HET OVERSPELEN VAN EEN PARTIJ. DEEL 2 |
In dit artikel geef ik de situatie zoals die zich heeft voorgedaan in de compe- titie van de HSB. In deel drie geef ik mijn commentaar. Overzicht van paragrafen: 5. Scheidsrechterlijke fouten bij het schaken 6. De verkeerd ingestelde klokken bij SHTV 3 - Schaakhuis 2 7. Uit het verslag van de scheidsrechter 8. De beslissing van de competitieleider van de HSB 9. De beslissing van de commissie van beroep van de HSB 5. Scheidsrechterlijke fouten bij het schaken In de HSB-competitie 2008-2009 geldt de regel dat in de promotieklasse de bedenktijd per persoon per partij 1:40 uur bedraagt, met toevoeging van tien seconden voor elke zet. Al bij de bespreking van het voorstel in de algemene ledenvergadering van de HSB (de wetgevende macht van de HSB) werd de verwachting uitgespro- ken dat scheidsrechters fouten zouden maken met het instellen van de klok-ken. De vertegenwoordiger van Botwinnik, John Pouwels, stelde de vraag hoe in dat geval te handelen. Die vraag beantwoordde de wetgever niet, en dat is jammer. Zo werd het probleem gelegd op het bordje van de competi- tieleider en de commissie van beroep. Er zijn dan ook in dat seizoen enkele voorvallen geweest van verkeerd ingestelde kloktijden. Een bijzonderheid is het geval op 9 februari 2009, de wedstrijd Schaakhuis 1 - DSC 4. Daar heeft de scheidsrechter acht klokken verkeerd ingesteld. Na ontdekking daarvan tijdens die wedstrijd zijn beide teams overeengekomen de hele wedstrijd opnieuw te spelen. Het aanpakken en oplossen van juridische problemen buiten de competitie- leider en de commissie van beroep is veel belangrijker dan dat via de be- zwaar en beroepsprocedure. Er wordt dan helemaal geen afbreuk gedaan aan de betekenis van de competitieleider of de commissie van beroep, inte- gendeel. Bij de oplossing van conflicten is wat wordt genoemd 'de schaduw van het recht' belangrijk. Men moet dan ook niet alleen oog hebben voor de gebruikelijke beslissingen, maar ook voor afspraken die teams zelf maken en die zij als rechtvaardig beschouwen. Met die afspraak van de teams van Schaakhuis 1 en DSC 4 is de competi- tieleider van de HSB vervolgens akkoord gegaan. Als beide teams dat een juiste beslissing vinden, is het een verstandige beslissing van de competi- tieleider geweest dat goed te keuren. En dan treedt de wijsheid van Cardozo in werking: 'The decision of today will make the right and wrong of tomorrow.' Zonder dat zij zich dit realiseren treedt een reflex in werking. In het rechtsgevoel van schakers en scheids- rechters wordt een verbinding gelegd tussen onjuist ingestelde kloktijden en het overspelen van de partij. 6. De verkeerd ingestelde klokken bij SHTV 3 - Schaakhuis 2 In de competitie 2009-2010 is de regel van de bedenktijd per persoon per partij uitgebreid van de promotieklasse naar de eerste klasse. Zo wordt het terrein van de mogelijkheid van het maken van scheidsrechterlijke fouten uitgebreid. En dan op 10 december 2009 in de eerste klasse B van de HSB-competitie in de wedstrijd SHTV 3 - Schaakhuis 2 is het zover. De scheidsrechter stelt de klokken op het tweede, derde en vierde bord verkeerd in. De klokken stelt hij in op optie 23 (Fischer tempo) en op 1:40:10 met 0 seconden increment i.p.v. 1:40:00 en 10 seconden increment. Op het moment van indienen van het bezwaarschrift is de uitslag aldus:
De fout op het tweede en het vierde borden wordt ontdekt na afloop van die partijen. De fout op het derde bord tijdens de partij. De vraag rijst wat de gevolgen zijn van die fout. Schaakhuis tekent bezwaar aan tegen: a. het feit dat de wedstrijdleiding niet heeft gecontroleerd of de klokken wa- ren ingesteld conform artikel 25, lid 1, van het HSB-competitiereglement. b. het feit dat de wedstrijdleiding bij het ingrijpen niet de situatie dusdanig heeft hersteld dat kan worden gesproken van naleving van dit artikel (de spelers kregen er tijd bij, maar geen 10 seconden per zet). Schaakhuis spreekt met zijn bezwaar de wedstrijdleiding aan op zijn primai- re taak, namelijk toezicht op de invulling en uitvoering van de kaders die we met elkaar hebben afgesproken. De eis: onder verwijzing naar het overspe- len van de wedstrijd Schaakhuis 1 - DSC 4 eist zij het overspelen van de partijen op het tweede, derde en vierde bord. SHTV meent dat het ontbreken van het increment op sommige borden de partijen niet zodanig heeft beïnvloed dat er geen eerlijke strijd is geweest. De scheidsrechter geeft aan dat hij na ontdekking van de fout wel heeft ge- probeerd de juiste kloktijden in te stellen, maar dat dat niet lukte, zie de paragraaf hierna. De competitieleider en de commissie van beroep oordelen dat de uitslagen op het tweede en vierde bord niet worden gewijzigd. De foute instelling werd namelijk pas ontdekt nadat de partijen waren afgelopen. In deze gevallen heeft de fout dus geen gevolgen. Echter, zij oordelen dat de partij van het derde bord wel moet worden overgespeeld. De fout werd namelijk ontdekt tijdens de partij, waarbij de scheidsrechter heeft verzuimd de juiste kloktijden in te stellen. 7. Uit het verslag van de scheidsrechter 'Bij het openingswoord heb ik de juiste bedenktijd aangegeven (1.40 + 10 sec per zet) en tijdens de wedstrijd ben ik tweemaal langs de borden gegaan om te controleren of de klokken zich keurig gedroegen. Dat is met een in- crement wat lastiger, maar aangezien ik beide keren geen abnormale afwij- kingen constateerde, d.i. de totaaltijden van alle klokken verschilden minder dan 5 minuten van elkaar, wat verklaard kan worden uit een gering verschil in gespeelde zetten. Alleen bord 8 week af (daar was het totaal veel hoger dan bij de andere klokken), maar in die partij waren beduidend meer zetten gespeeld. Niet lang na mijn tweede controlerondje vielen snel achtereen de uitslagen aan de laagste vier borden. (...). Toen gaf de speler van Schaakhuis aan bord 4 zijn partij op. De spelers liepen naar de bar en ik liep ook even die kant op, waarna de speler van Schaakhuis mij vroeg hoe het nu zat met de bedenktijd. Hij had de indruk dat er geen increment werd toegevoegd en ik besloot de klok te controleren, hoewel de partij volgens de regels al was beslist. Kort nadat ik de speelzaal weer binnenkwam, hoorde ik een speler van HTV remise aanbieden met de woorden dat hij geen materiaal meer genoeg had om mat te geven. Dit aanbod werd aanvaard. De speler had minder bedenk- tijd dan zijn tegenstander. Ik controleerde direct de klok en moest constate- ren dat deze fout was afgesteld. Controle van de inmiddels op de wedstrijd- leiderstafel geplaatste klokken wees uit dat inderdaad de klok van het vierde bord ook verkeerd stond afgesteld. De increment was bij de begintijd geteld en niet apart ingesteld. De instelling was 1:40:10 + 0 sec. per zet. De ande- re vijf waren in orde. Aan bord 3 was men inmiddels aan zet 35 en ik zag dat die klok ook geen increment bijtelde. Ongeveer tegelijkertijd merkte de teamleider van Schaakhuis dit ook op en zei er iets van. Ik antwoordde dat het mij ook net opgevallen was en dat er nog twee andere klokken verkeerd ingesteld wa- ren geweest. De spelers deden zet 36 en ik stopte de klok onder de mede- deling dat deze verkeerd ingesteld stond, omdat er geen increment was, waardoor men te weinig tijd had. Ik meldde verder dat beiden er daarom zes minuten bij kregen. Ik hield de start/stoptoets ingedrukt en stelde, toen de cijfers begonnen te knipperen, beide uurwerken in met zes minuten meer. Onderwijl zag ik uit mijn ooghoek dat de speler van HTV (aan zet) weer ingespannen naar het bord begon te kijken. Ik bracht de klok weer aan de gang. De speler van Schaakhuis had nu ruim tien minuten en de speler van HTV ruim vijftien minuten. Nadat er drie zetten waren gedaan (eigen waarneming aan de hand van de notatieformulieren), constateerde ik dat de klok nog steeds geen increment gaf en realiseerde me dat deze niet aangepast kan worden met bovenver- melde methode. Daartoe moet de klok uitgezet en weer aangezet worden, maar dan komt deze weer in de beginstand te staan. Aangezien de speler van Schaakhuis nog steeds meer dan negen minuten en de speler van HTV ruim dertien minuten had, leek het me waarschijnlijk dat er binnen die tijd gemakkelijk een beslissing zou kunnen vallen, zeker aangezien Schaakhuis twee pionnen meer had. Opnieuw onderbreken van de partij zou de spelers naar mijn inschatting meer uit hun spel halen en een sterkere invloed heb- ben op de uitslag. Het liep anders en Schaakhuis overschreed de tijd, waarna hij opgaf. Hierna kwam de teamleider van Schaakhuis naar me toe met de opmerking dat, aangezien de klokken verkeerd waren ingesteld, het wellicht sportiever zou zijn om de uitslag op 4 - 4 te bepalen. Ik antwoordde dat ik daar als wed- strijdleider niet over kon beslissen en verwees hem naar de teamleider van SHTV. Die weigerde om de reden dat de partij uitgespeeld was en een remi- seaanbod aan bord drie voordien had moeten worden gedaan,' aldus de scheidsrechter. 8. De beslissing van de competitieleider van de HSB 'Schaakhuis heeft geprotesteerd tegen de uitslagen op de borden 2, 3 en 4 bij de wedstrijd SHTV 3 - Schaakhuis 2 in de eerste klasse B van de HSB-competitie. De klokken bij deze 3 borden waren niet correct ingesteld, waar- door de spelers van beide partijen op deze borden geen 10 seconden per gespeelde zet ontvingen. Ik heb stukken ontvangen van Schaakhuis, SHTV, en de arbiter. De stukken zijn toegevoegd aan deze beslissing. Gebeurtenissen tijdens de wedstrijd. Uit de stukken van Schaakhuis, SHTV en de arbiter heb ik het onderstaande geconcludeerd. 1. De klok was bij de borden 2, 3 en 4 niet correct ingesteld; de spelers ontvingen op deze borden geen 10 seconden per gespeelde zet. 2. Het gebrek aan de klokken op het vierde bord werd gemeld na afloop van die partij. 3. De partij tussen de spelers op het tweede bord is afgelopen voor het gebrek aan de klokken wordt geconstateerd. 4. N.a.v. het geconstateerde gebrek aan de klokken grijpt de arbiter in bij de resterende partij tussen de spelers op het derde bord. De correctie van de arbiter bestond uit het toevoegen van 6 minuten aan de speeltijd van beide spelers, ter compensatie van de 36 zetten die waren gespeeld en waarin zij geen 10 seconden per zet hadden ontvangen. 5. De partij tussen de spelers op het derde bord werd voortgezet. Uiteindelijk ging de speler van Schaakhuis door zijn vlag, en werd de partij daarmee voor hem verloren verklaard. Na de aanpassing van de klok door de arbiter (zoals vermeld onder punt 4) is de partij vervolgd. De arbiter heeft waargenomen dat de 10 seconden toevoeging per zet nog steeds niet aanwezig was, maar heeft ingeschat dat het onderbreken van de partij om dit alsnog in te stellen voor de spelers verstorender zou zijn dan het laten doorspelen. Geen van de betrokken partijen heeft geprotesteerd tegen de nieuwe instelling van de klok voordat de partij op bord 3 was afgelopen. Reglementaire bepalingen De FIDE-regels van het schaakspel (vertaling mei 2009) vermelden over een foutief ingestelde schaakklok: 6.10 b Als tijdens de partij geconstateerd wordt dat de instelling van een of beide klokken incorrect was, dan moet een van de spelers of de arbiter beide klokken onmiddellijk stilzetten. De arbiter moet de correcte instelling invoe- ren en de kloktijden en de zettenteller aanpassen. Hij moet met uiterste zorgvuldigheid de juiste instellingen bepalen. Uitspraak Het protest betreffende de borden 2 en 4 kan ik zondermeer afwijzen. Het gebrek aan de klok is hier niet tijdens, maar na de partij geconstateerd/ge- meld. Artikel 6.10 lid b vermeldt uitdrukkelijk dat een gebrek aan de instel- ling van de klok tijdens de partij moet worden geconstateerd. Na afloop van de partij kan een foutieve instelling van de klok niet meer worden aange- past. De uitslagen aan de borden 2 en 4 blijven daarmee ongewijzigd. De situatie betreffende bord 3 is complexer. Na het constateren van de fou- tieve instelling van de klok is door de arbiter ingegrepen. Deze ingreep re- pareerde echter niet geheel de foutieve situatie. Dit is enige tijd nadat de partij is voortgezet geconstateerd door de arbiter. Na de constatering van de arbiter dat de klok nog steeds geen 10 seconden per zet toevoegde, ontstaat opnieuw een situatie waarin artikel 6.10 lid b van toepassing is. De arbiter moet ingrijpen. De arbiter heeft dit bewust niet gedaan, omdat zijn inschatting was dat ingrijpen de partij meer zou versto- ren dan het geconstateerde gebrek de instelling van de klok te handhaven. In feite bestond zijn ingreep dus uit het bewust niet corrigeren van de klok. Geen van de betrokken partijen heeft tijdens de partij hierover navraag gedaan dan wel protest aangetekend bij de arbiter. Deze beoordeling van de arbiter dat opnieuw ingrijpen zeer verstoren is kan correct zijn, maar het FIDE-reglement laat hiervoor geen ruimte. Volgens het FIDE-reglement moet de arbiter bij het constateren van een foutieve klokinstelling de instelling (en kloktijden) van de klok corrigeren. De arbiter heeft dit niet gedaan. Het moment van het protest (na de wedstrijd) vind ik echter bijzonder onge- lukkig. Tijdens de partij heeft geen van de betrokkenen bij de arbiter ken- baar gemaakt dat de klok nog steeds niet goed functioneerde. Hiermee lijkt het alsof alle partijen de gekozen oplossing accepteren. Ik kan me moeilijk voorstellen dat geen van de betrokkenen gezien heeft dat er geen 10 secon- den per zet bijkwamen. Feit blijft echter dat de arbiter de klok had moeten corrigeren, hetgeen voor de tijdnoodfase van de partij zeer relevant zou zijn geweest. Ik verklaar daarom het protest van Schaakhuis betreffende de uitslag bij de partij op bord 3 gegrond, en bepaal dat deze partij opnieuw gespeeld moet worden. De wedstrijd dient voor 1 februari 2010 te zijn gespeeld. Met vriendelijke groet, Arno Wiersma Competitieleider HSB' 9. De beslissing van de commissie van beroep van de HSB 1. Inleiding Op 9 januari 2010 heeft de commissie van beroep van de Haagse Schaak- bond (hierna ook: de commissie) een beroepschrift ontvangen van schaak- vereniging Schaakhuis, gericht tegen het besluit van de competitieleider van de Haagse Schaakbond (hierna ook: de competitieleider) van 3 januari 2010, waarin het bezwaar van Schaakhuis inzake de in december 2009 gespeelde wedstrijd tussen SHTV 3 - Schaakhuis 2 in de eerste klasse B van de HSB-competitie deels gegrond wordt verklaard en deels ongegrond wordt verklaard. Op 10 januari heeft de commissie een beroepschrift ontvangen van schaak- vereniging Schaakcombinatie HTV (hierna: SHTV), gericht tegen hetzelfde besluit. Op 13 januari 2010 is de commissie van beroep bijeengekomen om de inge- diende beroepen te behandelen. 2. De achtergrond Tijdens de wedstrijd Schaakhuis 2 - SHTV 3 zijn de klokken aan de borden 2, 3 en 4 niet juist ingesteld, niet correct ingesteld. In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 25, eerste lid, ontvingen de spelers op deze borden geen tien seconden per gespeelde zet extra in aanvulling op de beschikbare be- gintijd. Na afloop van de partij aan het vierde bord is het gebrek aan de klokken door de speler van Schaakhuis gemeld aan de arbiter. Op dat moment was de partij aan het tweede bord reeds afgelopen. De partij aan het derde bord was op het moment van melden van het gebrek aan de klok nog aan de gang. Op melding van het defect van de klokken heeft de arbiter de stand op de klokken gecorrigeerd door het toevoegen van zes minuten aan de speeltijd van beide spelers, ter compensatie van de 36 zetten die waren gespeeld. Hierbij heeft de arbiter echter nagelaten de klok zodanig in te stellen dat voor de volgende zetten de spelers de tien seconden per zet extra zouden krijgen. Hierna is de partij tussen de speler op het derde bord voortgezet. Hierbij heeft de arbiter volgens eigen weergave enige tijd na de voortzetting van de partij waargenomen dat de tien seconden toevoeging per zet nog steeds niet aanwezig was, maar heeft hij ingeschat dat het onderbreken van de partij om dit alsnog in te stellen voor de spelers meer verstorend zou zijn dan het laten doorspelen. De partij is uiteindelijk geëindigd doordat de spe- ler van Schaakhuis door zijn vlag ging, waarna de partij voor hem verloren is verklaard. Tegen het optreden van de arbiter heeft Schaakhuis bezwaar aangetekend met het verzoek om de partijen aan de borden 2, 3 en 4 ongeldig te verkla- ren vanwege de foutief ingestelde klok en deze partijen nogmaals te laten spelen. 3. Het besluit van de competitieleider De competitieleider wijst in een besluit van 3 januari 2010 het bezwaar van Schaakhuis deels toe en deels af. Ten aanzien van de partij gespeeld aan de borden 2 en 4 wordt het bezwaar afgewezen op grond van artikel 6.10 lid b van het FIDE-reglement, waarin samengevat staat aangegeven dat de arbi- ter dient in te grijpen als tijdens de partij geconstateerd wordt dat de instel- ling van een of beide klokken incorrect was. Nu het bezwaar tegen de instelling van de klok pas na afloop van de wed- strijd is gekomen, biedt het reglement naar de mening van de competitie- leider geen ruimte voor aanpassing van de uitslag. Ten aanzien van de uit- slag van bord 3 besluit de competitieleider dat het FIDE-reglement de arbiter verplicht in te grijpen nadat is geconstateerd dat de klok foutief is ingesteld, ook indien dit voor de tweede maal in de partij geschiedt. Aangezien dit nalaten van de correctie aanzienlijke gevolgen heeft gehad voor de partij, nu deze door tijdsoverschrijding is geëindigd, besluit de com- petitieleider het bezwaar ten aanzien van de uitslag op bord 3 gegrond te verklaren, de uitslag van het betreffende bord te vernietigen en te gelasten dat deze partij opnieuw moet worden gespeeld. 4a. Het beroep van Schaakhuis Tegen het besluit van de competitieleider tekent Schaakhuis beroep aan per e-mail van 9 januari 2010. Schaakhuis voert twee gronden voor beroep aan. Als eerste grond wordt aangevoerd dat artikel 6.10 lid b van het FIDE-regle- ment enkel betrekking heeft op constatering van onjuiste instelling van de klok tijdens de partij en dat dit artikel onvoldoende grondslag biedt voor het afwijzen van het bezwaar, welke betrekking heeft op de situatie waarin het gebrek aan de klok is geconstateerd na afloop van de partij. Als tweede grond wordt aangevoerd dat verkeerde instelling van de klokken, gegeven de specifieke omstandigheden van het geval, reeds voldoende ern- stig is om ingrijpen na afloop van de partij te rechtvaardigen. Als relevante omstandigheden voert Schaakhuis onder andere aan dat de foutieve tijds- instelling tijdens de partij nauwelijks vast te stellen is, dat een foutieve in- stelling van de klok een zeer ernstige verstoring van de partij met zich mee- brengt en de fout is toe te rekenen aan één van de partijen, namelijk de thuisspelende vereniging SHTV, omdat deze de klokken heeft aangeleverd, ingesteld en ook de wedstrijdleider heeft geleverd die deze klokken had moeten controleren. Schaakhuis verzoekt vernietiging van het besluit van de competitieleider ten aanzien van borden 2 en 4 en verzoekt de commissie te besluiten dat alle drie de partijen op de borden 2 tot en met 4 overgespeeld dienen te worden. 4b. Het beroep van SHTV Tegen het besluit van de competitieleider tekent SHTV beroep aan per email van 10 januari 2010. SHTV voert twee gronden voor beroep aan. De eerste grond wordt, onder verwijzing naar het voorwoord van het FIDE-reglement, aangevoerd dat de arbiter een discretionaire bevoegdheid heeft in zijn han- delen. Naar de mening van SHTV waren bijzondere omstandigheden aanwezig, in de vorm van naderende tijdnood bij de tweede constatering en het feit dat het een tweede ingreep zou betreffen, die de situatie tot een dergelijke ma- ken waarin de arbiter gebruik dient te maken van zijn discretionaire be- voegdheden. Als tweede grond wordt aangevoerd dat een door de wedstrijdleider ge- maakte fout niet kan worden aangerekend aan SHTV en derhalve niet kan leiden tot ongeldig verklaren van het resultaat aan bord 3. 5. Beoordeling van het beroep 5.1 Ontvankelijkheid Tegen besluiten van de competitieleider staat beroep open bij de Commissie van Beroep (art. 34 lid 1 HSB-Competitiereglement). Een beroep moet bin- nen 7 dagen na de uitspraak van de competitieleider worden ingediend (art. 34 lid 2 HSB-Competitiereglement). De commissie constateert dat beide be- roepen tijdig zijn ingediend en verklaart het beroep van Schaakhuis en het beroep van SHTV ontvankelijk. 5.2 Inhoudelijke beoordeling De FIDE-regels van het schaakspel (vertaling mei 2009) vermelden over een foutief ingestelde schaakklok in artikel 6.10, lid b: Als tijdens de partij geconstateerd wordt dat de instelling van een of beide klokken incorrect was, dan moet een van de spelers of de arbiter beide klokken onmiddellijk stilzetten. De arbiter moet de correcte instelling invoe- ren en de kloktijden en de zettenteller aanpassen. Hij moet met uiterste zorgvuldigheid de juiste instellingen bepalen. Dit artikel verplicht de arbiter in te grijpen indien een fout aan de instelling van de klok wordt geconstateerd tijdens de partij. Het voorwoord van het FIDE-reglement geeft de arbiter opdracht zo goed als mogelijk naar eigen inzicht te handelen "In situaties die niet nauwkeurig door een artikel van de Regels worden geregeld (...)" (citaat uit het voor- woord van het FIDE-reglement). Nu echter het vereiste handelen van een arbiter in een situatie ten aanzien van een onjuist ingestelde klok expliciet in de spelregels worden behandeld, is het beroep op de discretionaire bevoegdheid van de arbiter niet aan de orde. Artikel 13.1 van het FIDE-reglement geeft expliciet aan dat de arbiter erop toe moet zien dat de Regels voor het Schaakspel strikt worden nage- leefd. Hiermee is het eerste beroep van SHTV verworpen. Alhoewel de competitieleider wel refereert dat artikel 6.10 lid b niet van toe- passing is op de situatie aan de borden 2 en 4, is zijn beslissing tot verwer- ping van het bezwaar van Schaakhuis naar de mening van de commissie niet gebaseerd op artikel 6.10, maar op een zelfstandige conclusie dat "Na afloop van de partij kan een foutieve instelling van de klok niet meer wor- den aangepast" (citaat uit het besluit van de competitieleider). Hiermee is het eerste beroep van Schaakhuis verworpen. Dit leidt ons tot de vraag hoe het (niet-)ingrijpen van de arbiter moet wor- den beoordeeld en of dit consequenties dient te hebben voor de partijen. Aangezien het constateren van een gebrek in de instelling van een klok na afloop van de partij niet expliciet is geregeld in het FIDE-reglement, dient, zoals beschreven in het voorwoord, te worden gezocht naar een analoge toepassing van bestaande regels. De commissie is van mening dat analoge toepassing van artikel 5.1 FIDE-reglement over het einde van de partij hier van toepassing is. In dit artikel wordt aangegeven dat mat of opgave van de partij de partij onmiddellijk beëindigd. Een eventuele claim op basis van, bijvoorbeeld, eerder in de partij uitgevoerde onreglementaire zetten gaat hierbij verloren. Analoge toepassing van deze regel op gebrekkige instelling van klokken leidt tot de conclusie dat met het beëindigen van de partij een bezwaar tegen foutieve instelling van de klok vervalt, behoudens zwaarwegende omstandigheden. Het enkele feit dat een door gebrekkige instelling van de klok opgelopen tijdsnadeel van invloed kan zijn op de partij is naar de mening van de com- missie een onvoldoende zwaarwegende omstandigheid. Dit is in bijzonder het geval nu met de huidige digitale klokken de spelers zelf ruim, namelijk 20 minuten, voor de tijdscontrole zicht krijgen op de secondeaanduiding en hierdoor ruim voor de tijdnoodfase een eventueel gebrek in de instelling van een klok kunnen constateren. Evenmin valt het verkeerd instellen van de schaakklokken toe te rekenen aan een van beide clubs, aangezien de wedstrijdleider, die volgens art. 13.1 FIDE-reglement niet partijdig is, noch partij is, verantwoordelijk is voor het instellen van de klokken. Ten aanzien van borden 2 en 4 ziet de commissie dan ook onvoldoende zwaarwegende omstandigheden om de uitslagen van de wedstrijden aan de borden 2 en 4 te wijzigen. Daarmee is de tweede beroepsgrond van Schaakhuis verworpen. Tot slot is de vraag hoe het (gebrek aan) optreden van de arbiter aan bord 3 moet worden beoordeeld. Naar de mening van de commissie is een bewuste beslissing van de arbiter om niet in te grijpen, welke beslissing een doelbe- wuste incorrecte toepassing van de regels inhoudt, een dermate grote inbreuk op de regels volgens welke een partij dient te worden gespeeld dat dit kwalificeert als bijzondere omstandigheid. Op basis hiervan kan er dus grond zijn voor vernietiging van de beslissing van de arbiter en voor annulering van het resultaat van de partij. Vooral nu het gebrek in de instelling van de klok, gezien beëindiging van de partij door tijdsoverschrijding, een kennelijke invloed heeft gespeeld op de uitslag van de partij, acht de commissie het niet billijk dat het resultaat van de desbe- treffende partij gehandhaafd zou blijven. Hiermee is de tweede beroeps- grond van SHTV verworpen. Met verwerping van alle beroepsgronden wordt de inhoudelijke beslissing van de competitieleider bevestigd. Ten aanzien van het onderdeel van het besluit van de competitieleider waarin wordt gesteld dat de partij aan het derde bord voor 1 februari dient te worden gespeeld, acht de commissie het wenselijk Schaakhuis en SHTV, met het oog op de tijd die gemoeid is ge- weest met het beroep, aanvullende tijd te gunnen voor het regelen van een speeldatum voor de betreffende partij. 6. Conclusie De commissie verwerpt het beroep van Schaakhuis alsmede het beroep van SHTV en bevestigt de beslissing van de competitieleider met uitzondering van de datum waarop de wedstrijd aan het derde bord dient te zijn ge- speeld. Deze termijn wordt door de commissie gezet op 15 februari 2009. 7. Waarborgsom De commissie ziet zowel in het beroep van Schaakhuis als in het beroep van SHTV onvoldoende waarde om de waarborgsom te restitueren.' © 2010 Pieter de Groot Wordt vervolgd. |
HET OVERSPELEN VAN EEN PARTIJ |
Deel 1 Deel 2 Deel 3 Deel 4 |
GERELATEERD ARTIKEL |
Pieter de Groot: Schaakrechtsvraag van oktober 2004. Lees verder |
WILT U REAGEREN? |
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen. Pieter de Groot |