AANRAKEN IS ZETTEN |
Samenvatting Dit artikel gaat over 'aanraken is zetten, en loslaten is gezet'. De aanleiding voor dit artikel is een voorval dat zich heeft voorgedaan op 31 juli 2006 op het Open Nederlands kampioenschap in Dieren in de partij tussen Tiviakov en Nijboer. De regel wordt eerst toegelicht aan de hand van twee voorbeelden uit de Duitse literatuur. Vervolgens worden enkele zaken ter illustratie gegeven. Die zijn weliswaar niet zo belangrijk, maar ze zijn wel aardig om te weten. Interessant wordt het pas wanneer de ene speler ontkent dat hij een stuk heeft aangeraakt, of heeft losgelaten. Zo'n zaak wordt toegelicht aan de hand van de partij Polgar-Kasparov. Verder wordt de opvatting van Steinitz uitgelegd die leert dat aanraken soms niet is zetten. Aan het eind volgt mijn conclusie. Artikel 4.3 van de FIDE-regels Als de aan zet zijnde speler, behoudens het in artikel 4.2 vermelde, opzet- telijk op het schaakbord: a. één of meer van zijn eigen stukken aanraakt, dan moet hij spelen met het eerst-aangeraakte stuk dat kan worden verplaatst, of b. één of meer van de stukken van zijn tegenstander aanraakt, dan moet hij het eerst-aangeraakte stuk dat kan worden geslagen, slaan, of c. één stuk van elke kleur aanraakt, dan moet hij het stuk van zijn tegen- stander met zijn eigen stuk slaan. Indien dit onreglementair is, dan moet hij het eestaangeraakte stuk ver- plaatsen of slaan dat kan worden verplaatst of geslagen. Als het onduidelijk is, of het eigen stuk van de speler of dat van zijn tegenstander het eerst was aangeraakt, wordt het eigen stuk van de speler beschouwd als te zijn aan- geraakt vóór dat van zijn tegenstander. Inhoud artikel De inhoud van dit artikel ziet er als volgt uit: 1. Aanraken is zetten (1) 2. Aanraken is zetten (2) 3. Het ontbreken van opzet 4. Loper net losgelaten, Lasker - Euwe 5. Unzicker - Fischer 6. De koning die dacht dat hij een dame was, de zaak Ree 7. Eigen dame slaan, Smirin - Schittdiel 8. J'adoube, Matulovic - Bilek 9. Tiviakov - Nijboer 10. Een seconde losgelaten, Polgar - Kasparov 11. Reactie Karpov op Polgar - Kasparov 12. De grap van William Hartston 13. De leer van Steinitz: aanraken is soms geen zetten 14. Europees Kampioenschap, Malakhov - Azmaiparashivili 15. Tot slot 1. Aanraken is zetten (1) Paul Gäbler, Schach 1955, blz. 206. Wit doet de ongeoorloofde zet 1. Txf7?. Twee mogelijkheden. a. Indien wit eerst zijn toren heeft vastgepakt en daarna de pion f7, moet hij op grond van artikel 4.3 onder a een zet doen met de toren. Hij mag nu niet de pion op f7 slaan, maar bijvoorbeeld wel 1. Txe2. En zo gaat de partij verder. b. Indien wit eerst de pion op f7 heeft vastgepakt en daarna zijn toren op f2, moet hij op grond van artikel 4.3 onder b een zet doen waarbij de pion wordt geslagen. Dat kan niet met de toren op f2, maar het kan alleen met de loper op b3. En zo gaat de partij verder. Het hangt er dus van af hoe de partij wordt vervolgd. Bepalend is welk stuk de witspeler het eerst heeft aangeraakt. 2. Aanraken is zetten (2) H. Klüver, Streitfälle aus der Turnierpraxis 1963, blz. 29. Het vervolg. 1. Pxb6 cxb6. De pion op b6 valt nu de toren op a5 aan. Wit pakt de zwarte loper op a6 neemt die van het bord, pakt zijn witte loper op f2 en plaatst deze op a6. Dan bemerkt hij zijn vergissing. Hij zegt: 'Ik had met mijn loper op f2 de pion op b6 willen slaan.' Urenlang discussieert de scheidsrechter met de betrokken spelers over deze kwestie. De conclusie luidt dat het gaat om een 'onmogelijke zet', 'een onzinnige zet', die nietig is. Klüver geeft aan dat de scheidsrechter als volgt had moeten beslissen (waarbij ik de nummers van de FIDE-regels van 1960 heb getransponeerd naar die van vandaag, PdeG). Nu wit eerst de zwarte loper op a6 heeft aangeraakt, is hij op grond van artikel 4.3 onder b verplicht die te slaan. Dat kan alleen met de toren op a5. En zo had verder gespeeld moeten worden. Ik ben het daar mee eens. 3. Het ontbreken van opzet In de vorige paragraaf hechtte de scheidsrechter belang aan het ontbreken van opzet van de witspeler om de loper op a6 te slaan. Gijssen meent dat de opzet om een stuk aan te raken, gericht moet zijn op het doen van een zet. Als iemand een stuk vastpakt en er niet mee wil zet- ten, ontbreekt in zijn visie de opzet. Deze opvatting houdt in dat in artikel 4.3 het 'opzettelijk aanraken van een schaakstuk' volgens Gijssen betekent: het opzettelijk doen van een zet. Gijssen wil weten waarom het stuk werd aangeraakt. Ik ben op zijn theorie dieper ingegaan in mijn antwoord op de schaakrechtsvraag van januari 2004. Lees verder Echter, er staat in artikel 4.3 wat er staat: het opzettelijk aanraken van een schaakstuk. Er staat niet dat de opzet gericht moet zijn op het doen van een zet. Een scheidsrechter kan namelijk niet kijken in het hoofd van een scha- ker. We kunnen en zullen nooit weten wat de reden was van een schaker om een stuk aan te raken. Iets anders is het als het gaat om een duidelijk per ongeluk aanraken. Bijvoorbeeld een schaker wil een pion vastpakken maar scheert met zijn hand langs de dame. Of het voorbeeld in het antwoord op de schaakrechtsvraag van het meisje dat een stoornis had in de motoriek van haar hand of vingers waardoor zij schaakstukken niet goed kon han- teren. Een scheidsrechter moet oog hebben voor deze verschillen en uitmaken welke opvatting hij de juiste vindt. De gevallen in de paragrafen 2, 5, 6 en 7 kunnen namelijk tot andere uitkomsten leiden. Dat verklaart mede de ophef. 4. Loper net losgelaten, Lasker - Euwe Wit: Emanuel Lasker (wereldkampioen 1894 - 1921) Zwart: Max Euwe (wereldkampioen 1935 - 1937) Nottingham, augustus 1935 Zojuist heeft Euwe 23. ... La5 gedaan. Euwe zou het beroemde toernooi in Nottingham 1936 hebben gewonnen als hij niet tegen Lasker zo maar een stuk had weggegeven. Euwe: 'Ja, dat herinner ik mij nog heel goed. Ik had de loper nog maar net losgelaten en ik zag het. Lasker keek naar de zet. Daarna noteerde hij hem op zijn notatiepapier en zette er een vraagteken achter. Toen ging hij tien minuten nadenken en zette er nog een vraagteken achter. Pas toen speelde hij b4,' Interview Max Pam met Euwe in de 'zuiverste liefde is die tussen een man en zijn paard', blz. 175. Vervolg: 24. b4 Lxb4 25. Pc2 Ld2 26. Lxd2 Pb2+ 27 Ke2 Kd5 28. Lc1 Pc4 29. Kd3 Pb6 30. Pe3+ Ke6 31 Pc4 Pc8 32. Pa5 Pd6 33. Lf4 1-0. 5. Unzicker - Fischer Wit: Wolfgang Unzicker Zwart: Robert Fischer Buenos Aires 1960 Zie ook de hele partij New in Chess 2005/7 blz. 73 Artikel Bouwmeester Over wat er precies gebeurd is, bestaan twee lezingen. Volgens de ene had Fischer de gewoonte met geslagen stukken naast het bord te friemelen. Gedachteloos speelt hij met zijn pion op h7. Volgens de andere pakte Fischer de pion om er een zet mee te doen. Geen enkele omstander bemerkt het. Unzicker ziet het wel. Op het moment waarop hij dat ontdekt, realiseert Fischer zich dat 12. ... h7-h5 een ramp is. Omdat aanraken is zetten doet Fischer die pionzet en verliest de partij. Unzicker (1925-2006), jurist en oud-voorzitter/rechter van het Verwaltungs- gericht in München, verklaart dat hij geen bezwaar zou hebben gemaakt indien Fischer een andere zet zou hebben gedaan. Unzicker: 'Vanaf dat mo- ment weet ik dat Fischer achter het bord een gentleman is.' 6. De koning die dacht dat hij een dame was, de zaak Ree Wit: NN van Utrecht II Zwart: Hans Ree, Koningsclub Schakend Nederland 1985, blz. 24 'Hans Ree en het reglement' H. Folkerts en SN 1984, blz. 357, Haagse Post 24 november 1985. Zwart is aan zet. Volgens sommige waarnemers sloeg hij met 19. ... Ke8xe5. Volgens anderen bleef hij Ke8 vasthouden. Zwart meent dat dit incident zonder gevolgen moet blijven. Zwart vindt de beslissing van de scheidsrechter onrechtvaardig dat hij een zet moet doen met zijn koning. 'Voor de gevolgen van hun handelingen zijn alleen de spelers zélf verant- woordelijk. En niet de spelregels, niet de wedstrijdleider en niet de tegen- stander,' aldus internationaal arbiter H. Folkerts. 7. Eigen dame slaan Wit: Ilya Smirin (Israël) Zwart: Eckhard Schmittdiel (Duitsland) 2478 Wijk aan Zee, Hoogovenstoernooi 1993, 9e ronde Schakend Nederland 1993, 3 blz. 7. Zwart is gaan wandelen omdat hij denkt dat wit 31. Dxf4 zal doen, 'want die zet geeft volgens hem goede winstkansen voor wit.' Als hij terug komt, ziet hij dat hij aan zet is. 'Omdat wit op f4 heeft geslagen, moet daar een dame staan,' denkt hij. Zwart neemt plaats, noteert 31. Dxf5, pakt zijn pion op e5 en slaat exf4. Hij heeft zijn eigen dame geslagen! Nu pas ontdekt hij dat wit 31. Dh4-e7 heeft gedaan. Omdat aanraken is zetten, moet hij een zet doen met zijn pion op e5. Hij doet dus 31. ... e5xd4. Daarop 32. Lxf4 en zwart geeft direct op. 8. J'adoube Wit: Milan Matulovic (Joegoslavië) Zwart: Istvan Bilek (Hongarije) Wedstrijdleiding te Sousse, Interzonal 1967 Schakend Nederland 1968, blz. 86 en 152 Wit doet 28. Lf3, maar realiseert zich dat deze zet verliest in verband met 38. ... Txf3. Daarop spreekt hij 'Ich spreche j'adoube', neemt de zet terug en speelt 38. Kg1. Nu is het bijzondere dat de assistent scheidsrechter Ben Cheikh dit incident heeft gezien. Deze neemt geen beslissing, maar gaat de hoofdscheidsrechter zoeken, ing. Paul Diakonescu. Door de verschillende talen ontstaat een verwarde discussie, terwijl de klokken stilstaan. Bilek hervat de partij zonder protest, omdat hij denkt dat hij die toch kan winnen. Wanneer de partij op de 50e zet eindigt in remise, tekent Bilek bezwaar aan. 9. Tiviakov - Nijboer En dan nu de aanleiding voor dit artikel. Wit: Sergey Tiviakov Zwart: Friso Nijboer Open Nederlandskampioenschap Dieren, 31 juli 2006, 6e ronde Foto's van Frits Agterdenbos Uit het verslag van Peter Boel: 'In deze stelling, na 97. ... Da4+, had Nijboer nog anderhalve minuut, Tiviakov nog ongeveer tweeëneenhalve. Nu pakte de laatste zijn dame en zette die op f4, waarop Nijboer naar het bord ge- baarde en arbiter Guust Homs ingreep door Tiviakov een tijdstraf te geven van twee minuten. Vervolgens speelde Tiviakov 98. Kd8, waarop Nijboer protesteerde: 'Je hebt de dame aangeraakt Sergei, je moet ermee zetten.' In zijn wanhoop vroeg deze om de reglementen op de beruchte regel na te kijken. Na enig bestuderen van het boekje stapte hij vervolgens op (zonder het notatieformulier te tekenen), wat door Homs werd geïnterpreteerd als opgave,' aldus Boels. Frits Agterdenbos geeft een andere lezing over de tijdstraf. Hij meent dat Tiviakov werd gestraft door Nijboer twee minuten extra bedenktijd te geven. Dit komt overeen met artikel 7.4a. Zie over de mogelijkheid van tijdstraf het commentaar van Polgar hierna. 10. Een seconde losgelaten, Polgar - Kasparov Of: Het paardschandaal. Wit: Judith Polgar Zwart: Garry Kasparov Linares 1995, 5e ronde New in Chess 1994/3 Zie ook de hele partij Column Gert Ligterink Schaak Magazine december 2002, blz. 21 Kasparov ontkent dat hij 36. ... Pc5 heeft voltooid. Hij doet 36. ... Pf8. Polgar: 'Als ik nu terugkijk op die historie moet ik vaststellen dat niemand daar toen profijt bij gehad heeft, behalve dan misschien die journalisten, de mensen die er een stuk over moesten schrijven of uitzenden. (...) Tijdens de partij heb ik helemaal niet op het voorval gereageerd. Ik keek gewoon verbijsterd rond in de toernooizaal of er niemand anders had gezien wat ik zonet had waargenomen.' 'Ik kwam pas kijken op dat niveau, het was mijn eerste deelname in Linares en ik had uiteraard veel respect voor iemand als Kasparov. En ik dacht, ik dacht dat ik had gezien dat Kasparov heel even dat stuk had aangeraakt. Ik voelde dat er iets niet klopte, maar je bent natuurlijk niet honderd procent zeker. Het ging hier om een minieme fractie van een seconde. Vanuit een bepaalde hoek had je het voorval misschien zelfs niet kunnen zien, maar ik had direct heel sterk het gevoel, de overtuiging dat Kasparov het stuk had beroerd. (...)' 'Nee, tijdens de partij heb ik niets gezegd. Ik had immers maar zo'n drie minuten meer op de klok en een slechte stelling op de koop toe. En ik dacht snel: als niemand hier in de buurt iets over zegt, en ik begin erover, dan kost me dat twee minuten en mag ik de partij helemaal vergeten. Daarin vergiste ik me overigens, die regel gold toen niet meer. De regel was toen al dat mijn tegenstander alleen twee minuten extra kreeg als mijn claim onge- grond bleek. Maar dan nog, hoe zou ik mijn claim kunnen bewijzen als niemand het voorval had gefilmd? (...)' Toen ik na de partij het voorval vertelde aan een paar grootmeesters die meededen aan het toernooi, lachten ze dat gewoon weg! (...) Maar toen ze later die video konden bekijken, waren ze ineens sprakeloos,' SM december 2002, blz. 21. Videobeelden laten zien dat Kasparov 36. ... Pc5 heel even heeft losgelaten, en daarna weer heeft vastgepakt. Aanraken is zetten en loslaten is gezet. Ook voor Kasparov. 11. Reactie Karpov op Polgar - Kasparov Karpov over het paardschandaal en die een soortgelijke ervaring heeft meegemaakt: 'Yudasin claimde dat ik een stuk had losgelaten. Ik was absoluut aan het winnen. Vijf pionnen voor het een of ander. Maar in rapid schaak is het gemakkelijker een einde te maken aan zo'n discussie. We kwamen overeen de partij over te spelen.' 'Er waren spelers die zeiden dat ik het stuk niet had losgelaten en er waren twee journalisten die zeiden dat dat wel zo was geweest. De meeste spelers zeiden van niet. Toen kregen Yudasin en ik op het zelfde moment hetzelfde idee. Hij zei: 'Waarom spelen we niet nog een partij om uit te maken wie de winnaar in deze stelling is?' 'Hier (in Linares 1994, PdeG) waren video's voor het bewijs. Maar de situatie is moeilijk op te lossen, omdat ze beiden in vreselijke tijdnood waren. Als je de partij stilzet zal dat altijd in het voordeel van een van de spelers zijn. Natuurlijk, had de scheidsrechter voorzichtiger en sterker moeten zijn. Maar dan nog ...' 'Ik ben ervan overtuigd dat bij schaken de scheidsrechter onvoldoende be- schermd is. Het is niet goed dat spelers organisatoren kunnen voorschrijven wie de scheidsrechter op een toernooi is en wie dat niet kan zijn. Dan reke- nen de scheidsrechters altijd op de spelers, vooral topspelers. Kun je je voorstellen dat Falcon de partij stilzet en zegt: 'Meneer Kasparov, u heeft uw stuk losgelaten, u moet de partij verliezen?' (...) 'Falcon is hoofdscheidsrechter van het PCA. Wat denkt u van zijn PCA-activiteiten (begint te lachen) als hij de partij had stilgezet en gezegd: 'Meneer Kasparov u heeft een vreselijke fout gemaakt maar u moet de zet uitvoeren die u heeft gedaan.' New in Chess, 1994/3 blz. 55. 12. De grap van William Hartston Wat moet een speler doen als hij een stuk in zijn hand heeft en ineens ontdekt dat hij een blunder zet begaat? William Hartston heeft daarop het volgende bedacht. De speler moet overgaan op een wanhoopsdaad. 'Roer afwezig met het stuk in uw kop thee, plaats het op het oorspronkelijke veld terug, verzink diep in gedachten en doe een zet die u wel wilt spelen,' Schakend Nederland 1988, 10, blz. 16. 13. De leer van Steinitz: aanraken is soms geen zetten Heel soms is aanraken geen zetten. In de vierde klasse van de HSB-com- petitie 2004-2005 pakt een speler een schaakstuk vast. Als hij het stuk wil verplaatsen, realiseert hij zich dat het een blunder is. Hij zet het stuk terug en zegt na een poos: 'Je vindt het toch niet erg als ik een andere zet doe?' De tegenstander, Piet Hanemaaijer van Botwinnik, vindt dat niet erg. De scheidsrechter kijkt toe en denkt aan de leer van Steinitz. Over het terugnemen van zetten heeft Steinitz naar aanleiding van de partij Zukertort - Rosenthal op 7 mei 1880 een belangrijke leer ontwikkeld, vgl. Deutsche Schachzeitung 1880, blz. 181. Steinitz was geen internationaal scheidsrechter, maar daarentegen de eerste wereldkampioen schaken in de jaren 1886-1894. Steinitz leert dat de toestemming die een speler zou willen geven om een zet terug te nemen, aanvaard kan worden in een tweekamp, waarbij slechts twee spelers direct belang hebben. Maar, op een toernooi waar op de een of andere manier het belang van andere partijen in het beding kan zijn bij de uitslag, kan een eenzijdig tussen twee spelers overeengekomen afwijking van de algemene regel, niet aanvaard worden. De meest geringe afwijking zou slechts kunnen plaatsvinden met eenparige goedkeuring van de geza- menlijke spelers en de wedstrijdleider, zo besluit Steinitz. Echter, de scheidsrechter in de HSB-competitie heeft geen zin die toestem- ming aan alle spelers te vragen. En is daarom blij dat hij op grond van de FIDE-regels niet bevoegd is eigenmachtig in te grijpen. 14. Europees Kampioenschap, Malakhov - Azmaiparashivili Wit: Vladimir Malakhov 2672 Zwart: Zurab Azmaiparashivili 2678 Europees Kampioenschap 2003, 10e ronde New in Chess 2005/7, blz. 73, Sosonko Zie ook de hele partij Beide grootmeesters strijden om het kampioenschap. De uitslag van deze partij is van groot sportief belang, aldus Sosonko. Stelling na 25. Td1. Zwart pakt zijn loper 25. ... Le5??. Daarna ziet hij dat dit verkeerd is. 'Oh, eerst, moet ik de torens ruilen, natuurlijk.' Hij zet de loper terug op g3 en doet 25. ... Txd1. Wit reageert niet: 'Ik wilde de logische voortzetting van de partij niet ver- storen. Daarom had ik er geen bezwaar tegen toen Zurab een andere zet deed: de fout had waarschijnlijk niets met schaken te maken. Toen we de notatieformulieren tekenden, stelde Azmaiparashivili voor dat we de partij remise zouden verklaren. Maar ... op dat moment had ik de partij al opge- geven en het was te laat om remise overeen te komen,' aldus Malakhov. 15. Tot slot Het is een bewijskwestie. Als beide spelers het erover eens zijn dat een stuk is aangeraakt, dan is het ook zo. Lastiger wordt het wanneer de ene stelt dat de tegenstander een stuk heeft aangeraakt en of losgelaten en de ander dit ontkent. Eén getuige is geen getuige. Als er geen betrouwbare getuigen zijn moet de claim bij gebrek aan bewijs worden afgewezen. En kan de tegen- stander van degene die claimt twee minuten extra bedenktijd ontvangen. Polgar realiseerde zich dit heel goed. In de reactie van Karpov wordt gesuggereerd dat als de scheidsrechter be- ter had opgelet, hij had moeten ingrijpen. Veel scheidsrechters en schakers denken daar net zo over. Mijn mening is dat een scheidsrechter dat niet hoeft te doen. Ook al zou hij het willen, het is een onmogelijke opgave. De scheidsrechter hoeft op grond van de derde volzin van artikel 13.3 slechts toe te zien op het verloop van de partij. Hij hoeft slechts de partijen in de gaten te houden, en mag gerust een boek of zo lezen. Als hij zijn oren maar open houdt. Daarom zal een scheidsrechter doorgaans niet kunnen beves- tigen of ontkennen of een speler een stuk heeft aangeraakt en of losgelaten. Voorop staat dan ook de sportiviteit van de speler. Dat is de kern. Een schaker moet zoals Fischer spelen als een gentleman. Ook al zijn er geen getuigen, hij aanvaardt de gevolgen van zijn gedraging. Het is voor de schaker een erekwestie: ik wil me sportief gedragen. Want dat hoort zo in het spel. Daarvoor is het het schaakspel. Ter illustratie het volgende voorval. Op de Olympiade in Warschau 1935 krijgen Pleci en Najdorf een geschil. Pleci stelt dat de vlag van zijn tegenstander voor de tijdlimiet is gevallen. Als bewijs toont hij de klok. Najdorf ontkent en stelt dat hij op tijd zijn zet heeft gedaan, maar dat hij de kans niet heeft gekregen de klok in te druk- ken omdat zijn tegenstander de klok naar de scheidsrechter bracht. De commissie van bezwaar, dr. Aljechin, vraagt de Engelse meester Sir George Thomas: 'Hoe zou zo'n geval bij u in Engeland worden opgelost?' De baronet antwoordt: 'Zo'n geval zou in Engeland helemaal niet voorkomen. Daar geeft een speler wiens vlag is gevallen de partij zonder meer op.' Najdorf reageert opgelucht 'maar als dat in uw land de gewoonte is, dan doen wij dat natuurlijk hier ook!' Siep H. Postma, Schaakromanticus Miguel Njadorf, blz. 152. © 2006 Pieter de Groot |
SCHAAKRECHTSVRAAG |
De schaakrechtsvraag van de maand januari 2004: Het ontbreken van opzet. Lees verder |
WILT U REAGEREN? |
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen. Pieter de Groot |