HOME     SCHAAKRECHT     SCHAAKRECHTSVRAGEN     VRAAG 01-10-2006
VERSNELD BEËINDIGEN (III)
Inleiding

Deze maand twee vragen over versneld beëindigen. Maar we beginnen met de actualiteit. Een vraag over het wereldkampioenschap tussen Topalov en Kramnik. Die vraag gaat over hinder.


1. Hinderen

Wit: Veselin Topalov (2813)
Zwart: Vladimir Kramnik (2743)
Wereldkampioenschap 2006, 11e partij
Elista, 10 oktober 2006

Interview Kramnik na afloop van de elfde partij.

Vraag van journalist:
'Veel partijen in deze wedstrijd zijn gespeeld onder het motto 'Laat de te-
genstander remise aanbieden!' Waarom is dat zo? Niemand wil meegeven?'

Kramnik:
'Ik heb vandaag niet in zulke termen gedacht. Na de opening ('post ope-
ning') waren de kansen bij beide spelers gelijk, maar Topalov had twee lopers, dat hem een licht voordeel gaf, dus zou het onbeleefd van mij zijn om remise aan te bieden. Nadat wit een zwakke zet deed 35. Le4 kon ik zonder duidelijke risico's op winst spelen, waardoor Veselin niet in de positie verkeerde om remise aan te bieden. Echter, de partij was naar mijn mening de hele tijd binnen de grenzen van remise. Begrijpt u, er zijn niet veel situ-
aties waarin een speler in deze partij remise kan aanbieden; het heeft niets te maken met psychologie, adrenaline etc.,' aldus Kramnik.

Commentaar Susan Polgar op haar weblog 10 oktober 2006:
'Na 55. Ke2. Zelfs met een pion meer, is de partij remise. In schaken op dit niveau, is het een belediging indien iemand met een pion minder remise aanbiedt. Daarom is het aan Kramnik overgelaten remise aan te bieden op elk moment dat hij dat wenst.'


Stelling na 55. Ke2




Het vervolg:
55. ... Kg4 56. Le4 Kf4 57. Ld3 Tc5 58. Tb4+ Kg3 59. Tc4 Te5+ 60. Te4 Ta5 61. Te3+ Kg2 62.Le4+ Kh2 63. Tb3 Ta2+ 64. Kd3 Lf4 65. Kc4 Te2 66. Kd5
½ - ½.

Vraag 1

Stel, dat Topalov het vervelend vindt dat Kramnik in deze remise stelling blijft doorspelen. Hij vreest dat hij een blunder maakt. Daarom biedt hij op de 64e zet remise aan. Vervolgens roept Kramnik de tussenkomst in van de scheidsrechter en zegt dat Topalov hem hindert nu hij in strijd met de etiquette remise aanbiedt omdat hij een pion minder heeft. Hij vraagt de scheidsrechter of deze Topalov een waarschuwing wil geven.
Wat beslist de scheidsrechter?


top  



2. Het 13e Open Internationaal schaaktoernooi in Nice

Op het 13e Open Internationaal schaaktoernooi in Nice krijgt de scheids-
rechter, Edouard Bassard, te maken met een uitvlugger kwestie.

Het verloop: twee jeugdspelers met een rating tussen 1900 en 2000 zijn in tijdnood. Wit heeft een koning en een toren, zwart een koning en een paard.

Wit boekt vooruitgang, probeert te winnen, hij heeft de zwarte koning de weg versperd. Zwart kan bijna alleen gedwongen zetten doen. Echter, wit is de kluts kwijtgeraakt en mist twee of drie snelle en gemakkelijke winst-
zetten.

Met nog minder dan twee minuten bedenktijd, kijkt zwart de scheidsrechter aan en roept uit 'Remise?' zonder de klokken stil te zetten. De scheids-
rechter verzoekt door te gaan met de partij. Want, de stelling ziet er voor hem niet uit als technisch remise. De twee spelers hebben namelijk nog winstkansen. En wit zoekt nog naar de winst (of verlies).

Wat zou kunnen gebeuren, gebeurt. Dat wil zeggen, de vlag van wit valt. Zwart die niet verder wilde spelen, roept gehaast: 'Gevallen'. De scheids-
rechter denkt op dat moment, dat zwart vermoedt dat hij remise zal krijgen en niet de winst.

De scheidsrechter beslist: 'Ik verklaar dat zwart heeft gewonnen, omdat het nog mogelijk is dat hij kan winnen. Dat kan als de stelling zodanig is dat de tegenstander de koning van de speler door welke reeks reglementaire zetten dan ook mat kan zetten, bijvoorbeeld:




De beslissing van de scheidsrechter overvalt wit met stomme verbazing.
Hij vertelt de scheidsrechter dat hij zeker remise zou hebben aanvaard. De scheidsrechter bedenkt zich dat na het vallen van de vlag het aanvaarden van remise wel een beetje laat is, en dat wit nooit remise heeft aangeboden aan zijn tegenstander. Wit verzoekt de scheidsrechter de partij remise te verklaren.

Om kort te gaan, na een discussie met wit, en na het voorstel van de scheidsrechter dat wit beroep kan aantekenen bij de commissie van beroep, verlaat wit geërgerd de zaal zonder een woord te zeggen.

Wat wit niet weet, is dat de scheidsrechter last heeft van zijn eigen beslis-
sing. De beslissing zit hem dwars. Want, de scheidsrechter heeft geprobeerd de FIDE-regels op juiste wijze na te leven. Die avond heeft de twijfel over de juistheid van zijn beslissing zich meester van hem gemaakt.

De scheidrechter vraagt de mening van de Stéphane Escafre uit Corsica, internationaal arbiter, en die antwoorden geeft op scheidsrechterlijke kwesties

Indien Escafre de beslissing beter kan uitleggen, hoopt de scheidsrechter geestelijke rust te krijgen. Mocht de beslissing van de scheidsrechter onjuist zijn, is sprake geweest van een menselijke fout, aldus Edouard Bassard.

Het antwoord van St%#233;phane Escafre, gepubliceerd op 24 augustus 2006:
'Uw vraag is een mooi voorbeeld van een geval dat ingewikkeld lijkt, maar dat erg eenvoudig is. De veelheid van details maakt het lezen slechts ver-
warrend; u zou een detective verhaal moeten schrijven. U verliest zich in
het opsommen van ondergeschikte zaken, daarom ga naar de kern van de zaak! De vlag van wit is gevallen, hij heeft verloren.

Zijn de spelers remise overeengekomen voor het vallen van de vlag? Nee. Kunnen de spelers matzetten? Ja. Dus is de partij verloren en is de rest mooi schrijverij? Uw beslissing was juist. Wat slechts overblijft, is een diplomatieke aanpak, een pedagogische aanpak of een houding van gezag om de spelers uw beslissing te doen aanvaarden,' aldus Escafre.

De reactie van Escafre is teleurstellend. Vooral een scheidsrechter moet oog hebben voor de kleine lettertjes van de FIDE-regels.


Als een detective de zaak zou moeten oplossen, zou deze bijvoorbeeld de volgende vragen onderzoeken:
- Is de remiseclaim ontvankelijk, rechtsgeldig?
- Heeft de scheidsrechter op de juiste wijze gereageerd op de uitroep 'Remise?'?
- Op welk artikel heeft de scheidsrechter zijn beslissing gebaseerd: op artikel 10.2 of op een ander artikel, en welk?

Indien de scheidsrechter artikel 10.2 heeft toegepast:
- Nu de scheidsrechter over de ontvankelijkheid verwachtingen heeft ge-
wekt, mag wit de claim niettemin ontvankelijk beschouwen? Of mag zwart zich erop beroepen dat dat nu juist niet kan?
- Had de scheidsrechter de zwartspeler erop moeten attenderen dat een remiseclaim een remiseaanbod inhoudt?
- Kan een scheidsrechter meer toewijzen dan de claimende speler heeft geëist, dat wil zeggen als zwart een halve punt eist, mag een scheidsrechter hem meer toekennen door hem het volle punt geven?
- Kan de scheidsrechter de witspeler wijzen op de al of niet mogelijkheid van bezwaar en beroep tegen een beslissing op grond van artikel 10.2?

Indien de scheidsrechter een ander artikel heeft toegepast:
- Welk artikel is dat?
- Mag de scheidsrechter eigenmachtig artikel 6.10 toepassen? Bijvoorbeeld, als de tegenstander dat artikel niet kent en geen flauw idee heeft - hij kan namelijk niet omschakelen van gewoon schaak in weggeef schaak - hoe hij met het slechts denkbare tegenspel de speler kan matzetten.

Overig:
- Moet een scheidsrechter zijn beslissing motiveren?
- Kan een scheidsrechter een nauwelijks gemotiveerd antwoord ondersteu-
nen door gebruik te maken van een diplomatieke aanpak, een pedagogische aanpak of een houding van gezag om de speler zijn beslissing te doen aanvaarden?
- En als een scheidsrechter diplomatiek, pedagogisch, gezaghebbend hoort op te treden, hoeft hij dan de zwartspeler niet te horen, om diens zienswijze te vernemen?


Vraag 2

Kortom: wat had u gedaan of beslist als u de scheidsrechter was geweest?


top  



3. Een discussie op het FIDE-forum

Op het FIDE-forum wordt gediscussieerd over een soortgelijke stelling als die in vraag 2. Iemand heeft een vraag over de volgende stelling.




'Een belachelijke situatie deed zich recent voor bij tijdnood in een rapid partij. Speler A probeerde te winnen in een toren tegen een paard eindspel. Echter, hij had weinig bedenktijd en bood uiteindelijk zijn tegenstander remise aan, wat deze afwees.'

'Met slechts enkele seconden bedenktijd zette A de klokken stil en claimde hij remise. In wat zou blijken een beslissing te zijn die met ontzetting werd ontvangen, vroeg de scheidsrechter aan de speler hem precies uit te leggen waarom hij remise claimt. A, een jonge speler die duidelijk door de omstan-
digheden in de war was geraakt, antwoordde dat zijn tegenstander hem niet mat kon zetten. Dit antwoord vond de scheidsrechter niet goed genoeg, zette de klokken weer in beweging en bleef kijken tot de vlag van A viel.'

'Ik geloof dat de scheidsrechter in deze situatie een precies antwoord niet van de eiser kan verlangen. Het is tamelijk duidelijk dat onder normale omstandigheden een paard niet van een toren kan winnen. Dus zou het oordeel gebaseerd moeten zijn geweest op het algemeen gezond verstand,' aldus de vraagsteller.


De reacties op het FIDE-forum:

- Artikel 10.2 was bedoeld voor gevallen wanneer de tegenstander geen poging doet de partij op een normale manier te winnen of wanneer het niet mogelijk is om de partij op een normale manier te winnen. Natuurlijk had de remiseclaim in dit geval toegewezen moeten worden. Let op dat artikel 10.2 niet van toepassing is bij snelschaak en bij het toewijzen van extra bedenktijd per zet.

- Ik denk dat de scheidsrechter een juiste beslissing heeft gegeven. Je kunt slechts remise claimen als je je tegenstander niet mat kunt zetten zelfs niet bij het slechtst mogelijke tegenspel. Dit is hier niet het geval omdat de speler met het paard de spe-
ler met de toren kan matzetten. Zie bijvoorbeeld het diagram in de vorige vraag.

En met het slechtst mogelijke tegenspel kan mat worden gezet, en dat is zoals de FIDE-regels voorschrijven. De speler met de toren had (in plaats van remise te claimen) zijn toren moeten ruilen voor het paard als hij zag dat hij niet kon winnen. Of gewoon zijn toren weggeven! Dan zou de partij remise zijn wegens onvoldoende matpotentieel. Hoe duidelijk is dat?

- Je gaat voorbij aan het punt dat de claim niet gebaseerd is op artikel 5.2b dat gaat over dode stellingen noch over artikel 6.10 dat gaat over het geval wanneer de vlag is gevallen en de tegenstander geen matpotentieel heeft (zelfs niet bij het slechtst mogelijke tegenspel). In deze gevallen moet mat geheel onmogelijk zijn, zelfs niet bij het slechtst mogelijke tegenspel, in het bijzonder bij het beruchte K + twee paarden tegen K wordt niet als dode stelling gekwalificeerd. Overigens hoeft dan niet geclaimd te worden. Zodra de stelling zich voordoet als in artikel 5.2b is beschreven, is de partij on-
middellijk remise. Het is voor mij erg duidelijk dat in een eindstelling K + T tegen K + P de K + T niet op normale manier kan winnen, zelfs als mat technisch gezien mogelijk is.

- O.k., dank voor de verheldering. Let op, dan was de speler met de toren een beetje dom. Hij had dan zijn toren moeten weggeven en dan was het remise geweest.

- Ik denk dat artikel 10.2 scheidsrechters erg belangrijk doet voelen, zodat zij als een 'god' kunnen handelen en daarbij hun gezond verstand vergeten, zie bijvoorbeeld het probleem 'kan een speler winnen als hij remise heeft geclaimd?' Ik wil hiermee zeggen dat de klok en de scheidsrechter hulp-
middelen zijn in een schaakpartij, zij moeten niet zo'n belangrijke rol vervullen.

- Ik denkt dat het enige probleem met artikel 10.2 is dat de scheidsrechters en de spelers het artikel nooit goed lezen. Het is in het bijzonder tragisch voor de scheidsrechter, maar artikel 10.2 geeft hem geen willekeurige of goddelijke krachten! Van die krachten zijn de spelers zich verzekerd. Zij zijn sportief en gezond in balans. Sommige scheidsrechters zijn dat niet. En zij moeten zich aanpassen aan de moderne tijd en zij moeten gecorrigeerd worden als zij het onjuist doen (bijvoorbeeld de mogelijkheid van bezwaar tegen en herziening van hun beslissingen). Natuurlijk wordt het allemaal eenvoudiger indien bij het doen van een zet extra bedenktijd wordt toege-
wezen. In dat geval (en alleen in dat geval) ben ik het eens met het schrap-
pen van dit artikel 10.2. Tot dan moeten scheidsrechters dat artikel leren en begrijpen (en ook spelers).

Aldus de discussie op het forum van de FIDE.


Vraag 3

Wat had u beslist of gedaan als u de scheidsrechter was geweest?


top  



Geef uw mening

Uw reacties - indien u dat aangeeft geanonimiseerd - worden zoveel mo-
gelijk verwerkt in een artikel dat later dit jaar op deze pagina wordt ge-
plaatst. Neem de uitdaging aan! Stuur uw oplossing vóór 30-11-2006 aan
de auteur.
mailPieter de Groot

Reacties op deze schaakrechtsvragen kunt u ook plaatsen op het forum van de HSB.
HSB forum  


Dien een vraag in

Heeft u een scheidsrechterlijke kwestie die u wilt zien als schaakrechtsvraag van de maand, mail deze naar Pieter de Groot.
mailPieter de Groot


© 2006  Pieter de Groot

top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht
ANTWOORD
Hier komt in december 2006 het artikel van Pieter de Groot, waarin uw reacties zijn ver-
werkt.


VERSNELD BEËINDIGEN
Reeks schaakrechts-
vragen 'Versneld beëin-
digen' door Pieter de Groot.
Deel 1  
Deel 2  
Deel 3  
WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtsvraag zeer op prijs. Neem de uitdaging aan. Let op! Iedereen kan meedoen.

mailPieter de Groot