HOME     SCHAAKRECHT     PIETER DE GROOT
HET WERELDKAMPIOENSCHAP JEUGDSCHAAK 2007. DEEL 1.
Vastpakken is geen zetten




Dit artikel bestaat uit de volgende paragrafen:
1. Het Wereldkampioenschap jeugdschaak 2007
2. Aanraken is immers zetten
3. De opzet
4. De profylaxe 'j'adoube'
5. Het vangnetartikel.


1. Het Wereldkampioenschap jeugdschaak 2007

Tussen 17 en 29 november is in Antalya, Turkije, het Wereldkampioenschap jeugdschaak 2007 gespeeld. Het kampioenschap wordt gehouden in verschil-
lende leeftijdsklassen. Er zijn afzonderlijke groepen van meisjes en jongens onder 8, onder 10, onder 12, onder 14, onder 16 en onder 18 jaar oud.
Meer dan 1500 spelers uit 103 landen, met meer dan duizend ouders of ver-
zorgers, begeleiders, trainers, journalisten, functionarissen etc.

'Zo, en wat staat ons de komende twaalf ronden te wachten aan groot en klein leed?' aldus begint de hoofdscheidsrechter van het jeugdwereldkam-
pioenschap opgewekt aan zijn toespraak voor de tientallen hulpscheidsrech-
ters. Hulpscheidsrechters die in feite als vrijwilliger hun kostbare vrije tijd beschikbaar stellen om de 1500 jeugdspelers een onvergetelijk mooi kam-
pioenschap te bezorgen. En vervolgens geeft de hoofdscheidsrechter een opfris cursus over de FIDE-regels. 'The referee shall endeavour to find so-
lutions that are within the true spirit of the FIDE motto, Gens Una Sumus,' besluit hij zijn toespraak. 'Gens Una Sumus: Wij zijn één familie.'

In de vierde ronde doet zich een geval voor van klein leed. Daarover gaat dit artikel.

In de elfde ronde gebeurt een geval van groot leed, een schaakrecht tra-
gedie. In een volgend artikel zal ik daarover schrijven.





top  


2. Aanraken is immers zetten




Op 22 november heeft in de vierde ronde de zwartspeler op de bovenstaan-
de foto de tussenkomst van de scheidsrechter ingeroepen. Zwart stelt dat wit de koning op b1 heeft aangeraakt en claimt dat wit dan ook met dat stuk moet zetten. Wat moet de scheidsrechter beslissen, en welke taal moet hij spreken?

De witspeler verklaart dat hij zijn notatieformulier stootte tegen de koning. Vervolgens pakte hij de koning vliegensvlug vast omdat deze dreigde om te vallen.

De scheidsrechter beslist in het voordeel van wit, de claim wordt afgewezen. We weten niet of zwart een tijdstraf heeft ontvangen, en of dat wit extra bedenktijd heeft ontvangen.

De zwartspeler is het niet eens met de beslissing van de scheidsrechter, en moet worden getroost. Een scheidsrechterlijke beslissing is emotie. En niet alleen volwassenen maar ook jeugdspelers kunnen overstuur worden van een voor hen onwelgevallige scheidsrechterlijke beslissing.







top  


3. De opzet

In mijn artikelen aanraken is zetten en het antwoord op de schaak-
rechtsvraag van januari 2004
heb ik aangegeven, dat er twee opvat-
tingen bestaan over het opzettelijk doen van een zet. Het gaat om de vraag of de witspeler opzet had om de koning op b1 aan te raken.

Gijssen meent dat de opzet om een stuk aan te raken, gericht moet zijn op het doen van een zet. Als iemand een stuk vastpakt en er niet mee wil zet-
ten, ontbreekt in zijn visie de opzet. Deze opvatting houdt in dat in artikel 4.3 het 'opzettelijk aanraken van een schaakstuk' volgens Gijssen betekent: het opzettelijk doen van een zet. Gijssen wil weten waarom het stuk werd aangeraakt.

Mijn opvatting is dat er in artikel 4.3 staat wat er staat. Het moet gaan om het opzettelijk aanraken van een schaakstuk. En niet dat de opzet gericht moet zijn op het doen van een zet. Een scheidsrechter kan namelijk niet kijken in het hoofd van een schaker. We kunnen en zullen nooit weten wat de reden was van een schaker om een stuk aan te raken. Neem bijvoor-
beeld iemand die op onjuiste wijze rokeert. Hij verplaatst eerst de toren en dan de koning met de uitdrukkelijke bedoeling om te rokeren. De bedoeling om te rokeren is niet van belang, het gaat om het aanraken, aldus de FIDE-regels.

In het artikel over 'aanraken is zetten' heb ik meer voorbeelden gegeven. Voorbeelden die aangeven, dat in de praktijk de opvatting van Gijssen tot onbruikbare oplossingen leidt.

Het interessante van het geval in Antalya is dat dat een duidelijk geval is van het opzettelijk vastpakken van een schaakstuk met het duidelijke doel te voorkomen dat hij omvalt. Een geval waar de opvatting van Gijssen tot een goede oplossing leidt.


4. De profylaxe 'j'adoube'

Echter, er zijn scheidsrechters die niet overtuigd zijn van de juistheid van de opvatting van Gijssen. Zij menen dat in dit geval artikel 4.3 niet van toepas-
sing is, maar artikel 4.2, de 'j'adoube' regel. Om het precies te formuleren: het is een profylaxe 'j'adoube' situatie.

Stel, dat de jeugdspeler niet zo snel was geweest. De koning is omgevallen. Hij ligt op het bord en de jeugdspeler wil deze rechtzetten. Dan is artikel 4.2 van toepassing, dat luidt: 'Onder voorwaarde dat hij eerst zijn bedoeling daartoe kenbaar maakt (bijvoorbeeld door "j'adoube" of "ik zet recht" te zeggen), mag de aan zet zijnde speler een of meer stukken op hun velden rechtzetten.'

Ter verduidelijking, stel, dat in een partij tussen Topalov en Kramnik 2007 de koning van Kramnik op b1 omvalt. Zonder 'j'adoube' of een vooraf ge-
geven duidelijke bedoeling, zet Kramnik zijn koning recht. Topalov roept de tussenkomst in van de hoofdscheidsrechter. 'Kramnik die aan zet is moet een zet doen met zijn koning nu Kramnik geen 'j'adoube' heeft gezegd,' aldus Topalov. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

In Antalya handelde de jeugdspeler preventief, dat wil zeggen profylaxisch. Hij wilde voorkomen dat de koning zou omvallen. Een natuurlijke reflex zou ik menen. Echter, officieel had de witspeler de koning moeten laten omval-
len, en vervolgens 'j'adoube' moeten zeggen om hem daarna recht te zet-
ten. Wat ook kan, is dat de witspeler bij het vliegensvlug vastpakken eerst 'j'adoube' heeft gezegd. Een profylaxe 'j'adoube' dus.


5. Het vangnetartikel

Ik denk dat de beslissing van de scheidsrechter juist is. Als uiterste middel kan desnoods artikel 12.1 dienen, dat luidt: 'De spelers dienen zich te ont-
houden van handelingen waardoor het schaakspel in diskrediet wordt ge-
bracht.' Het klinkt wellicht hard, maar het is natuurlijk onsportief van de witspeler om in dit geval te eisen dat 'aanraken is zetten'. Het gaat om het uitmelken van de FIDE-regels om op deze wijze voordeel te behalen. Het is het profiteren van een ongelukje van de tegenstander. Zo gaan we niet met elkaar om, of zo horen we niet met elkaar om te gaan. Dat moet ook een jeugdspeler uit te leggen zijn. Het is de eerste les die een coach moet geven aan zijn pupil over sportiviteit.

De sportiviteit van artikel 12.1 brengt met zich mee dat het voorval voor de zwartspeler geen gevolgen heeft.


© 2007  Pieter de Groot

top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht
AANRAKEN IS ZETTEN
Het artikel 'aanraken is zetten' door Pieter de Groot.

Lees verder  

SCHAAKRECHTSVRAAG
De schaakrechtsvraag van de maand januari 2004: Het ontbreken van opzet.
Lees verder  

WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen.

mailPieter de Groot

schaakrechtrubriek Geurt Gijssen op ChessCafe.com