DE VRIJHEID VAN MENINGSUITING IN DE SCHAAKWERELD. DEEL 2 |
Dit artikel is een vervolg op het artikel over de uitlating van Nigel Short die de vicepresident van de FIDE Zurab Azmaiparashvili heeft uitgemaakt voor 'domkop'. Momenteel is het recht op vrijheid van meningsuiting in de schaakwereld door de zaak KNSB - Yge Visser een actueel thema, zie paragraaf 13. Het doel van dit artikel is een bijdrage te leveren aan een beter begrip van dit onderwerp. De begrenzing van het recht op vrijheid van meningsuiting wordt niet alleen geïllustreerd door de zaak Short - Azmaiparashvili maar ook de zaak Goich- berg - Dorsch. In de laatste zaak hebben beide spelers ruzie met elkaar. De Amerikaanse Ethische commissie oordeelt dat beide spelers hun ruzie zelf maar moeten uitvechten, maar dat het niet is toegestaan een ander ongemotiveerd verdacht te maken. Vervolgens leg ik de gedachtegang uit van de vrijheid van meningsuiting in de schaakwereld. Die loopt in de pas met die van het Europees verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Daarna sta ik stil bij de zaak van de aangeschoten Groningse studente en de zaak KNSB-Yge Visser om te eindigen met mijn reactie op het anoniem reageren op een forum. Een schaker en een scheidsrechter moeten zich altijd realiseren dat er gren- zen zijn aan de vrijheid van meningsuiting. Iemand mag harde, schokkende kritiek uiten, maar hij mag een ander niet: - ongemotiveerd verdacht maken - onnodig beledigen, of grieven. We moeten ons zeg maar sportief gedragen. Overzicht van paragrafen: 5. De zaak Bill Goichberg - Tom Dorsch 6. De domkop in het schaakspel 7. De vrijheid van meningsuiting in Nederland 8. Wij zijn één familie 9. De bevoegdheid van de Ethische commissie 10. De vrijheid van meningsuiting in de schaakwereld 11. De toetsingscriteria 12. 'Sukkels, klootzakken, loosers en kankerlijers' 13. De zaak KNSB - Yge Visser 14. 'De schuine Arbiter' 5. De zaak Bill Goichberg - Tom Dorsch De volgende zaak heeft zich in Amerika afgespeeld in 1999. Bij de Ethische commissie staan tegenover elkaar Bill Goichberg en Tom Dorsch. Goichberg is al sinds mensenheugenis lid van het bestuur van de Ameri- kaanse schaakbond, en momenteel al vele jaren als voorzitter. Tom Dorsch was op dat moment penningmeester. Beide bestuurders zijn op een forum op internet hevig tegen elkaar te keer gegaan. Goichberg heeft een klacht ingediend bij de Amerikaanse Ethische commissie. De commissie beslist als volgt: 'Berisping voor Tom Dorsch door de USCF Ethische commissie 105 BINFO #99-119 USCF ETHICS COMMITTEE Bob Smith, FL, Voorzitter P.O. Box 5772 Lighthouse Point, FL 33074 30 mei 1999 Aan De heer Garrett Scott, zaakgelastigde De heer Mike Cavallo, algemeen directeur Inzake klager Bill Goichberg, New York tegen Tom Dorsch, Noord California. De USCF Ethische commissie legt hierbij met meerderheid van stemmen een berisping op aan Tom Dorsch wegens handelen in strijd met de USCF Ethi- sche code. De heer Goichberg heeft een klacht ingediend bij de commissie. In dat om- vangrijke document heeft hij gedetailleerd en voorzien van kopieën, talrijke beschuldigingen overgelegd die de heer Dorsch tegen hem heeft gedaan op internet. Hij heeft eveneens kopieën bijgevoegd van zijn reacties aan de heer Dorsch. De heer Dorsch heeft op de klacht gereageerd. Beide partijen hebben over en weer tegenbewijs geleverd. De Ethische commissie heeft het gehele dos- sier bestudeerd en via e-mail van gedachten gewisseld, van wie met een lid per gewone post en per telefoon. Onze leden delen een algemene teleur- stelling dat dit geschil twee van onze meest dynamische en getalenteerde leiders betreft die het schaken veel hebben te bieden. De commissie oordeelt dat de meeste postings van de heer Dorsch behoort tot de algemene categorie van kritiek, die aanvaardbaar is en valt buiten de bevoegdheid van de Ethische commissie. Echter, de heer Dorsch heeft op internet, een openbaar forum, verklaard dat de heer Goichberg 'een greep in de kas heeft gedaan' en 'een witte boorden crimineel' is. Door deze ver- dachtmakingen, waarbij hij gebruik heeft gemaakt van zijn titel als 'penning- meester van USCF' om op deze wijze zijn ongemotiveerde beschuldigingen kracht bij te zetten en te voorzien van autoriteit, gaat hij te ver. De ethiek staat gelijk aan de moraal. De openbare verklaringen moeten worden afgelegd op een objectieve en waarheidsgetrouwe manier. Het ge- drag moet eerbaar, verantwoordelijk, ethisch en rechtmatig zijn, om zo de eer, de reputatie en de waarde van welk beroep of (sport)functie dan ook te verbeteren. Na bestudering van de documenten in deze zaak oordeelt de commissie dat de heer Dorsch er niet is in geslaagd te voldoen aan deze normen. In feite kan weinig in deze documenten worden gevonden waar de schaakwereld beter van is geworden. Hoogachtend, De USCF Ethische commissie, namens deze, de voorzitter, Bob Smith Mijn commentaar Waar olifanten vechten gaat het gras plat. De Amerikaanse Ethische com- missie kijkt wel uit zich inhoudelijk te bemoeien met de zaak. Zij oordeelt niet wie van beide kemphanen al of niet gelijk heeft. Dat maken de betrok- kenen zelf en of het publiek maar uit. De grens is daar waar een uitlating overgaat in een verdachtmaking zonder een motivering. Wel zegt de com- missie iets over de toon van het debat: de schaakwereld is niet beter ge- worden van dit dispuut. In Amerika kan het in de schaakwereld soms hevig te keer gaan. Momenteel zijn Susan Polgar en Bill Goichberg, die beiden lid zijn van het bestuur van de Amerikaanse schaakbond, in een jarenlange juridische strijd verwikkeld, uitgesplitst in vele afzonderlijke rechtszaken. Het kost de Amerikaanse schaakbond honderdduizenden dollars. En een bestuur dat onderling ruzie maakt komt weinig toe aan regeren. 6. De domkop in het schaakspel Er bestaat een verschil tussen de gedraging van de persoon en de persoon zelf. Ter illustratie. Wit: Mikhail Tal Zwart: Mikhail Botwinnik (heeft nog twee of drie minuten bedenktijd voor de laatste twee zetten) 23ste Wereldkampioenschap Moskou, 26 april 1960 17de ronde Stelling na de 39ste zet van wit. Kasparov schrijft dat de aanval van wit tot stilstand is gekomen. Hier had zwart volgens hem kunnen spelen 39. ... Ka8 en ondanks alle vindingrijkheid van Tal is de aanval afgelopen. Echter, zwart speelt 39. ... Dd5? De partij vervolgt met 40. Txa6+! Kb8 41. Da4. Zwart geeft op. Kasparov voegt er nog aan toe: - 40. ... bxa6 41. Db6+ Ka8 42. Dxa6+ Ta7 43. Dxc8 is het mat; - 40. ... Kxa6 leidt onmiddellijk tot opgeven: 41. Ta1 mat. Kasparov vindt de zet van Botwinnik een blunder. Het was dus een domme zet. Maar dat wil niet zeggen dat Botwinnik dom is. Hij heeft alleen maar een domme gedraging gedaan. En dat mag iemand gerust zeggen. Dat komt heel vaak voor in de sport. Elke avond op de club. 'Dat is een domme zet!' En, soms voegt men er nog aan toe: 'Domkop'. Die uitdrukking moet men niet persoonlijk opvatten. De uitdrukking 'domkop' verwijst naar die gedra- ging. Tal - Botwinnik 1960 Schakers maken fouten en scheidsrechters doen dat ook. Maar daarom zijn ze niet dom. Overigens, heel soms is een op zich goede beslissing wel dom. Dat deed zich voor op het Nederlands Kampioenschap in Haaksbergen 2009. Een topscheidsrechter moet er vier dagen (!) over nadenken om te beslissen dat de remiseovereenkomst tussen Sergei Tiviakov met Sipke Ernst niet geldig is, en dat de partij wel moeten worden gespeeld. De beslissing is 'justice delayed, is justice denied'. De beslissing van de scheidsrechter komt te laat om recht te doen. En is daardoor een bron voor nieuwe conflicten. 7. De vrijheid van meningsuiting in Nederland In 2008 is in Nederland een heftige discussie gevoerd over de grenzen van de vrijheid van meningsuiting. Het gaat om de vraag of iemand alles mag zeggen wat hij denkt. Of, er een grens is aan deze vrijheid. Het gaat om vragen van 'behoorlijkheid' en over mogelijk strafrechtelijk vervolgen we- gens een uitlating. Door het grote belang van het recht op vrijheid van meningsuiting, mag soms wel enig begrip en incasseringsvermogen van mensen worden ver- langd. 'Niet zonder reden strekt de vrijheid van meningsuiting zich mede uit tot uitingen die mogelijk schokkend zijn voor anderen. Maar hetzelfde recht op de vrijheid van meningsuiting kent ook duidelijke grenzen. Dat alles zo- maar gezegd zou moeten kunnen worden, miskent het respect en het begrip voor de ander die in een democratische samenleving voorop moeten staan. Uitingen die onnodig grievend zijn komen op grond van de verdragsrech- telijke bepalingen niet in aanmerking voor bescherming,' aldus dr. Ernst Hirsch Ballin, minister van Justitie, 31 oktober 2008 aan de Tweede Kamer. 'Niet alleen leeft breder de veronderstelling dat alles gezegd moet kunnen worden, er vindt ook een verharding plaats van hetgeen wordt gezegd. Een rol speelt daarbij waarschijnlijk de laagdrempeligheid om uitingen te doen via nieuwe vormen van communicatie, zoals weblogs en de reactie-moge- lijkheden die worden geboden op websites van dagbladen. Niet zelden gaat het om harde uitlatingen over godsdienst, of worden bevolkingsgroepen aangesproken door middel van de godsdienst die zij aanhangen. De hard- heid van de gebruikte taal kan een spanning doen ontstaan tussen de vrijheid van het woord, van meningsuiting, en bescherming van burgers tegen ernstig grievende uitlatingen. Onbegrensd is de vrijheid van meningsuiting echter niet. De uitoefening van het recht brengt nadrukkelijk ook verplichtingen en verantwoordelijkheden met zich (artikel 10, tweede lid, EVRM). In de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens wordt als criterium de vraag gehanteerd of uitlatingen 'gratuitously offensive' zijn. Dit is in het bijzonder het geval indien met uitlatingen enkel wordt beoogd te kwetsen, te discrimineren, haat te zaaien of op te roepen tot het gebruik van geweld. Dergelijke uitingen vallen onder de reikwijdte van het Wetboek van Straf- recht en kunnen aanleiding geven tot vervolging wegens misdrijven als het aanzetten tot haat, discriminatie of godslastering. Wanneer een bepaalde meningsuiting kan worden beschouwd als een bijdrage aan het publieke debat, komt het strafrecht slechts aan de orde indien de uitlatingen in ver- houding tot de rol die zij spelen in de maatschappelijke discussie onnodig grievend zijn,' aldus Hirsch Ballin in zijn brief van 12 oktober 2007 aan de Tweede Kamer. Het rechtskader is in dit verband het EVRM. Zo geldt in feite deze opvatting in alle Europese landen, ook in Engeland. 8. Wij zijn één familie Het devies van de FIDE luidt: 'Gens Una Sumus', Wij zijn één familie. Het wordt genoemd in de preambule van de statuten van de FIDE. Gevolgd door 'the moral strength of FIDE is manifested by the discipline of its members'. De morele kracht van FIDE blijkt duidelijk uit de discipline (gehoorzaamheid) van zijn leden. In de zaak van Zurab Azmaiparashvili versus Nigel Short kwam de Ethische commissie voor de volgende vragen te staan:
9. De bevoegdheid van de Ethische commissie De schaakwereld bestaat uit vele miljoenen schakers, uit democratische- en niet-democratische landen. En welk recht geldt nu? Geldt het recht van India waar de krant is gepubliceerd, het recht van Georgië waar Zurab Azmaiparashvili woont, het recht van Engeland dat van de nationaliteit van Nigel Short (of het recht van Griekenland waar Short woont), of geldt het FIDE-recht? Als het FIDE-recht geldt, is de Ethische commissie bevoegd te beslissen over de geoorloofdheid van de passage van een interview in een Indiase krant. Van belang is artikel 1.4 van de Ethische code dat luidt: 'Deze Ethische code is van toepassing op:
Hoewel één reden voldoende is, geeft de Ethische commissie twee redenen waarom zij bevoegd is de zaak te behandelen. In de eerste plaats is Nigel Short een erg belangrijke schaker (zie laatste gedachtestreepje van artikel 1.4) en in de tweede plaats is hij een functionaris van een aangesloten organisatie van de FIDE (derde gedachtestreepje). Het interview dat hij gaf ging over de FIDE. Daarom acht de commissie zich bevoegd. Roberto Rivello (voorzitter van de Ethische commissie) en Nigel Short (rechts) tijdens een bijeenkomst van de raad van bestuur van de FIDE in Dresden, augustus 2005 10. De vrijheid van meningsuiting in de schaakwereld Nigel Short stelt ongemotiveerd dat hij zijn uitlating in bepaalde landen wel mag doen. Wat daar ook verder van zij, het Nederlandse, het Engelse of het Indiase recht is niet het rechtskader voor de Ethische commissie. Voor haar is dat de Ethische code. De commissie volgt dezelfde gedachtelijn als die van het Europees verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Zij maakt een onderscheid in het algemene recht op vrijheid van meningsuiting, en de vraag of het woord 'domkop' gebruikt mag worden. Het rechtskader van de commissie is de aanhef van artikel 2 van de Ethische code: 'De Ethische code wordt geschonden door een persoon of organisatie die direct of indirect handelt (in ander opzicht dan artikel 2.1 PdG) in strijd met deze code.' En artikel 2.2.11 dat luidt: 'Elke gedraging waardoor het aannemelijk is dat de reputatie van de FIDE, haar schaakevenement, organisatoren, deelnemers, sponsors of de daaraan verbonden goodwill, wordt beschadigd of in diskrediet wordt gebracht.' Het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op kritiek baseert de commissie op artikel 2.2.11 van de Ethische code. Dat artikel formuleert een algemeen rechtsbeginsel. Indien iemand namelijk ziet dat een ander de reputatie van de FIDE schendt, heeft hij het recht die schending publiekelijk te maken. En dat mag ook wel harde kritiek zijn. Sterker nog, op Nigel Short rust een plicht te spreken indien hij een misstand signaleert. Vandaar dat Nigel Short een zeer kritisch interview mag geven. Echter, wat anders is het iemand uitmaken voor 'domkop'. Er is in dat geval een grens tussen twee rechten. Zo legt de Ethische commissie in elke schaal van de weegschaal een recht. In de ene schaal het recht van Nigel Short op vrijheid van meningsuiting en het recht op kritiek om 'domkop' te zeggen tegen Zurab Azmaiparashvili en in de andere schaal het recht op de bescherming van de goede naam of de rechten van Zurab Azmaiparashvili. Vervolgens weegt de commissie. En de balans ('has to be balanced') geeft aan dat het laatste recht zwaarder weegt dan het eerste recht. 'Het recht op kritiek kan nooit een rechtvaardiging zijn voor nodeloze beledigingen,' aldus de commissie. 11. De toetsingscriteria Bij het gebruiken van bepaalde termen gaat het om het afwegen van twee belangen. Dan gaat het om twee, ieder voor zich hoogwaardige, maatschap- pelijke belangen tegenover elkaar: a. het belang van het publiekelijk waarschuwen tegen misstanden versus (dat is het belang van degene die beschuldigt) b. het belang verschoond te blijven van verdachtmakingen in de media (dat is het belang van degene die wordt beschuldigd). Welk belang de doorslag hoort te geven, hangt af van de in onderling ver- band te beschouwen omstandigheden, zoals
12. 'Sukkels, klootzakken, loosers en kankerlijers' Op de Grote Markt in Groningen op 14 augustus 2005 om 04.00 uur heeft een aangeschoten studente een hoofdagent en een agent uitgescholden voor 'sukkels, klootzakken, loosers en 'kankerlijers'. Het gerechtshof in Leeuwarden vond onder meer dat van 'politieagenten een zeker incasseringsvermogen ten aanzien van dergelijke opmerkingen mag worden verwacht' en sprak de studente vrij. De Hoge Raad was het niet eens met het hof en overwoog dat 'de uitlating als beledigend moet worden beschouwd indien zij de strekking heeft die ander aan te randen in zijn eer en goede naam. Daarvan is in het algemeen sprake indien de uitlating woorden bevat die op zichzelf genomen een bele- digend karakter hebben.' En het is onjuist te menen dat van politieagenten een zeker incasseringsvermogen ten aanzien van dergelijke opmerkingen mag worden verwacht. Zie Hoge Raad 22 september 2009. Lees verder De advocaat-generaal bij de Hoge Raad had in zijn conclusie voor het arrest van de Hoge Raad erop gewezen dat sommigen zich zorgen maken om een sterk gedaalde verdraagzaamheid en afgenomen incasseringsvermogen in de samenleving in het algemeen. En ook de ministers van Binnenlandse Za- ken en Koninkrijksrelaties en van Justitie maken zich zorgen over het vaker voorkomen van agressie en geweld bij de uitvoering van publieke taken. Voortaan zal het Openbaar Ministerie hogere straffen eisen als het gaat om onder meer belediging van ambtenaren in functie. 13. De zaak KNSB - Yge Visser Yge Visser is een Nederlands grootmeester. Hij heeft een tijdje gewerkt bij de KNSB. Kennelijk is daar een verschil van inzicht ontstaan. En is Visser bij de bond vertrokken. Visser heeft daarover op zijn website geschreven. In het kader van de vrijheid van meningsuiting mag Visser kritiek, desnoods harde kritiek, hebben op de KNSB. Een bond moet daar op een professionele manier mee om gaan. Overigens, als Visser in de schaakwereld wil worden gehoord is het beter zakelijke kritiek te hebben. De functionarissen bij de KNSB zijn ook maar mensen die op integere wijze hun werk proberen te doen en daarbij net als iedereen fouten kunnen maken. Als Visser zich zo gedraagt blijft de commu- nicatie open, en wordt er naar hem geluisterd. Echter, door krachttermen te gebruiken is geen communicatie mogelijk. Communicatieadviseurs weten dat. Ik heb niet alle postings van Visser gelezen. Wel dat hij een functionaris van de KNSB uitmaakt voor 'fucking loser'. De KNSB schakelt een advocaat in. De advocaat schrijft Visser dat hij 'be- paalde uitingen op zijn website moet verwijderen'. De advocaat geeft niet aan welke uitingen dat zijn. Visser zegt toe dat hij 'uiteraard bereid is aan- stoot-gevende teksten en filmpjes te verwijderen als deze in-houdelijk niet correct zouden zijn cq niet valide'. Vandaar dat Visser vraagt om een spe- cificatie. Het was dom van de KNSB om een advocaat in te schakelen. Conflicten in een sportverband horen op een eigen, interne wijze te worden opgelost, bijvoorbeeld door schorsing voor een bepaalde periode voor deelname aan de KNSB-competitie. Voorts kost een advocaat veel geld, geld dat op een nuttiger wijze kan worden besteed in de schaakwereld. Verder had de KNSB moeten aangeven welke passages moeten worden verwijderd. Nu moeten we maar raden om welke passages het gaat. Actie is reactie etc. Wat hier ook van zij, Visser mag niet beledigen. De brief van de advocaat werkt als een rode lap op een stier met als gevolg dat Visser hevig tekeer gaat op zijn weblog. Hij maakt enkele functionarissen van de KNSB uit voor 'fucking losers', 'hoer'. Er komt iets bij, wat in zwaar nadeel werkt van Visser. Aan hem worden namelijk strengere eisen gesteld. Dat heeft te maken met wat de Hoge Raad noemt 'het gezag dat derden zullen toekennen aan degeen die de uitlating deed' (het gezag dat gewone schakers zullen toekennen aan de uitlating van Visser). Als namelijk een onbekende schaker iets beledigends schrijft over een bestuurslid van de KNSB heeft dat geen gevolgen. Niemand die zich daar druk over maakt. Maar, het wordt anders als een grootmeester dat doet. Zijn uitlating krijgt bekendheid in de schaakwereld. Omdat velen in de schaakwereld die belediging vernemen komt deze vele malen extra hard aan bij degenen die worden beledigd, vgl. Short - Azmaiparashvili. Omstanders zien hoe Visser zijn eigen graf graaft. En het duurt niet lang of het is zo ver. De uitlatingen zijn voor het bestuur van Schaakstad Groningen reden het dienstverband met Visser als trainer van talentteam GrUNn te beëindigen. Het heeft 'kennis genomen van uitlatingen, die in genen dele stroken met de wijze waarop stichting Schaakstad Groningen contacten wenst te onderhou- den met personen en instellingen in de schaakwereld. Wij vinden diverse uitlatingen onnodig diskwalificerend en kwetsend en wensen daar niet mee geassocieerd worden,' aldus het bestuur. Enkele dagen later deelt het bestuur van de Koninklijke Schaakclub 'Philidor 1847' Visser mee dat het zich genoodzaakt ziet de uitnodiging tot deelname aan het Haije Kramer zeskamp in te trekken, en Visser is ook niet welkom bij het Waling Dijkstra toernooi. 'De ontoelaatbare en voortdurende aanval- len op schaakbestuurders en andere personen en instellingen via je website liggen hieraan ten grondslag. We hebben lang geaarzeld deze drastische stap te nemen, maar vrezen dat je deelname aan ons toernooi het welslagen ervan in de weg zal staan.' Een conflict vreet energie. Energie die ten koste gaat van activiteiten voor het schaken. En dat is jammer. Het oplossen van conflicten is geen eenvou- dige materie. Het zou mij niets verbazen indien het probleem inmiddels zichzelf heeft opgelost. Door zijn uitlatingen heeft Visser zich getransfor- meerd in een brullende muis, van wie niemand zich wat aantrekt. Het lijkt erop dat Visser zichzelf in de schaakwereld heeft mat gezet: in plaats van anderen is hij de verliezer. 14. 'De schuine Arbiter' Op internationale schaakforums schrijven velen anoniem. Webmasters han- teren bepaalde codes waar de schrijvers zich aan moeten houden. Zo mag er niet worden gescholden e.d. Onwelvoeglijk taakgebruik, en dergelijke reacties worden verwijderd. In Nederland schrijft iemand anoniem onder de naam 'Arbiter', cursief ge- schreven. Hij schrijft arbiter altijd met een hoofdletter opdat schakers op deze wijze meer tegen hem opkijken. Hij wordt genoemd 'de schuine Arbi- ter'. Als hij reageert, schrijft hij niet over scheidsrechterlijke kwesties maar uitsluitend over mij. Dat hij het bijna nooit eens is met mijn artikelen, zonder dat hij daarvoor enige motivering geeft, vind ik niet erg. Dat is zijn goed recht. Echter, hij schrijft uitsluitend op niet-zakelijke wijze. Hij schrijft be- paalde dingen over mij (die voor mij niet belangrijk zijn, maar voor hem van groot belang) die zelfs de meesten in mijn omgeving niet wisten. Bij anoniem reageren komt iets extra's om de hoek. Door de onbekendheid van de identiteit wordt de ander belemmerd in zijn reactie. Hij kan vrijuit pijltjes naar de ander schieten, terwijl hij zelf wordt beschermd door zijn anonimiteit. Na onderzoek heb ik ontdekt wie 'de schuine Arbiter' is. Hij is een interna- tionaal arbiter. Hij is iemand die niet uit mijn omgeving komt, geen club- genoot en niet iemand van de HSB. Rond de jaarwisseling ben ik met hem op een forum in een zgn. 'flamewar' terecht gekomen. Ook voor 'de schuine Arbiter' geldt dat hij recht heeft op vrijheid van me- ningsuiting. Zijn uiting mag schokkend zijn, ook als hij het over mij heeft. En als hij de schaakwereld moet waarschuwen voor mij, heeft hij zelfs de plicht dat te doen. Maar wel met een open vizier. Elke scheidsrechter moet buiten het schaken zich behoorlijk gedragen. Hij moet integer zijn. Een scheidsrechter is integer als hij in 'Schaakmagazine' durft uit te leggen waarom hij zo heeft gehandeld. Zoals voor een groot- meester hogere normen gelden, gelden ook voor een internationaal scheids- rechter hogere normen. Als een internationaal scheidsrechter niet het goede voorbeeld kan geven, mag hij dat ook niet van schakers verwachten. Vooral een internationaal scheidsrechter heeft een voorbeeldfunctie. Een internationaal scheidsrechter die anoniem op de persoon reageert, is zeer onsportief en brengt het schaakspel in diskrediet. Dan kan men meer respect hebben voor Yge Visser, die durft in ieder geval voor zijn mening uit te komen onder eigen naam. Schakers en scheidsrechters moeten zich dus realiseren hoe zij zich gedra- gen. Ook voor hen geldt dat vrijheid van meningsuiting een hoog goed is, maar dat er wel grenzen zijn. Eenvoudig gesteld: men moet sportief zijn. Maar daarover een andere keer. © 2009 Pieter de Groot |
DE VRIJHEID VAN MENINGSUITING |
Pieter de Groot: 'De vrijheid van meningsuiting in de schaakwereld'. Deel 1 Deel 2 |
WILT U REAGEREN? |
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen. Pieter de Groot |