HOME     SCHAAKSCHOLING LES 12
DE BOEDDHA POSITIE IN HET SCHAKEN (OVER FOCUS)
Laatst vroeg ik aan mijn jongste zoon, die dit jaar VWO-examen doet, of het niet spannend is in zo'n examenzaal. Tot mijn grote verbazing vertelde hij me dat hij het in die zaal helemaal niet spannend, maar juist heerlijk rustig vond. De banken ver uit elkaar, ruimte en stilte, hij kon zich uitstekend con-
centreren en genoot daarvan. Voor mij was dat een 'eye-opener'.

Een examenlokaal kun je blijkbaar zien als schaars en welkom rustpunt voor de permanent door internet en (straat-)muziek geteisterde jeugd. Misschien kan het schaken ook zo'n rustpunt zijn. Vanuit die optiek bezien is het ver-
bieden van de mobiele telefoon bij het schaken zo'n slecht idee nog niet.
Met een mobiele telefoon hinder je vooral jezelf en het rinkelverbod is een welkom excuus om je telefoon uit te zetten. Even rust.

Een les over focus. Wikipedia vertaalt focus met aandacht,'het cognitieve proces van zich selectief richten op één aspect van de omgeving, terwijl an-
dere aspecten worden genegeerd'. Bij het schaken is dit van groot belang.

Euwe stond er om bekend dat hij heel goed 'egen het bord' kon spelen, met andere woorden, dat hij de omgevingsaspecten goed kon negeren. Dat is een hele kunst, zeker als er veel afleiding is. Maar daarnaast is het bij scha-
ken van belang om ook óp het bord goed te 'focussen'. Ik heb zelf soms de neiging om een zet die ik graag wil spelen steeds opnieuw te bekijken, zon-
der de alternatieven nog serieus aandacht te geven. Op zo'n moment wordt de focus een tunnelvisie en dat is niet de bedoeling.


top  


Ik behandel hierna drie aspecten die samenhangen met focus en probeer er een voorbeeld bij te zoeken.
  1. Wees Oostindisch doof en schaakziend (dus blind voor de rest). Negeer de omgeving, negeer je tegenstander. Richt je op het bord. Dit klinkt niet zo aardig, maar het helpt wel, al is het natuurlijk geen pleidooi voor horkerigheid. Je mag best contact hebben met je om-
    geving en met je tegenstander, maar sluit je af voor rumoer, muziek, rondlopende mensen, remisevoorstellen, nerveus geroffel van andere spelers, geldzorgen of wat dan ook. Kijk naar het bord en denk na. Dat is alles.

  2. Probeer steeds minimaal twee mogelijke zetten te bekijken en weeg ze objectief tegen elkaar af. Als je het helemaal niet weet, let dan op de volgende zaken:
    - De totale stelling. Wat is er aan de hand? Wie staat beter? Wat zijn    je kansen?
    - De laatste zet(ten) van je tegenstander. Wat wil hij?
    - Wat is je eigen plan? Kun je een plan verzinnen?

  3. Ga op je handen zitten! Een belangrijk en oud advies, dat net zo goed van belang is voor oudere spelers als voor jeugdspelers. Tijdnood is een heel zichtbare bron van fouten, maar ongeduld is in de schaak-
    praktijk van een club als Botwinnik een veel grotere oorzaak van fouten. Schaak willen geven zodra het kan, direct reageren op een zet van je tegenstander, met veel aplomb een mooie zet willen uit-
    voeren ... allemaal o zo verleidelijk en o zo gevaarlijk. Niet doen.

Samengevat.
Neem de Boeddha-positie in. Oostindisch doof, schaakziend, wikkend en wegend op je handen zitten: dat is de Boeddha-positie. Je schaakniveau gaat er gegarandeerd honderd elo-punten mee omhoog.


top  


Een (voor mezelf pijnlijk) voorbeeld uit de praktijk van Botwinnik. Een par-
tijtje tegen Ruben 's Jacob. Ruben is een van de sterkste spelers van Bot-
winnik. Hij is soms wat gemakzuchtig, maar heeft een goed gevoel voor de stelling, waardoor hij weinig tijd nodig heeft om de goede zetten te vinden.

De partij is een goed voorbeeld om te illustreren dat het in het schaken om details gaat. Je kunt twee uur goed spelen en een mooi voordeeltje bewerk-
stelligen, maar een klein foutje en het kan weg zijn ...

Wit: Ruben 's Jacob
Zwart: Jan Willem Duijzer
1 april 2010

1.   d4 Pf6
2.   Pf3 b6
3.   c4 Lb7
4.   Pc3 e6
5.   a3 d5
6.   Lg5 Le7
7.   e3 0-0
8.   Le2 h6
9.   Lh4 Pbd7
10. 0-0 c5
11. cxd5 Pxd5
12. Lg3 cxd4
13. Pxd5 Lxd5
14. Pxd4 Pc5
Zwart heeft gelijk spel bereikt.
15. b4?
Een kleine onnauwkeurigheid, waardoor wit het loperpaar moet inleveren. Beter was 15. Tc1.
15. ... Pe4
16. Tc1 Pxg3
17. hxg3 Lf6
18. Lf3 Lxd4!
Zwart probeert af te wikkelen naar een gunstig eindspel.
19. exd4?
Een tweede onnauwkeurigheid, waardoor wit echt in de problemen komt. Beter was 20. Dxd4 Lxf3 21. Dxd8 Tfxd8 22. gxf3 Td3 en zwart staat iets beter. Ik denk dat wit kan zich verdedigen, al zou ik met zwart zeker nog doorspelen.


top  




19. ... Lxf3?
Snel gespeeld en fout! Dom! Net op het moment dat zwart serieus voordeel krijgt geeft hij het uit handen. Veel beter was 21. ... a5! Bijvoorbeeld: 22. Lxd5 Dxd5 23. Dd3 axb4 24. axb4 Tfc8 met goede winstkansen, omdat de witte pionnen onder vuur komen te liggen.
20. Dxf3!
Natuurlijk. Wit kiest voor activiteit in plaats van passieve verdediging na 22. gxf3 Dd5!, wat ik verwacht had.
20. ... Dxd4
21. Tfd1 Df6
22. Dxf6 gxf6
23. Td7 Tfd8
24. Te7 Te8
En remise op voorstel van zwart (zetherhaling).

Zwart was te gretig en dat is een van de hoofdzonden van het schaken. Op het moment dat precisie geboden was, na wit's zwakke 19e zet, zat ik niet op mijn handen ...

Focus! Daar gaat het om.

Speel de partij na


© 2011  Jan Willem Duijzer

top  


Inleiding  

Schaakles 1  
Schaakles 2  
Schaakles 3  
Schaakles 4  
Schaakles 5  
Schaakles 6  
Schaakles 7  
Schaakles 8  
Schaakles 9  
Schaakles 10  
Schaakles 11  
Schaakles 12
Schaakles 13  
Schaakles 14  
Schaakles 15  
Schaakles 16  
WIL JE REAGEREN?
Jan Willem Duijzer stelt een inhoudelijk reactie op de artikelen zeer op prijs.

Natuurlijk kunt je hem ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen.

mailJan Willem Duijzer