UITSLAGEN RONDE 8 |
16-03-2006 | Botwinnik 1 | - | DD 3 | 6 - 2 |
16-03-2006 | Haagse Toren 1 | - | Vogelwijk 1 | 5 - 3 |
20-03-2006 | DSC 3 | - | WSC 2 | 3½ - 4½ |
17-03-2006 | Scheve Toren 1 | - | HSV 1 | 5½ - 2½ |
vrij | Promotie 3 | |||
BOTWINNIK 1 - DD 3 |
bord 1 | Eugène Verwiel | - | H.J. Stam | ½ - ½ |
bord 2 | Jan Willem Duijzer | - | J.J. Lindner | 1 - 0 R |
bord 3 | Stefan Buchly | - | W.J. Thieme | ½ - ½ |
bord 4 | Dave Eijsbroek | - | R.A. Henn | ½ - ½ |
bord 5 | John Pouwels | - | W.P.J. Reimer | 1 - 0 |
bord 6 | Lourens Smaal | - | P. Mulder | ½ - ½ |
bord 7 | Caspar Ebben | - | G. Koreman | 1 - 0 |
bord 8 | Peter Heek | - | L.M.K. van der Sluis | 1 - 0 |
UITSLAG AANGEPAST (26-03-2006) |
De uitslag van de partij Jan Willem Duijzer - J.J. Lindner is door de HSB-competitieleider gewijzigd in: 1 - 0 R. De heer Lindner van DD bleek niet speelgerechtigd te zijn. |
BOTWINNIK 1 VERSLAAT DD |
In eerste instantie leek er een klein verlies aan te komen in de wedstrijd tegen DD. Na de openingsfase druppelden de punten toch nog vrij eenvoudig binnen en stopte de teller op 5 -3. Bij de start van de wedstrijd werd al geconstateerd dat DD op oorlogssterkte op was komen dagen. Mooi, dan gaat de wedstrijd tenminste ergens over. Maar na de openingen constateerde ik dat we op alle borden maximaal gelijk stonden en hier en daar wat minder. Toen ging er een mobieltje af. Het bleek van de tegenstander van Caspar te zijn. Die vroeg meteen aan zijn teamleider: Moét ik claimen. Het antwoord was: 'Natuurlijk niet'. Toen de wedstrijdleider dan ook de klok stil kwam zetten, sprak Caspar: ik wil graag doorspelen. Dat mocht van de wedstrijd-leider, dus werd er gewoon eerlijk om gespeeld. Hulde! De eerste die met een resultaat kwam was vrij verrassend Peter Heek op bord 8. Ook die had ik ingeschat als maximaal gelijk, maar opeens had hij gewonnen. Dat ging zo snel dat ik gemist heb hoe, maar ik begreep iets met een lange loperdiagonaal die zomaar een toren in de hoek meepakte. 1 - 0. Bij Lourens Smaal op bord 6 waren vlot de dames geruild. De tegenstander nam met dubbele torens de open-c-lijn in. Dus ook dat leek gevaarlijk. Maar Lourens wist de open h-lijn te bezetten en hield de koning eeuwig schaak op h7 en h8. Remise dus. Daarna voegde John Pouwels op bord 5 een vol punt toe. In eerste instantie stond hij flink gedrongen. Toen de tegenstander te enthousiast werd in een koningsaanval, kostte dat met een klein trucje een pion en John zijn stukken werkten opeens wel samen. Daarmee werd de aanval op de koning over- genomen en werd het hard afgemaakt. 2½ - ½. Stefan Buchly op bord 3 had juist wel een klein voordeeltje vanaf het begin. Veel stelde het niet voor en na nog wat proberen werd de vrede getekend. Dave Eijsbroek op bord 4 had een pion geofferd voor actief stukkenspel. Na enkele dreigingen over en weer besloot hij toch maar de pion terug te veroveren. Beiden konden daarna niet echt meer de remise ontwijken met alleen nog maar alle grote stukken op het bord. Maar dat betekende wel al 3½ punt en Caspar Ebben op bord 7 stond inmiddels gewonnen. De spanning werd wel teruggebracht doordat Jan Willem Duijzer verloor. In een eindspel met dubbele torens en een slechte loper tegen een sterk paard stond hij duidelijk minder. Na een onnauwkeurigheid van de tegenstander kon hij enkele pionnen veroveren. Als hij dat gepaard had laten gaan met een kwaliteitsoffer was het allemaal redelijk goed. Toen hij dat achterwege liet kostte dat een stuk. Toch wist hij nog te vechten door onder andere een leuke minorpromotie uit te voeren. In het eindspel bleek het tekort aan tijd en een vrijpion van de tegenstander toch fataal. Caspar Ebben bracht vlak daarna toch de twee wedstrijdpunten binnen. Hij had eerst een pion veroverd, maar stond daarna de hele wedstrijd met de rug tegen de muur. Met omzichtig manoeuvreren werd de stelling steeds beter en won hij zelfs nog een pion. Toen alle stukken van zwart vrolijk de ruimte hadden en Caspar nog steeds 2 pionnen voor gaf de tegenstander op. Saillant detail was dat hij op dat moment een onontkoombare dolle toren had, dus eigenlijk remise weggaf. Als laatste was Eugène Verwiel bezig. Hij had een gecompliceerd middenspel tot een goed einde gebracht met een pion voorsprong. Bovendien ging hij met die pion promoveren. Door een onnauwkeurigheid kwam zijn eigen koning in het gedrang. Dat kostte een dame, dus al met al bleef de materi- aalverhouding in balans. Wit had toen nog een troef met een vrijpion op de a-lijn en meer tijd op de klok. Eugène verdedigde zich echter goed en het siert wit dat hij zwart niet door de klok probeerde te jagen. Remise werd overeengekomen en daarmee was de 5 - 3 een feit. John Pouwels |
|