

Misschien zijn er mensen zoals Sam Sloan die menen dat uit de uitlating wel degelijk afgeleid kan worden dat de tussenkomst wordt ingeroepen.
Zij hebben dan ook met de witspeler te doen. Maar, er is geen enkele reden om dit sneu te vinden voor FIDE-meester Jesse Noel Sales. Van hem mag verwacht worden dat hij weet hoe de uitvlugger-regel luidt en hoe hij zich heeft te gedragen jegens de scheidsrechter en jegens zijn tegenstander.

Jesse Noel Sales is weliswaar een FIDE-meester, maar de FIDE-regels is hij niet meester. Ik vind zoiets pijnlijk, omdat een voetballer meer van de ingewikkelde buitenspelregel van het voetbalspel weet dan Sales van de uitvlugger-regel van zijn spel.

De vraag rijst of een scheidsrechter tijdens het spel de betrokken speler moet uiteenzetten hoe de regels luiden? Neen, dat is voorzeggen. Elke schaker wordt geacht de FIDE-regels te kennen.

Conclusie: de scheidsrechter heeft zich correct gedragen door niets te doen.


top  


2. Het optreden van een bemoeial

De omstander Sam Sloan trekt zich het lot van de witspeler aan. Hij kan de afwachtende houding van de scheidsrechter niet aanzien. Hij waarschuwt de hoofdscheidsrechters Carol Jarecki, Sofia Rohde en Vince Moore. Dit gedrag van Sam Sloan hoort niet zo.

Als een scheidsrechter niet reageert op een verzoek van een speler of als een speler meent dat hij gefrustreerd wordt in zijn recht op toegang tot de scheidsrechter moet niet een omstander, maar moet de speler handelen.
Dit kan hij doen door bijvoorbeeld gebruik te maken van de mogelijkheid die artikel 6.13 en 10.2 hem biedt: het stilzetten van de klokken. En zich daarna wenden tot de scheidsrechter. Het is dus de taak van de speler om te handelen.

Sam Sloan mag dus niet de belangen van een speler behartigen. Het is een geval van voorzeggen. Op grond van artikel 13.7 kan de scheidsrechter hem zelfs uit de speellocatie verwijderen.

Sam Sloan is dus een 'kibitzer', een bemoeial. De hoofdscheidsrechter hoort te reageren: 'Meneer, wilt u zich er niet mee bemoeien, bemoeit u zich maar met uw eigen bemoeisel'. Echter, zo reageert de hoofdscheidsrechter niet. Maar daarover straks.


3. De vijftigzetten-regel

Voordat verder gegaan wordt met de hoofdscheidsrechter, een intermezzo. Sam Sloan gaat terug naar het bord. Hij ziet dat er ongeveer 30 tot 40 zetten worden gespeeld, waarin zwart enkele elementaire valstrikken doet en wit deze succesvol vermijdt. De scheidsrechter zegt niets.

Eindelijk duwt zwart zijn pion naar h4 en wit slaat deze met gxf4. Het kan volgens Sloan zwart niets schelen om de pion terug te slaan, zodat er nu een eindstelling ontstaat toren tegen loper en pion. Opnieuw worden er volgens Sam Sloan 30 of 40 zetten gespeeld. Op dat moment heeft wit minder dan een minuut bedenktijd en zwart ongeveer 10 minuten.

Sam Sloan meent dat scheidsrechter eigenmachtig moet ingrijpen. Hij meent dat de scheidsrechter de vijftigzetten-regel moet toepassen en de partij remise moet verklaren.

Sloan vergist zich. Wat betreft de formele kant van zaken. Een scheids-
rechter is niet bevoegd ambtshalve in te grijpen. De 50-zetten remise-regel moet een speler claimen. Wat betreft de inhoudelijke kant: in artikel 9.3 staat dat het eenvoudig gezegd moet gaan om 50 opeenvolgende zetten van beide spelers waarin geen pion is verzet en geen stuk is geslagen.
Nu halverwege de 60 of 80 zetten de pion op h4 is geslagen moeten er 50 zetten nadien zijn gespeeld. Dat is niet gebeurd.

De conclusie is dat niet voldaan is aan de vijftigzetten-regel. De witspeler kan niet op grond van die regel remise claimen. De scheidsrechter heeft zich opnieuw correct gedragen.

Sam Sloan werpt nog de vraag op hoe de witspeler kan bewijzen dat vol-
daan is aan de vijftigzetten-regel, nu hij niet heeft genoteerd. Dit is geen probleem. Zodra beide spelers minder dan vijf minuten bedenktijd hebben, noteert de scheidsrechter dan wel diens assistent.


top  


4. Het optreden van de hoofdscheidsrechter

Na verloop van tijd verschijnt de hoofdscheidsrechter, Carol Jarecki, aan het bord. Op het moment waarop zij daar is, is zwart erin geslaagd de witte koning naar a1 te jagen. De stelling is volgens Sam Sloan - die overigens een lagere ELO-rating heeft dan de betrokken spelers - nog duidelijk remise, maar de kans dat wit gaat blunderen en dat zwart daardoor gaat winnen acht hij groter.

Wit zegt nu steeds 'remise, remise' na elke zet. Dan pas vraagt Carol Jarecki: 'Claimt u remise, of biedt u remise aan?' Wit antwoordt dat hij remise claimt. Carol Jarecki beslist vervolgens dat de partij remise is.

Nu heeft de beroemde Carol Jarecki - zij is Amerikaanse afgevaardigde in de FIDE - de Amerikaanse-regels toegepast. Indien de FIDE-regels van 2001 en 2005 worden toegepast geldt het volgende.

In de eerste plaats is de hoofdscheidsrechter niet bevoegd om op te treden. De witspeler heeft haar tussenkomst niet ingeroepen. Dat heeft een omstander gedaan aan wie de witspeler niets heeft gevraagd. Het optreden van een onbevoegde bemoeial maakt de hoofdscheidsrechter niet bevoegd.

In de tweede plaats is er de scheidsrechter die de partij nauwgezet volgt.
Als de hoofdscheidsrechter niettemin toch wil ingrijpen (hoewel dat mag niet), raadpleegt zij eerst haar scheidsrechter en vraagt hem wat er aan de hand is. Dan had de scheidsrechter haar kunnen vertellen dat zij onbevoegd is. Zonder kennis te nemen van de zienswijze van de scheidsrechter is de hoofdscheidsrechter niet in staat te oordelen. Haar beslissing is dus per definitie een gok. Dit bevestigt weer het algemene beeld van een scheids-
rechter. Een scheidsrechter is gelijk een dronken man: je weet nooit welke kant hij uitvalt.

In de derde plaats is het gedrag van de hoofdscheidsrechter onjuist. Maar dit is een argument dat buiten de relatie van de spelers staat, en slaat op de interne relatie hoofdscheidsrechter en scheidsrechter. Het is namelijk de scheidsrechter die de leiding heeft bij die schaakpartij, en niet de hoofd-
scheidsrechter. Na afloop onder vier ogen hoort de scheidsrechter de hoofdscheidsrechter daarop aan te spreken en haar te vertellen dat haar gedrag niet kan. Zij hoort niet zomaar de aanwezige, internationaal scheidsrechter opzij te zetten.

In de vierde plaats heeft zij haar beslissing niet gemotiveerd. De commissie van beroep van de KNSB kwalificeerde een dergelijk gedrag van een scheidsrechter bij een regionaal jeugdtoernooi als 'hoogst ongelukkig', zie hoogst ongelukkig. Dan mag het gedrag van de hoofdscheidsrechter aangemerkt worden als: super mega ongelukkig.

In de vijfde plaats kan zij haar beslissing niet gebaseerd hebben op de eerste remisegrond van de uitvlugger-regel, de grond dat 'de tegenstander geen poging doet om de partij op een normale wijze te winnen'. Deze grond ziet op het verloop van de partij na de claim. Een scheidsrechter die het verloop van de partij niet afwacht, kan niet beoordelen of de claim op die grond gehonoreerd moet worden. Uit het verslag van Sloan blijkt zelfs dat de tegenstander geen zinloze of te gekke zetten heeft gedaan voorafgaande aan de claim.Zwart heeft in aanwezigheid van de hoofdscheidsrechter de witte koning gejaagd naar a1.

In de zesde plaats kan zij haar beslissing niet gebaseerd hebben op de tweede remisegrond van de uitvlugger-regel de grond dat 'het niet mogelijk is de partij op een normale wijze te winnen'. Uit het verslag van Sam Sloan blijkt uit niets dat dit het geval is. Ook hier geldt dat zwart de witte koning naar a1 heeft gejaagd. En was er een verhoogde kans dat door tijdnood de witspeler een blunder zou maken. Had die speler zijn tijd maar beter moeten verdelen.

Tot slot had de zwartspeler het recht zijn tegenstander door de vlag te drukken. Door voortdurend na elke zet 'remise, remise' te zeggen, gedraagt de witspeler zich onprofessioneel. De zwartspeler begreep dat zijn tegen-
stander psychisch in moeilijkheden zat. En 'een schaakpartij is een strijd tussen twee stel hersenen en twee stel zenuwen,' aldus Emanuel Lasker.

De sterkste hoort te winnen, ook degene die over de sterkste zenuwen beschikt. Een FIDE-meester hoort zich te beheersen. De zwartspeler liet dit hinderlijke gedrag wellicht toe omdat dit voor hem gunstig was en het hem daardoor niet hinderde. Wellicht heeft hij gedacht 'wordt jij maar zenuw-
achtiger' en heeft hij daarom de tussenkomst van de scheidsrechter niet ingeroepen om een einde te maken aan de hinder. Eigenmachtig was de scheidsrechter niet bevoegd een einde te maken aan die hinder, aange-
nomen dat er op de borden naast de spelers niet meer werd gespeeld.

Tot 2001 kon tegen de beslissing van de hoofdscheidsrechter bezwaar worden aangetekend. De zwartspeler heeft kennelijk geen bezwaar aange-
tekend tegen de beslissing. Dat is jammer, want dat had hij wel moeten doen. Na 2001 is de mogelijkheid van bezwaar en beroep vervallen.


5. Enkele leerpunten

1. Iemand kan pas remise claimen bij de scheidsrechter als hij twee minuten of minder bedenktijd heeft.

2. Het dwingend rechtelijke voorschrift de klokken stil te zetten lijkt in individuele gevallen in strijd te zijn met het fundamentele rechtsbeginsel van het recht op toegang tot de scheidsrechter.

3. Het is de speler die de tussenkomst inroept van de scheidsrechter. Zonodig zet hij de klokken stil. Onjuist gebruik wordt gestraft.

4. Een omstander kan niet de tussenkomst van de scheidsrechter inroepen. Hij moet zich er niet mee bemoeien.

5. Een scheidsrechter moet zijn beslissing motiveren.

6. Een hoofdscheidsrechter mag een scheidsrechter niet zomaar opzij schuiven.

7. Een schaker, vooral een FIDE-meester, moet zich verdiepen in de FIDE-regels.

8. Emanuel Lasker: 'Een schaakpartij is een strijd tussen twee stel hersenen en twee stel zenuwen.'

9. Het is wenselijk bij de wijziging van de FIDE-regels in 2009 de laatste volzin van de aanhef van artikel 10.2 te laten vervallen.


top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht
DIT WAS DE VRAAG
De schaakrechtsvraag van deze maand gaat over de uitvluggerregel op het New York Open 2000.
Lees de hele vraag  

UITVLUGGEREN
Artikel 'Uitvluggeren' door Pieter de Groot.
Lees verder  

WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtsvraag zeer op prijs. Neem de uitdaging aan. Let op! Iedereen kan meedoen.

mailPieter de Groot