HET OVERSPELEN VAN EEN PARTIJ. DEEL 3 |
Hierna geef ik mijn commentaar op de beslissing van de commissie van be- roep van de HSB van januari 2010, zie Het overspelen van een partij (2). In dit artikel geef ik twee visies weer. De eerste luidt dat een onjuiste be- slissing van de scheidsrechter tijdens de partij - ongeacht of het een feite- lijke beoordelingsfout of een juridische beoordelingsfout betreft - niet tot gevolg heeft dat de partij wordt overgespeeld. De tweede luidt dat als een scheidsrechter tijdens een partij een juridische beoordelingsfout heeft gemaakt, het mogelijk kan zijn de partij over te spelen. Het lijkt erop dat de commissie van beroep de tweede visie volgt. In dit ar- tikel geef ik weer dat volgens mij de eerste visie de juiste is. Voorts meen ik, anders dan de commissie van beroep, dat een scheidsrech- ter die in een overmachtsituatie terecht komt - ook al is dat door eigen schuld - op grond van het Voorwoord van de FIDE-regels mag handelen naar bevind van zaken. Het is een vangnetbepaling waarbij het criterium is de redelijkheid en billijkheid. Zoals schakers na een bepaalde stelling varianten kunnen doornemen met verschillende uitkomsten, kunnen ook scheidsrechters varianten aangeven bij een scheidsrechterlijk geschil. Met verschillende uitkomsten. En daar mag men over discussiëren, en mag men elkaar zo nodig in de haren vliegen. Want recht is geen wiskunde, recht is discussie. Een overzicht van paragrafen: 10.1 De eerste gedraging: drie klokken verkeerd instellen 10.2 De situatie op de tweede en vierde borden 10.3 De situatie op het derde bord: twee visies 10.4 De visie van de commissie van beroep 10.5 Bezwaren tegen de visie van de commissie van beroep 10.6 Nood breekt het HSB-competitiereglement 10.7 Handelen naar bevind van zaken 10.8 Redelijkheid en billijkheid 10.9 Geen gebrek in de instelling van de klok 10.10 Mediation/bemiddeling 10.11 De afwijzing van de waarborgsom 10.12 De overgespeelde partij 10.1 De eerste gedraging: drie klokken verkeerd instellen Artikel 25 van het HSB-competitieregelement gaat over de bedenktijd per persoon per partij. Het eerste lid luidt: 1. In de promotieklasse en de eerste klasse bedraagt de speeltijd 1:40 voor ieder van de spelers, met toevoeging van tien seconden voor elke zet. Echter, in de wedstrijd Schaakcombinatie HTV 3 - Schaakhuis 2 heeft de scheidsrechter de klokken op de tweede, derde en vierde borden in strijd met dit artikel ingesteld. Dat is dus onrechtmatig. De scheidsrechter had de klokken juist moeten instellen. Dat vindt hij zelf ook. We moeten daar niet dramatisch over doen. De scheidsrechter zegt: 'Spelers van bord twee, drie en vier, ik bied mijn excuses aan dat ik jullie klokken verkeerd heb ingesteld. Het spijt me.' Dat is genoeg. Hij is ook maar een falend mens, ook maar een amateur scheidsrechter die zijn kostbaar vrije tijd naast zijn full time, drukke baan beschikbaar stelt opdat ook de spelers van die borden kunnen genieten van het schaakspel. En uiteraard aanvaarden de spelers deze excuses. Daarmee heeft de scheidsrechter zijn vergissing voldoende gecompenseerd. Hun reactie: 'Joh, trek het je niet aan, het geeft niet wat je hebt gedaan. Je deed het niet met opzet. Zand erover, we praten er niet meer over. Even goede vrienden. We drinken er een borrel op.' Zo simpel is dat. En de spelers van de tweede, derde en vierde borden dragen elk hun schade. En zo hoort het te gaan in het leven, in de sport en in de schaakwereld. Hoewel het verkeerd instellen van klokken onrechtmatig blijft, is er een verschil tussen de situaties - op de tweede en derde borden - op het derde bord. Het verschil tussen de ontdekkingen na afloop tussen enerzijds het tweede en vierde bord en anderzijds het derde bord is dat de onjuiste instelling op: - de tweede en vierde borden niet is ontdekt tijdens de partij - het derde bord wel is ontdekt tijdens de partij. 10.2 De situatie op de tweede en vierde borden Na afloop van de partijen op het tweede en vierde bord (SHTV - Schaakhuis resp. ½ - ½ en 1 - 0) ontdekken de spelers dat de klokken op die borden onjuist waren ingesteld. Met een beroep op een eerdere oplossing waarbij Schaakhuis zelf betrokken was, vergelijk paragraaf 5, verzoekt Schaakhuis deze partijen over te spelen. De competitieleider en de commissie van beroep volgen die opvatting niet. Simpel gezegd stellen zij dat als de partij is afgelopen, de uitslag definitief is. Daarbij baseert de commissie van beroep zich op het Voorwoord op de FIDE-regels. Dit probleem is volgens haar niet in de FIDE-regels geregeld, zodat aanslui- ting moet worden gezocht bij wel in de FIDE-regels geregelde gevallen. En dan komt zij uit op artikel 5, het einde van de partij: mat en opgeven partij beëindigen de partij onmiddellijk. Daarom is de uitslag onaantastbaar, ook al heeft de scheidsrechter tijdens de partij een fout gemaakt. Ik ben het met die opvatting eens, ook al had ik de omweg van het Voor- woord niet nodig gevonden. Een direct beroep op artikel 5 had ik al voldoen- de gevonden. Maar dat maakt niets uit. Hoewel de scheidsrechter de klokken verkeerd heeft ingesteld - een on- rechtmatige handeling - is daar niets meer aan te doen. Het is te vergelijken met de regel bij de handsbal van Thierry Henry: de beslissing om de hands- bal niet te bestraffen was onjuist, maar dat gegeven leidt er niet toe dat het daaruit voortvloeiende doelpunt onrechtmatig is. Een onrechtmatige handsbal, maar een rechtmatig doelpunt. Een onjuist in- gestelde klok, maar een rechtmatige uitslag. De beslissing van de scheids- rechter tijdens de wedstrijd/partij staat dus los van de uitslag. 10.3 De situatie op het derde bord: twee visies De situatie op het derde bord is anders. Daar is tijdens de partij ontdekt dat de klokken verkeerd waren ingesteld. Weliswaar heeft de scheidsrechter eigenmachtig ingegrepen, maar het resultaat daarvan was onvoldoende. Dat weet de scheidsrechter. Maar de spelers ontdekken dat pas na afloop. Dan rijst de vraag: 1. is de regel van de handsbal van Thierry Henry van toepassing? 2. of de regel van FC Tirol Innsbruck - Lokomotiv Moskou? Ad 1. Indien de regel bij de handsbal van Thierry Henry wordt toegepast, geldt het volgende. De vlagval wordt in artikel 5 niet genoemd als feit dat de partij onmiddellijk beëindigt. Dat is wel geregeld in artikel 6.9, eerste lid: 'Als een speler het voorgeschreven aantal zetten niet heeft voltooid in de toegekende bedenktijd, dan is de partij voor hem verloren (...).' De speler wiens vlag is gevallen heeft de partij verloren. Ook al heeft de scheidsrechter een tweede fout gemaakt, nu dit pas wordt vastgesteld na afloop van de partij valt daar niets meer aan te doen. Ad 2. Zie voor de regel van FC Tirol Innsbruck - Lokomotiv Moskou paragraaf 1 van Het overspelen van een partij (1). Indien de scheidsrechter tijdens de partij ontdekt dat de klokken verkeerd zijn ingesteld, is hij op grond van artikel 13.1 in verband met artikel 6.10 sub b dwingend rechtelijk verplicht de klokken juist in te stellen. Nu hij dat niet heeft gedaan, heeft hij een juridische beoordelingsfout gemaakt. Bij FC Tirol e.a. gaat het om een juridische beoordelingsfout van de scheids- rechter en daardoor is sprake van een onrechtmatige uitslag. Bij SHTV e.a. gaat het ook om een juridische beoordelingsfout van de scheidsrechter tij- dens de partij. Daardoor is sprake van een onrechtmatige uitslag. Daarom is het gewenst de partij over te spelen. Twee verschillende visies. Welke visie heeft uw voorkeur? 10.4 De visie van de commissie van beroep De commissie van beroep oordeelt dat de partij op het derde bord moet worden overgespeeld. 'Naar de mening van de commissie is een bewuste beslissing van de arbiter om niet in te grijpen, welke beslissing een doelbewuste incorrecte toepassing van de regels inhoudt, een dermate grote inbreuk op de regels volgens wel- ke een partij dient te worden gespeeld dat dit kwalificeert als bijzondere omstandigheid. Op basis hiervan kan er dus grond zijn voor vernietiging van de beslissing van de arbiter en voor annulering van het resultaat van de partij. Vooral nu het gebrek in de instelling van de klok, gezien beëindiging van de partij door tijdsoverschrijding, een kennelijke invloed heeft gespeeld op de uitslag van de partij, acht de commissie het niet billijk dat het resultaat van de desbe- treffende partij gehandhaafd zou blijven.' Deze overweging sluit aan bij de regel van FC Tirol Innsbruck - Lokomotiv Moskou. 10.5 Bezwaren tegen de visie van de commissie van beroep Omdat ik de regel over het overspelen van een wedstrijd bij het voetballen onbruikbaar vond, heb ik contact opgenomen met een scheidsrechter uit de Eredivisie van de KNVB. Ik was benieuwd hoe men bij het voetballen weet dat de scheidsrechter een juridische beoordelingsfout heeft gemaakt. Kan men kijken in het hoofd van de scheidsrechter? Gelet op de belangen zou dat tot veel procedures moeten leiden, stelde ik me zo voor. Want reken maar dat scheidsrechters ook onjuiste beslissingen nemen van juridische aard. Maar bovendien is de grens tussen een feitelijke en een juridische beoordelingsfout moeilijk te trekken. Vooral bij het scha- ken zal snel sprake zijn van een juridische beoordelingsfout. De scheidsrechter uit de Eredivisie vertelde me dat er slechts enkele voor- beelden ('een klein handvol') bestaan van het overspelen van een wedstrijd op die miljoenen wedstrijden die worden gespeeld. Hij vond het ook een onwerkbaar onderscheid. En de zeldzame keren dat een wedstrijd is over- gespeeld, waren volgens hem ook zeer omstreden. Indien de visie van de commissie van beroep van de HSB regel wordt, ben ik bang dat er nog wel eens veel zaken zouden kunnen komen. Het leidt tot chaos in de schaakwereld. Telkens als een scheidsrechter een fout heeft ge- maakt leidt dit tot het inroepen van het overspelen van de partij. Het heeft te maken met het leerstuk van de eigenmachtig ingrijpende scheidsrechter. Toen ik net scheidsrechter was sprak ik op een toernooi een internationaal arbiter. Hij vertelde mij dat hij op dat toernooi een voorval had gehad met twee spelers die in behoorlijke tijdnood waren. Een speler deed een onge- oorloofde zet, bemerkte dat, corrigeerde die en de partij ging in vliegende vaart verder. De scheidsrechter had niet eigenmachtig ingegrepen om de tegenstander twee minuten extra bedenktijd toe te kennen. Hij vond dat hinderen. Maar zijn niet-ingrijpen zat hem wel een beetje dwars. En ook later bemerkte ik dat niet alle scheidsrechters op dit punt op dezelfde lijn zitten. Welnu, dit soort voorvallen is een uitgelezen zaak voor calculeren- de teamleiders. Want, velen zullen dit een juridische beoordelingsfout vinden van de scheidsrechter. En, zo zijn er veel meer voorbeelden te geven. Mijn mening is dat het een ongelukkige beslissing is van de commissie van beroep. Het overspelen van een partij is een onding. De commissie had dat onderscheid niet moeten maken. Zij had de regel van de handsbal van Thierry Henry moeten toepassen. Of, als de commissie dat te ver vond gaan, had zij een andere beslissing kunnen geven. Die bespreek ik in paragraaf 10.8 hierna, namelijk de partij remise verklaren. Dit antwoord is gebaseerd op redelijkheid en billijkheid. 10.6 Nood breekt het HSB-competitiereglement Afgezien van de m.i. onjuiste beslissing van de commissie van beroep de partij over te spelen, heb ik ook moeite met haar gedachtegang over het Voorwoord van de FIDE-regels. Het gaat er om wat er na de eerste ontdekking van de fout op het derde bord is gebeurd. De scheidsrechter grijpt onmiddellijk in en stelt de klokken zo goed mogelijk bij. Dat is prima. Echter, na drie zetten ontdekt hij dat de klokken nog steeds geen increment geven. Hij realiseert zich dat de klokken niet kunnen worden aangepast op de manier zoals hij had gedacht. Het is geen onwil van hem, maar hij kan geen uitvoering geven aan artikel 6.10 sub b van de FIDE-regels in verband met artikel 25 van het HSB-com- petitieregelement. Hoeveel scheidsrechters in Nederland zouden op dat moment hebben geweten hoe dit klokkenprobleem technisch op te lossen? Weet u het? Ik niet. Daarom heb ik het gevraagd aan Han Perluka, lid van Botwinnik en tevens lid van de commissie van beroep van de HSB. Han is zeer deskundig. Han Perluka: 'De scheidsrechter gebruikte de methode waarbij de start/stop-knop inge- drukt wordt gehouden totdat de cijfers gaan knipperen. Je kan dan daarna de kloktijden aanpde zoals gebruikelijk is in de 2e t/m 4e klasse van de HSB en zoals wij ook intern op Botwinnik gebruiken, namelijk in optie 3 (= rapid, manual set). Dan krijg je er na elke zet geen tijd bij. De klok had ten rechte moeten staan in optie 23 (= Fischer rapid, manual set). Wat de scheidsrechter na het stil zetten van de klokken had moeten doen, is het volgende: 1. noteren hoeveel tijd op beide klokken resteerde 2. te noteren hoeveel zetten er gedaan waren 3. uit punt 1 en 2 te berekenen hoeveel tijd er bij goede klokinstelling op beide klokken zou moeten resteren bij 10 sec extra per zet, (in dit geval dus: resterende tijd op de klok + 36 keer 10 seconden) 4. de klokken uitzetten en weer aanzetten 5. de klokken in de juiste mode brengen (optie 23) en de juiste tijden instellen Zoals je kan lezen stelt dit absoluut niets voor. Zelfs in een stress situatie moet je zoiets gemakkelijk binnen twee minuten voor elkaar hebben. Probeer het zelf maar eens. De scheidsrechter heeft weliswaar beide spelers 36 x 10 sec = 6 minuten erbij gegeven, maar hij heeft klokken gewoon in de verkeerde mode laten staan. En dus kregen ze er bij de volgende zetten nog steeds geen 10 sec. per set bij,' aldus Han. Het gedrag van de Haagse scheidsrechter is typisch het gedrag van een scheidsrechter: het snel nemen van een besluit, het snel trekken van een conclusie en daar aan blijven vasthouden. Dat zijn heel goede eigenschap- pen voor een scheidsrechter. Terwijl de scheidsrechter onder rustige omstandigheden wel weet hoe hij de klokken in dat geval moet bewerken, weet hij het op dat moment niet. Daar- om hebben competitieleiders, commissies van beroep en schrijvers van ar- tikelen het altijd veel gemakkelijker. Buiten het bereik van de vuurlinies, de kruitdampen, en de kogels die om de oren vliegen, kunnen zij heel behaaglijk met prettige muziek op de achter- grond, met een drankje erbij urenlang nadenken en praten over wat de scheidsrechter die met zijn laarzen in de modder staat, in die enkele minu- ten had moeten doen. Als de scheidsrechter aan het front in het strijdgewoel klem zit in zijn moge- lijkheden staat hij voor een overmachtsituatie. Dan rijst de vraag of hij in zo'n geval kan overschakelen naar een discretionaire bevoegdheid: mag hij het probleem oplossen naar bevind van zaken? 'Nee,' zegt de commissie van beroep, 'dat mag niet.' Het kan de commissie niets schelen of de scheidsrechter al of niet weet hoe hij de klokken moet bijstellen, hij zorgt er maar voor dat het gebeurt. Wat er ook gebeurt, de scheidsrechter moet artikel 6.10 sub b toepassen ook al weet hij niet hoe hij de klokken moet bijstellen Het is de gedachte 'een ieder wordt geacht de wet te kennen': ook de scheidsrechter wordt geacht te weten hoe de klokken werken. Onkunde van de scheidsrechter hoe de klokken juist in te stellen, is in een procedure geen excuus om van de regels af te wijken. Kortom, de commissie houdt zich strikt vast aan de regels. En op zich is dat zo gek niet. Maar toch gaat dat niet altijd op. Tja, aan zo'n boodschap heeft de scheidsrechter niets. Daar staat de ama- teur scheidsrechter aan het front, met weinig bedenktijd om te handelen. Ook hij wil graag het HSB-competitiereglement uitvoeren. Dat had de com- missie hem niet hoeven in te peperen, dat weet hij zelf ook wel. Dat is nu juist iets wat hij ook wil doen, maar waarvan hij niet weet hoe dat moet. Met zo'n opdracht op zak voelt een scheidsrechter zich heel machteloos en eenzaam. Dat kan ik u verzekeren. Je kunt niet praten met je mond dicht. Het beste wat een scheidsrechter in zo'n geval kan doen, is naar huis gaan (en dat deed een paar jaar geleden in de KNSB-competitie een scheidsrech- ter ook, waarna een omstander zich eigenmachtig benoemde tot fungerend scheidsrechter en het probleem alsnog naar tevredenheid beslechte). Echter, de scheidsrechter mag niet weggaan. Hij mag het front niet verlaten. Hij mag de soldaten, de spelers, niet in de steek laten. Hij moet beslissen, 'en wel snel, alstublieft'. In zo'n geval komt niet het HSB-competitieregle- ment hem te hulp, maar het Voorwoord van de FIDE-regels. Wat moet een scheidsrechter doen als hij iets moet doen waarvan hij niet weet hoe dat te doen? De eerste volzin ervan is van toepassing: 'De FIDE-regels kunnen niet alle mogelijke situaties dekken die tijdens een partij voorkomen.' De FIDE-regels geven niet het antwoord wat een scheidsrechter moet doen als hij klem zit in zijn mogelijkheden. Dus wat hij moet doen bij overmacht. Het Voorwoord heeft daarover nagedacht en een oplossing daarvoor gege- ven. Op grond van dat Voorwoord moet een scheidsrechter die a. beschikt over de vereiste bekwaamheid b. een goed beoordelingsvermogen heeft en c. volstrekt objectief is beslissen door: - eerst aansluiting te zoeken bij wel in de FIDE-regels geregelde gevallen, of als dat niet lukt - gebaseerd op billijkheid, logica en bijzondere omstandigheden. Nu is de term 'fairness' in het Voorwoord vertaald met: billijkheid. Een on- gelukkige vertaling. Ik zou het beter hebben gevonden indien 'fairness' was vertaald met: redelijkheid en billijkheid. Billijkheid is iets anders dan rede- lijkheid. Billijkheid verwijst naar iemands hart. Het is een begrip gebaseerd op het hart ('your heart speaking'), op het gevoel, naar iets dat moeilijk onder woorden is te brengen. Redelijkheid verwijst naar iemands verstand. Het is een begrip gebaseerd op motivering. Het gaat om de combinatie van redelijkheid en billijkheid. Bij overmacht moeten we scheidsrechters niet het bos in sturen met de op- dracht de FIDE-regels of het HSB-competitiereglement strikt na te leven, maar moeten we hen stimuleren te denken in alternatieven. Iets wat het Voorwoord toestaat. Het is de toepassing van het beginsel 'nood breekt wet'. Precies zoals het in de geschiedenis van het schaakspel altijd is gegaan. 'Scheidsrechter, als je in een overmachtsituatie komt en je niet kunt aan- sluiten bij wel in de FIDE-regels geregelde gevallen, handel dan naar rede- lijkheid en billijkheid.' Het is de autoriteit van de kroegbaas die het geschil weet op te lossen. Al zijn beslissingen zijn goed zolang het interieur maar niet kapot wordt gesla- gen. Zo zijn alle antwoorden van de scheidsrechter goed zolang de spelers maar in pais en vree verder schaken. Zo moeten we denken. De 'redelijk- heid en billijkheid' als vangnet voor een scheidsrechter die klem zit (ook al is dat door eigen toedoen). En dan zijn er in dit geval twee mogelijkheden, wellicht zijn er meer. 10.7 Handelen naar bevind van zaken De eerste mogelijkheid is wat de scheidsrechter heeft gedaan. Hij gokt erop dat de partij voor het vallen van de vlag zou zijn beëindigd. Hij wilde de spe- lers niet opnieuw storen in hun concentratie. Hun reacties zouden kunnen zijn: 'Potverdorie, wat is dat toch voor een gedonder met die klokken die de FIDE heeft goedgekeurd! Zo kunnen we niet denken! Je haalt ons uit onze concentratie! Zo heeft schaken geen zin meer.' Om dat te voorkomen zwijgt de scheidsrechter. Hij had niet de intentie zijn eigen vereniging te bevoordelen. Hij woog de belangen tegen elkaar af (het melden van het klokprobleem versus de verstoorde concentratie) en gokte met integere bedoelingen erop dat de partij voor het vallen van de vlag zou zijn beëindigd. Ik denk dat veel scheidsrechters precies zo zouden hebben gehandeld, want scheidsrechters hebben de neiging spelers niet te willen storen. Heel menselijk dus. Ook de competitieleider van de HSB kan op zich hiervoor wel enig begrip opbrengen. En ook Gijssen meent dat een scheidsrechter soms beter niets kan doen. Zo heeft bijvoorbeeld Lyle Craver uit Canada in 2004 meegemaakt dat in 2004 op het 29ste Paul Keres Memorial in Vancouver tijdens de wedstrijd de scheidsrechter ontdekt dat hij de klokken verkeerd heeft ingesteld. In plaats van code 1, '40/2, game/60' (voor de eerste 40 zetten twee uur bedenktijd en daarna 60 minuten voor de rest van de partij), heeft hij code 2 ingedrukt: 40/2, 20/1, game/30 (voor de eerste 40 zetten twee uur bedenktijd, en daarna voor de volgende twintig zetten één uur en daarna 30 minuten voor de rest van de partij). Lyle vraagt aan Gijssen wat de scheidsrechter had moeten doen. 'Indien een scheidsrechter tussenbeide moet komen, moet hij bij zichzelf afvragen: 'Is het beter om niet tussenbeide te komen, omdat dat waarschijnlijk meer hin- deren is dan niets te doen?' aldus Gijssen. In de zaak van Lyle meent Gijs- sen dat het beter was om niet tussenbeide te komen, Gijssen, juli 2004, Swiss Master for Windows is available! Het is jammer dat Gijssen artikel 6.10 sub b niet in zijn wel erg korte antwoord betrekt. De tweede mogelijkheid is een alternatief. Het moment waarop de scheids- rechter zich realiseert dat er een tweede probleem is met de klokken, stelt hij de spelers daarvan op de hoogte. Hij zet de klokken stil en zegt: 'Spelers, er is een overmachtsituatie. Hoewel onbevoegden bij de FIDE deze klokken hebben goedgekeurd, kan ik deze klokken niet bijstellen met een toevoeging van tien seconden per zet. Het spijt me. Het kost me veel te veel tijd dit allemaal uit te zoeken. Vandaar dat we verder schaken. Degene wiens vlag straks het eerst valt, heeft verloren tenzij de partij voordien is beëindigd.' Door zo te handelen maakt hij de spelers deelgenoot van zijn probleem waarvan hij op dat moment de oplossing ook nog niet ziet. Hij kan vervolgen met: 'Hoe moeten we dit nu oplossen?' Dan kwam misschien het voorstel om nog enkele minuten extra bedenktijd toe te voegen (want ik denk dat nie- mand op dat moment de oplossing van Han Perluka had kunnen vinden). Waarop de scheidsrechter beslist: 'Dat is een goed voorstel. Na overleg met jullie ken ik jullie daarom nu op grond van artikel 13.5 elk vier minuten ex- tra bedenktijd toe.' 'Vooruit met de geit,' denkt de scheidsrechter, 'niet moeilijk doen over een paar minuten meer of minder.' Door zo te handelen komt de oplossing zelfs een beetje in de richting van 6.10 sub b. Mijn mening is dat scheidsrechters niet zo terughoudend moeten zijn scha- kers te vertellen wat er aan de hand is. De FIDE-regels zijn veel te moeilijk. Dus is het geen schande wanneer een scheidsrechter vast zit. Ik ben dus een voorstander van het toepassen van de tweede mogelijkheid. 10.8 Redelijkheid en billijkheid Ik had me ook kunnen voorstellen dat de scheidsrechter, de competitieleider of de commissie van beroep op grond van het Voorwoord de gedachtegang had gevolgd van een scheidsrechter die klem zit. Een inventarisatie van bijzondere omstandigheden leidt tot het volgende:
gepast. De scheidsrechter (de competitieleider of de commissie van beroep) stopt alle argumenten in de weegschaal. Om vervolgens 'alles afwegende' in dit bijzondere geval beslissen op basis van redelijkheid en billijkheid: de partij remise verklaren. Een beslissing die overigens volgens mij de juiste is. Per slot van rekening gaat het om ama- teursport, en niet om een juridisch geschil in de zakenwereld. 10.9 Geen gebrek in de instelling van de klok Een kwestie van terminologie. Wanneer een secretaris van een commissie wordt gewezen op een onjuistheid in zijn verslag verklaart hij: 'Mijn pen heeft het verkeerd opgeschreven.' Indien een scheidsrechter bij het voet- ballen ten onrechte fluit, is geen sprake van een gebrek in de fluit. Net zo min dat sprake is van een gebrek in de pen, of van dat in de fluit, is sprake van een gebrek in de klok indien een scheidsrechter de klok verkeerd heeft ingesteld. Het gaat om een menselijke fout, en niet om een technische fout. 10.10 Mediation/bemiddeling Eigenlijk had de zaak van de HSB zich uitstekend geleend voor bemiddeling. In elke fase van een zaak kan bemiddeling worden toegepast. De scheids- rechter kan het toepassen, de competitieleider en ook de commissie van beroep. Mensen die geschillen beslechten moeten zich steeds afvragen of partijen met behulp van een hen het probleem zelf kunnen oplossen. Om er samen uit te komen. De beste oplossing is de oplossing die de betrokken spelers zelf de beste vinden. Denk in dit verband aan de zaak Schaakhuis 1 - DSC 4, paragraaf 5 hiervoor. 10.11 De afwijzing van de waarborgsom De commissie ziet zowel in het beroep van Schaakhuis als in dat van SHTV onvoldoende waarde om de waarborgsom te restitueren. Die beslissing is onjuist. Beide verenigingen hadden de som moeten terugontvangen. Ik heb wel eens vaker geschreven dat het systeem van waarborgsom een onding is in de HSB. Om redenen dat de toepassing van de regel alleen maar leidt tot werklast en onjuiste beslissingen. In het kader van de dere- gulering - ook in de schaakwereld - kan deze regel het beste worden ge- schrapt. De schaakwereld wordt er alleen maar beter van. Dat laat deze zaak al zien. 10.12 De overgespeelde partij Hoe het afliep? De speler die aanvankelijk door het vallen van de vlag de eerste partij had verloren, won de tweede partij. In plaats van SHTV 3 - Schaakhuis 2 '4½ - 3½' werd het: 3½ - 4½. © 2010 Pieter de Groot Wordt vervolgd. |
HET OVERSPELEN VAN EEN PARTIJ |
Deel 1 Deel 2 Deel 3 Deel 4 |
GERELATEERD ARTIKEL |
Pieter de Groot: Schaakrechtsvraag van oktober 2004. Lees verder |
WILT U REAGEREN? |
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen. Pieter de Groot |