HOME     SCHAAKRECHT     PIETER DE GROOT
DE WAARDEN VAN TARRASCH. EEN KERSTGROET.
Grootmeester Mieses schrijft in het tijdschrift 'Schachwelt' in 1911 een ver-
slag over het schaaktoernooi van Karlsbad 1911. In dat verslag geeft Mieses een verklaring waarom iemand heeft geblunderd.

Tarrasch is het met die verklaring niet eens. Bovendien ontdekt hij een fout in het artikel. Nu zou hij Mieses kunnen corrigeren en een stukje kunnen schrijven in de trant van 'Die domoor van een Mieses moet stap 3 nog maar eens overdoen'. Maar dat doet Tarrasch niet.

Hij schrijft een artikel over schaakblindheid. Hij geeft een medische verkla-
ring vol potjeslatijn. Zo steekt hij tegelijk de draak met de medische wereld die zich in die tijd veelvuldig van deze taal bedient. Hij schrijft het zo dat een argeloze lezer niet snel door heeft dat hij kritiek heeft op Mieses.

Het artikel is een voorbeeld van de waarden die Tarrasch hanteert: het han-
teren van beschaafde kritiek. Het artikel behoort in die tijd in Duitsland tot de klassieken. Omdat het zo kenmerkend is heb ik zijn artikel vertaald, zie paragraaf 2. In paragraaf 1 zet ik eerst uiteen wie Tarrasch is. Aan het slot heb ik drie kerstopgaven opgenomen, fragmenten uit partijen tussen Tar-
rasch en Mieses.

Dit hoofdstuk bestaat uit de volgende paragrafen.
1. Tarrasch
2. Over schaakblindheid (Amaurosis scachistica)
3. De baltsende Auerhaan
4. De Tarrasch valstrik
5. Plachutta interference
6. De Tarrasch regel
7. Tarrasch opgaven


1. Tarrasch

Siegbert Tarrasch (Breslau, in die tijd Pruissen, tegenwoordig Wroclaw in Polen, 5 maart 1862 - München, 17 februari 1934) leert pas op 15-jarige leeftijd schaken. Al snel klimt hij naar de top. In zijn autobiografie beschrijft hij hoe hij na enkele veelbelovende successen ten slotte door een toernooi-
fiasco uit zijn eerzuchtige schaakdromen tot de werkelijkheid wordt terug-
geroepen. Na en dank zij deze teleurstelling studeert hij vlot af als arts.

Tarrasch behoort tot de sterkste schakers van zijn tijd. En tot een van de meest invloedrijke schrijvers over het schaken. Zijn boeken en artikelen munten uit in eenvoudige logica en begrijpelijkheid. Hij heeft de kennis van schaakmeesters toegankelijk gemaakt voor velen. Bijvoorbeeld de Tarrasch regel dat de torens achter de doorgebroken pionnen moeten worden ge-
plaatst. Tenzij deze regel niet opgaat. Zie paragraaf 6 hierna. Andere schrij-
vers borduurden voort op zijn gedachten.

Van Johan Cruijff is de uitspraak: 'Je moet het zien om het te begrijpen'. Maar, Tarrasch zei het korter: 'Je moet het zien'. Tarrasch beheerst de
kunst niet-schakers enthousiast te maken voor het schaakspel. Daarom is zijn bijnaam 'de leraar van Duitsland', 'de leraar van het wereldschaak'.

In 1911 schrijft grootmeester Mieses in 'Schachwelt' een verslag van een schaaktoernooi in Karlsbad 1911. Tarrasch reageert op dat artikel in ver-
schillende Duitse kranten en in de Berlijnse krant. Het artikel heeft hij later ook opgenomen in zijn boek 'Die moderne Schachpartie'. In het voorwoord daarvan schrijft hij dat zijn artikel bedoeld was als een 'humoristischer und schachbelletristischer Art der Vergessenheit'. Hij geeft voor schaakblindheid een zogenaamde medische verklaring vol potjeslatijn. Zo steekt hij ook de draak met de medische wereld die zich in die tijd veelvuldig van deze taal bedient. Het geeft een aardig tijdsbeeld en over omgangsvormen.


top  


2. Over schaakblindheid (Amaurosis scachistica)

Uit: Die moderne Schachpartie, Leipzig 1916, blz. 452 - 455.
(eigen vertaling, met dank aan Paul Pettinga voor zijn correcties)

Deze ziekte, waarvan ik in dit boek mijn lezers al verschillende bijzondere gevallen heb laten zien, zoekt haar slachtoffers in het bijzonder onder de meesters van het schaakspel, terwijl haar vóórkomen bij gewone schakers nog binnen de grens van het normale ligt (Amaurosis scachistica chronica communis).

Ook bij meesters treedt zij in het algemeen niet op in het gewone schaak-
leven, maar vooral of zelfs uitsluitend in een toernooi op het hoogste niveau. Zij pleegt zonder enig voorteken geheel acuut in te treden (Amaurosis sca-
chistica acutissima); als zij chronisch is geworden, geeft zij een zeer ongun-
stige prognose.

Ondanks de zware toevallen waarmee de aandoening gepaard pleegt te gaan (Amaurosis scachistica maligna seu perniciosa) is een dodelijke afloop geenszins steeds de regel, in het bijzonder bij een wederkerig optreden (Amaurosis scachistica totalis duplex benigna ridicula), waarvan ik hierna een schoolvoorbeeld zal laten zien.

Wat de oorsprong van de ziekte betreft, hebben enige nieuwe onderzoekers (bijvoorbeeld J. Mieses in de 'Schachwelt' 1911, blz. 277) de te lange duur van het toernooi en de daarmee gepaard gaande vermoeidheid van de her-
senen als oorzakelijke factor aangenomen. Ik zou mij bij deze waarneming niet volledig willen kunnen aansluiten, maar geloof eerder dat het wezen van de ziekte uit een concentrische verenging van het bewustzijn bestaat, zoals, om een voorbeeld uit de diergeneeskunde te geven, de baltsende Auerhaan dat vertoont.

In beide gevallen doet onder de invloed van een hoge graad van opwinding de concentratie van het bewustzijn op één enkel punt de meest gewone aandacht voor al het andere vergeten. Zoals in het volgende door Mieses (in de 'Schachwelt') aangehaalde, buitengewoon mooi geval van Amaurosis duplex benigna ridicula, dat zich in een van de laatste ronden van het toernooi in Karlsbad 1911 tussen Kostitsch en Rubinstein heeft voorgedaan.

Wit: Kostitsch
Zwart: Rubinstein
Karlsbad 1911




Zwart aan zet speelt 1. ... Ke7-e6. Ik kan de hierboven aangehaalde, ver-dienstelijke onderzoeker niet bijvallen als hij deze zet al als een symptoom van de ziekte in kwestie aanmerkt, maar geloof eerder dat Rubinstein hier reeds de gehele voortzetting voor ogen had, zoals die zich daadwerkelijk naar een remise heeft voltrokken.

Echter, onder invloed van een begrijpelijke opwinding concentreerde zijn ge-
hele bewustzijn zich op deze ene combinatie, zonder erop te letten, dat het het beoogde offer zwaarder kon uitvallen dan zijn plan was, omdat hij na 2. Pe2-d4+ Ke6xe5?? door 3. Pd4-c6 de toren kan verliezen.

Zijn tegenstander bevond zich waarschijnlijk in een nog grotere opwinding in zijn gedachten dat hij als nieuwkomer tegen de meervoudige kampioen in het voordeel kon zijn. En zodra hij nu de schijnbaar 'in' gezette loper zag, stortte hij zich onmiddellijk op de lichte buit, zonder ook maar een moment na te denken, of hij niet nog een ander, edeler wild zou kunnen neerleggen. De partij werd na 2. Tb8-b2 Ta5-c5 3. Ke5-d6 Tc5-c8 4. Kd6-d7 Tc8-c5 6. Kd7-d6 Tc5-c3 7. d5-d4 remise.

Dit, evenals alle tot nu toe bekende gevallen van de ziekte zijn van spora-
dische aard (Amaurosis scachistica sporadica). In de laatste tijd, en wel eveneens in het toernooi van Karlsbad, is het echter voorgekomen dat de griezelige ziekte zich ook epidemisch kan voordoen (Amaurosis scachistica universalis epidemica seu literaria). Ja, de ziekte heeft zich op zo'n snelle wijze over de hele wereld verbreid, dat men zeer wel - net als reeds vaker bij Influenza (griep PdeG) - van een pandemie (zich over een geheel land of continent verbreidende ziekte, PdeG) kan spreken (Amaurosis scachistica pandemica).

Interessant en voor de studie van de epidemieën in het algemeen hoogst leerzaam is het dat men hier het eerste geval van waaruit de hele besmet-
ting begon met absolute zekerheid kan aanwijzen, wat bij andere epide-
mieën zoals bekend slechts zeer zelden gelukt.

Het gaat om de volgende stelling uit de partij Schlechter - dr. Perlis.
Stelling van de partij na de 21e zet.
Wit: Schlechter
Zwart: dr. Perlis




Schlechter aan zet offert hier met Ta4xb4 de kwaliteit om deze na Tb5xb4 met Pe5xc6+ voordelig terug te winnen. In zijn aantekeningen bij de partij voorzag hij de zet 22. Ta4xb4 met een uitroepteken, om deze zoals hem toekomt als de beste zet aan te wijzen.

De mooie en van begin af aan tot het einde interessante partij ging de hele schaakwereld rond. Alle schaaktijdschriften en schaakrubrieken publiceerden deze, en geen ervan vergat het lovende uitroepteken op de 22e zet toe te voegen. Maar Schlechter kon ondanks de met het uitroepteken gekroonde zet veel sterker 22. Pe5xc6+ spelen want dan had hij de kwaliteit veroverd en had zijn tegenstander vermoedelijk - bij een tekort aan kwaliteit en twee pionnen - de partij onmiddellijk opgegeven.

Dat Schlechter deze zo ongewoon eenvoudige zet over het hoofd heeft ge-
zien en in plaats daarvan een veel ingewikkelder en zwakkere zet deed, demonstreert het primaire geval van schaakblindheid van waaruit die zich in alle windrichtingen heeft verspreid, om zich overal in dezelfde typische, goed gekarakteriseerde vorm (22. Ta4xb4!) voor te doen. Bij deze algemene verspreiding van de epidemie is natuurlijk de medewerking van de besmet-
ting - in dit geval de bacil plagiarius communis - niet van de hand te wijzen.


top  


3. De baltsende Auerhaan

Tarrasch gebruikt de baltsende Auerhaan als metafoor voor de oorzaak van schaakblindheid. De haan die onder de invloed van een hoge graad van opwinding de concentratie van het bewustzijn op de hen, de meest gewone aandacht voor al het andere vergeet.


    

      De haan (links) en de hen            De opgewonden, baltsende haan



4. De Tarrasch valstrik

1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 d6 4. d4 Ld7 5. Pc3 Le7 6. 0-0 Pf6 7. Te1 0-0




Hierna wint wit geforceerd een pion en als zwart de pion niet wil geven, verliest hij de kwaliteit. 8. Lxc6 Lxc6 9. dxe dxe 10. Dxd8 Taxd8 11. Pxe5 Lxe4 12. Pxe4 Pxe4




Hoe kan wit de kwaliteit in vijf zetten winnen?
Bekijk het antwoord  

De Tarrasch valstrik is al in 50 toernooipartijen voorgekomen.


5. Plachutta interference

Wit: Siegbert Tarrasch
Zwart: 'Allies' (de geallieerden, de groep)
(D. Marotti, E. Napoli, de Simone en del Giudice)
Napels 1914
Zie de hele partij  




Wit is aan zet.

De zwarte dame verdedigt het veld b7, en de toren op c8 verdedigt c5. Tarrasch speelt 31. Lc7! Alle schaakgeleerden zijn verrukt over deze zet, 'een goddelijke zet'. Een Plachutta interference (storing) waardoor zwart
de controle over zowel b7 als c5 verliest.

Bij 31. ... Txc7 is de toren overbelast. Hij moet letten op 32. Db7+ Txb7 en de toren is weggeleid van de verdediging van c5. Daardoor 33. Txc5 mat.

Bij 31. ... Dxc7 is de dame overbelast 32. Txc5+ Dxc5 de dame laat de ver-
dediging van b7 in de steek, daardoor 33. Db7+ Kxa5 34. Ta1 mat.


top  


6. De Tarrasch regel

Wit: Aljechin
Zwart: Capablanca
1927, partij 34
Zie de hele partij  

Stelling na 54. Tf4-a4




Het winstplan is:

1. Ga met Kg2 naar pion a5. De zwarte koning moet dat ook doen, omdat hij anders gedwongen wordt de toren op a6 te verplaatsen.

2. Als de witte koning niet verder kan komen omdat de zwarte koning hem tegenhoudt, moet hij met de toren op a4 zetten doen bijvoorbeeld a1, a2 of a3 om zo zwart te dwingen andere zetten te doen. Als zwart geen zetten meer kan doen met zijn pionnen heeft zwart geen keus meer.

3. Als de zwarte toren zich terugtrekt, gaat pion a5 naar a6. Zwart kan zijn verdediging niet volhouden. Als de zwarte koning opzij gaat, gaat de witte koning naar voren. Zwart wordt zo gedwongen zijn toren te ruilen. Daarom kan de zwarte koning alleen maar naar de pion gaan.

4. De witte koning dringt zo ver mogelijk de pionnen structuur binnen. Als zwart de pion op de a-lijn slaat worden de torens geruild. De pionnen op de koningsvleugel zijn dan winnend voor wit.

5. Op het juiste moment verlaat de aanvallende koning de pion op de a-lijn. Hij voegt zich bij de aanval op de pionnen op de koningsvleugel.

Zoals op elke regel een uitzondering bestaat, bestaat ook op de Tarrasch regel een uitzondering. Die is heel eenvoudig: behalve als het verkeerd is
de regel toe te passen.
top  


7. Tarrasch opgaven

Voor de komende feestdagen heb ik drie diagrammen van fragmenten uit partijen tussen Tarrasch en Mieses opgenomen.

Opgave 1

Wit: Siegbert Tarrasch
Zwart: Jacques Mieses
Neurenberg, 1895




Wit is aan zet.


Opgave 2

Wit: Siegbert Tarrasch
Zwart: Jacques Mieses
Berlijn, 1916




Wit is aan zet.


Opgave 3

Wit: Jacques Mieses
Zwart: Siegbert Tarrasch
Berlijn, 1920




Zwart is aan zet.


'Niet iedereen kan een toneelstuk schrijven of een brug bouwen, en niet ie-
dereen kan een goede grap vertellen. Maar in het schaakspel, daarin kan, daarin moet een ieder vindingrijk presteren, en van dit uitgelezen genot deelgenoot worden. Ik heb een licht gevoel van treurnis voor diegene die het schaakspel niet kent, zoals ik ook diegene betreur die de liefde niet
heeft leren kennen. Het schaakspel heeft zoals de liefde, zoals de muziek het vermogen de mensen gelukkig te maken,' aldus Tarrasch.

Fijne kerstdagen en een sportief 2008.


© 2007  Pieter de Groot

top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht


Siegbert Tarrasch
WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen.

mailPieter de Groot