HOME     SCHAAKRECHT     SCHAAKRECHTSVRAGEN     VRAAG 01-10-2004
BEANTWOORDING SCHAAKRECHTSVRAAG OKTOBER 2004
Bedrog

Antwoord

Bedrog is heel onsportief. Het hoort niet. Maar schakers zijn net mensen. Juist daarom is er altijd werk voor scheidsrechters. Als alle schakers zich aan de FIDE-regels houden, en zich sportief gedragen, heeft de scheids-
rechter niets te doen.

In de schaakrechtsvraag van oktober gaat het om een speler die in een eindspelsituatie weet dat hij gaat winnen. Als hij bij de scheidsrechter een nieuw notatieformulier haalt, verplaatst zijn tegenstander stiekem de toren van de speler van 'a3' naar: b3.

Deze onschuldige wijziging wijzigt de stelling ingrijpend. Als de speler terugkomt ziet hij dat hij zich heeft vergist en dat hij niet gewonnen maar verloren staat. Hij geeft de partij op. Kort daarna - en de partij op grond van artikel 5.1 onder b onmiddellijk is beëindigd - ontdekt hij het frauduleus gedrag van zijn tegenstander. Hij roept de tussenkomst van de scheids-
rechter in.


Het oordeel van de commissie van beroep

De commissie van beroep wijst het beroep van de speler af en laat de uitslag in stand. De speler heeft namelijk de partij opgegeven en die uitslag kan niet worden gewijzigd, aldus de commissie. De tegenstander geeft later toe in bijzijn van velen onder wie een lid van de commissie van beroep, dat hij opzettelijk vals heeft gespeeld.


De opvatting van Gijssen

Volgens Gijssen gaat het om artikel 7.5 eerste volzin: 'Wanneer gedurende een partij blijkt dat de stukken niet meer op hun juiste velden staan, wordt de stelling teruggebracht tot de stelling voor de onregelmatigheid.' Nu de partij is beëindigd kan er volgens Gijssen niets meer aan gedaan worden: een ongeoorloofde zet moet worden opgemerkt tijdens de partij.

Wel adviseert Gijssen de organisatie het prijzengeld van de bedrieger te verlagen, of hem te beletten dat hij aan toekomstige toernooien meedoet. De organisatie zou hiervan verslag kunnen uitbrengen aan de nationale bond. Daarop zou de nationale bond deze speler kunnen verbieden deel te nemen aan officiële toernooien, aldus Gijssen.

Naar mijn mening zijn deze opvattingen onjuist.


Andere opvatting

Hierna sta ik bij de volgende punten stil:

1. De rechtszekerheid en de grondslag
2. Geen bijzondere voorwaarde bij opgeven van een partij
3. Het gedrag van de tegenstander is afleiden of hinderen
4. Het wijzigen van de uitslag door de scheidsrechter op verzoek
5. Straffen
6. De rol van de scheidsrechter
7. Doorgeven naam aan andere organisaties
8. Conclusie
9. Eigen ervaring


top  


1. De rechtszekerheid en de grondslag

De rechtszekerheid van de uitslag verzet zich tegen het verbeteren van een uitslag met terugwerkende kracht. De spelers en anderen mogen er immers vanuit gaan dat de uitslag ongewijzigd blijft. Dit is slechts dan anders indien daarvoor in de FIDE-regels een grondslag is te vinden. De uitslag kan alleen dan verbeterd worden als dat in de FIDE-regels is geregeld. De vraag rijst dan ook wat er in de FIDE-regels geregeld is als zich een geschil zich voordoet bij het opgeven van een partij.


2. Geen bijzondere voorwaarde bij opgeven van een partij

De FIDE-regels kennen bepalingen dat een partij onmiddellijk is beëindigd, indien voldaan is aan een voorwaarde. De voorwaarde luidt dat de zet die heeft geleid tot een bepaalde situatie geoorloofd moet zijn.

Een ongeoorloofde matzet beëindigt een partij niet, dat doet ook niet een ongeoorloofde zet waarmee de patpositie wordt bereikt, noch een onge-
oorloofde zet waarmee een dode stelling wordt bereikt, resp. artikel 5.1 onder a , artikel 5.2 onder a en artikel 5.2 onder b.

Daar staat tegenover dat in artikel 9.6, dat regelt dat een partij remise is als een stelling is bereikt waarin mat niet mogelijk is, zo'n voorwaarde niet geldt. Dit heeft de regel- en reglementencommissie van de FIDE kennelijk als een tekortkoming ervaren, vandaar dat voorgesteld is aan artikel 9.6 toe te voegen: provided that the move producing this position was legal.
We moeten maar afwachten of de FIDE dit voorstel overneemt.

Komen in bovenstaande gevallen bijzondere voorwaarden voor, zo'n voorwaarde ontbreekt bij bij het opgeven van een partij. Artikel 5.1 onder b luidt: 'De partij is gewonnen door de speler wiens tegenstander zegt dat hij opgeeft. Dit beëindigt de partij onmiddellijk.' Als in dit artikel die voorwaarde wel was opgenomen, had de scheidsrechter in Canada op grond van die voorwaarde kunnen oordelen dat de partij niet is beëindigd.

Door dit ontbreken van de voorwaarde moet een scheidsrechter wat anders doen. Daartoe heeft hij twee mogelijkheden.


3. Afleiden of hinderen

De eerste mogelijkheid. Het stiekem de toren op een ander veld plaatsen, is afleiden in de zin van artikel 12.5: 'Het is verboden de tegenstander, op welke wijze dan ook, af te leiden of te hinderen. Hieronder vallen ook onredelijke claims of remise-aanbiedingen. 'Als de speler de handelwijze tijdens een partij ontdekt en de tussenkomst inroept van de scheidsrechter is deze dwingend rechtelijk verplicht de bedrieger te bestraffen en daarbij deze een straf oplegt genoemd in artikel 13.4.

Wat te doen indien na beëindiging van de partij wordt ontdekt dat een tegenstander heeft afgeleid? Vindt de regelgever dat alleen kan worden opgetreden tegen een bedrieger die zich tijdens een partij heeft laten betrappen? En kan niet opgetreden worden tegen een geslaagde vorm van bedriegen?

Uit de artikelen 12.5 en 13.4 blijkt niet dat dit onderscheid gemaakt kan worden. Ook al is een partij afgelopen dan nog kan een scheidsrechter optreden. Dat kan hij zelfs doen tot vlak voor de prijsuitreiking.
Daarna niet meer. Dan is hij namelijk niet meer in functie. Het toernooi is afgelopen. De taak zit er voor hem op.

Gijssen meent dat een scheidsrechter op grond van artikel 13.4 niet bevoegd is op grond van sub d de partij voor de bedrieger verloren te verklaren, maar hij meent dat een scheidsrechter wel bevoegd is op grond van sub g de bedrieger uit te sluiten voor het verdere verloop van de wedstrijd. Zonder een toelichting van Gijssen begrijp ik dit merkwaardige onderscheid niet.

De bedrieger straffen kan dus. Behalve dit argument is er nog een reden.


top  


4. De 'tenzij-clausule' van de scheidsrechter

De tweede mogelijkheid. Op grond van de tenzij-clausule in artikel 8.7 heeft een scheidsrechter de bevoegdheid de uitslag van een partij te veranderen. Dat artikel luidt: 'Aan het eind van de partij dienen beide spelers beide notatieformulieren te ondertekenen, waarbij de uitslag van de partij wordt aangegeven. Zelfs als dit incorrect is, blijft deze uitslag gehandhaafd tenzij de arbiter anders beslist.'

Uit dit artikel kan afgeleid worden dat er voor de regelgever een verschil bestaat in 'beëindigen van een partij' en 'het vaststellen van de uitslag'.
En dat is natuurlijk ook zo.

Zo heb ik deze tenzij-bepaling wel eens toegepast als spelers abusievelijk het notatieformulier verkeerd hadden ingevuld. Als beide spelers verklaren dat de uitslag verkeerd is doorgegeven, kan een scheidsrechter in beginsel zo'n verzoek niet weigeren. Een correctie kan zelfs mogelijk zijn als het gaat om een verbetering in een ronde die drie ronden daarvoor is gespeeld. De computerprogramma's kunnen dergelijke verbeteringen ook doorvoeren.

De tenzij-clausule is zo geformuleerd dat ook een ontdekking van fraude na afloop van een partij hieronder kan vallen. Zo mag een partij beëindigd zijn, maar het is de scheidsrechter die de bevoegdheid heeft de uitslag anders vast te stellen. De scheidsrechter heeft die bevoegdheid nog tot de prijsuitreiking. Dan zit zijn taak erop en is hij geen scheidsrechter meer.


5. Straffen

Een voor de hand liggende straf is de partij voor de bedrieger verloren te verklaren, zie artikel 13.4 onder d. Maar eventueel kan ook gedacht worden aan het opleggen van een zwaardere straf door de speler uit te sluiten van het verdere verloop van de wedstrijd, zie artikel 13.4 onder g.

Het is overgelaten aan het oordeel van de betrokken scheidsrechter wat de hoogte is van de straf die hij oplegt. Daarbij moet gelet worden op het gedrag van de bedrieger en de vraag in hoeverre deze berouw toont.
Zie: het recht op toegang tot de scheidsrechter in Hellevoetsluis.


6. De rol van de scheidsrechter

Bedrog en fraude zijn zeer ernstige zaken. Elke scheidsrechter moet zo'n beschuldiging uiterst serieus nemen. Hij stelt prioriteiten door deze zaak te behandelen. Net zoals het oplossen van een bankoverval belangrijker is dan het verbaliseren wegens rijden door rood licht. De scheidsrechter wijst daarom assistent-scheidsrechters aan die voor hem de overige partijen in de gaten houden.

De werkwijze van de scheidsrechter. Op de scheidsrechter rust een onderzoeksplicht. Hij mag niet de speler die het slachtoffer is van fraude in de kou laten staan door zijn aandacht te schenken aan de overige spelers. Het eerste dat hij doet is de feiten vaststellen. Daartoe gaat hij de betrok-
kenen horen. Hij vraagt aan de speler wat er is gebeurd en hij vraagt het aan diens tegenstander. Eventueel raadpleegt hij ook getuigen.

Hij bestudeert de laatste zet op het notatieformulier en vergelijkt deze met de stelling op het bord. Dan constateert hij dat er een wezenlijk verschil in de stelling bestaat. Dan rust op de scheidsrechter de plicht na te gaan hoe dat mogelijk is.

Nadat de scheidsrechter de speler heeft gehoord, wendt hij zich tot de bedrieger en spreekt: 'Tegenstander, ik constateer een stelling op het bord die niet overeenkomt met de notatie in het notatieformulier. Verder er zijn twee getuigen die schriftelijk verklaren dat zij u iets hebben zien doen dat in strijd is met de FIDE-regels. Wat heeft u hierop te zeggen? Heeft u een verklaring voor Tb3? Ontkent u dat u de toren op b3 heeft geplaatst?
Durft u te verklaren dat uw tegenstander dit heeft gedaan? Wie moet ik nu geloven: uw tegenstander, de twee getuigen of u? Kijkt u mij aan wanneer ik tegen u spreek!'

'Ik wijs u erop dat als blijkt dat u ten onrechte de waarheid vertelt dit verregaande gevolgen kan hebben. Nu wil ik van u de waarheid horen! Juist. Wat vindt u een passende straf voor uw handelwijze? Bent u van plan ooit weer onsportief te spelen? Bent u bereid uw excuses aan te bieden aan uw tegenstander, aan de organisatie en aan aan mij?'

Hoewel een scheidsrechter zich professioneel moet opstellen, is het een kunst om professioneel boos te worden. Dat moet hij in dit geval zelfs laten blijken. Als een scheidsrechter zo optreedt, verdient hij respect en gezag. Het slachtoffer van de bedrieger heeft dan in ieder geval het gevoel dat de scheidsrechter hem serieus heeft genomen. Met zo'n scheidsrechter valt niet te spotten.

De scheidsrechter in Canada deed dit niet en wees de claim af. Vervolgens hoorde ook de commissie van beroep beide partijen niet. Wat de scheidsrechter heeft nagelaten had de commissie moeten doen.


top  


7. Doorgeven naam aan andere organisaties

De verontwaardiging van Gijssen deel ik, maar een scheidsrechter moet zijn hoofd koel houden.

Hoewel Gijssen meent dat er niets aan deze vorm van fraude te doen is, adviseert hij wel wat anders: het doorgeven van de naam aan andere bonden. Het aan de schandpaal nagelen van de betrokkene. Dat heeft hij bijvoorbeeld al gedaan door terloops de naam van de bedrieger te noemen in zijn column. Het uitsluiten van een speler van toekomstige toernooien of van toernooien elders is geen straf die genoemd staat in artikel 13.4. Een scheidsrechter is niet bevoegd zo'n vergaande straf op te leggen.

Het is jammer dat Gijssen als voorzitter van de regel- en reglementen-
commissie niet tijdig wijzigingsvoorstellen heeft ingediend bij de FIDE met deze strekking. Dan had gediscussieerd kunnen worden over de wense-
lijkheid van het doorgeven van namen.

In de eerste plaats is het een verkapte vorm van levenslange straf.
Zou Gijssen deze straf ook hebben willen geven aan Kasparov na zijn partij tegen Polgar en bij diens tweemaal ongeoorloofd afwezig zijn tijdens partijen in Linares in 2004?

In de tweede plaats moet rekening worden gehouden met de privacy.
Zo geldt in Europees verband de Europese richtlijn bescherming persoons-
gegevens. Ook Amerika en Canada kennen soortgelijke regels.
In Nederland is de richtlijn uitgewerkt in Wet bescherming persoons-
gegevens. Daar staan veel criteria en waarborgen in waarop gelet moet worden.

Om het eenvoudig te formuleren: wat Gijssen wil kan zo maar niet. Degene wiens naam publiekelijk wordt gemaakt kan het beste een klacht indienen bij het College bescherming persoonsgegevens. Na enig onderzoek staat de betrokkene sterk in het indienen van een schadevergoeding.

Zelfs de webbeheerder van chesscafe kan aangepakt worden.


8. Conclusie

Anders dan Gijssen en de commissie van beroep van het Open Kampioen-
schap van Canada, Kapuskasing, Ontario, menen, kan tot de prijsuitreiking de uitslag van een bedrieger nog gewijzigd worden.


9. Eigen ervaring

Toen ik jeugdleider werd was er een jeugdspeler die vaak voor problemen zorgde. Tegenstanders wilden niet graag tegen hem schaken. Hij vergalde zelfs het plezier van andere spelers, van wie zelfs één of twee zijn of hun lidmaatschap opzegde(n). Kinderen hebben namelijk een sterk recht-
vaardigheidsgevoel.

Ik kon door onervarenheid, het in de gaten houden van 35 andere kinderen en bij gebrek aan bewijs niet achterhalen wat het probleem was. Wel probeerde ik de jongen veel in de gaten te houden en pakte hem zo nodig stevig aan. Tot het moment waarop ik hem op heterdaad betrapte.

Het bleek dat hij bij het verplaatsen van een eigen stuk bij het terugtrekken van zijn hand onbemerkt een stuk van zijn tegenstander ongeoorloofd meenam. De tegenstander had niet door dat hij plotseling met een kwaliteit minder speelde. Ik heb de partij onmiddellijk voor de jongen verloren verklaard. Maar dat niet alleen.

Vanaf dat moment week ik af van de indelingsregels en liet hem 'gelet op zijn leeftijd' uitsluitend tegen leeftijdgenoten en oplettende en ervaren jeugdspelers spelen. Nadat hij op rij bleef verliezen, verscheen hij niet meer, zonder zich overigens af te melden. Zijn vertrek betekende een verademing voor de club. En behoud van jeugdspelers.

Na ruim één jaar als jeugdleider was mijn belangrijkste les: pak bedriegers keihard aan. Doe je dat niet kost je dat leden die wel serieus willen schaken. Want de helpende hand bieden bij ingewikkelde problemen, dat is bij uitstek de taak van de scheidsrechter. Laten we wel wezen: de manier waarop de scheidsrechter en de commissie van beroep de Canadese zaak hebben aangepakt, is hoogst onbevredigend.


© 2004  Pieter de Groot

top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht
DIT WAS DE VRAAG
De schaakrechtsvraag van de maand gaat over bedrog.
Dank zij vals spelen wint iemand.

Het slachtoffer ontdekt dit pas als de partij is afgelopen en roept de tussenkomst in van de scheidsrechter. Wat moet hij oordelen?

Lees de hele vraag  


REACTIE BLIJLEVENS
De reactie van Pim Blijlevens op het antwoord van de schaakrechtsvraag
van oktober.

Lees verder  

WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtsvraag zeer op prijs. Neem de uitdaging aan. Let op! Iedereen kan meedoen.

mailPieter de Groot