HOME     SCHAAKRECHT     PIETER DE GROOT
DE OMGEKEERDE TOREN
Dit artikel gaat over de omgekeerde toren. Eerst volgen vier voorbeelden van een pion die op de achterste rij blijft staan. Het eerste is dat van een onbekende componist, het tweede een studie van Richard Réti, het derde een geschil in een partij tussen Karpov-Kasparov, Linares 1993, en het laatste de schaakrechtklucht van de scheidsrechter Orbaan, Hoogovens-
toernooi 1971.

Die klucht is de aanleiding voor dit artikel. Het gaat om Hans Ree die in zijn partij tegen Najdorf zijn pion op de achterste rij laat staan, omdat een dame niet beschikbaar is. Wat er vervolgens gebeurt is niet te filmen. Een schaak-
rechtklucht van jewelste. Het bestaat uit tien bedrijven, en het duurt een week voor de partij voortgezet wordt.

In dit artikel wordt betoogd dat deze klucht kon ontstaan doordat het begrip 'dame' te strikt grammaticaal wordt uitgelegd. Door het begrip zo te inter-
preteren ontstaan nieuwe gedragsregels die schakers moeten kennen. Gedragsregels die vervolgens voor nieuwe problemen kunnen zorgen.
Zoals de klucht aantoont. Zo is het middel erger dan de kwaal.

Indien de doelgerichte uitleg van het begrip 'dame' wordt toegepast door te aanvaarden dat een omgekeerde toren een dame is, zijn de problemen opgelost. Want er is wereldwijd niemand die de betekenis ervan niet kent. Als zo wordt gehandeld staat het schaakrecht bovendien dichter bij de belevingswereld van schakers.

Tot slot is het Hoogoventoernooi 1971 niet het toernooi is van Ree. Hoe vreemd het ook klinkt maar een foute beslissing is beter dan een beslissing uit te stellen.


1. Een onbekende componist




De voortzetting:

1.   Kb6   e2-e1
Zwart laat de pion daar staan.
2.   Txd5   exd5
3.   Lxf5
Daarop wil zwart e1xc3 doen. Wit protesteert. 'Wat is dat voor een pion?' Maar zwart verklaart dat het stuk op e1 een dame is. Wit is het er niet mee eens, nu zwart het stuk het stuk op e1 niet heeft gewijzigd. Daarom heeft hij (d.i. wit) het recht te bepalen wat voor stuk het moet zijn. Wit bepaalt dat het een Paard is. Zwart reageert: 'Ook goed, geeft niet, dan doe ik het wel op deze manier:
3.   ...   f1=D
Hij pakt een zwarte dame en plaatst die op het veld f1.
4.   Ld7   mat.


2. Een studie van Richard Réti




De voortzetting:
1.   Tf3!   (uitroepteken van Réti).
1.   ...   g2
2.   Lf1!   (uitroepteken van Réti).
2.   ...   g1
Echter, voordat zwart zijn pion in een ander stuk kan omzetten en de klok van wit in beweging kan zetten, doet wit enthousiast zijn zet:
3.   Th3 en roept uit: 'Mat!'.
Kalm zegt zwart dat hij zijn pion nog even moet vervangen. Hij doet:
2.   ...   g1P en daarop:
3.   ...   Pxh3 en zegt: 'Remise!'.


3. Karpov-Kasparov, Linares 1993




Kasparov aan zet doet:
24. ...   cxd1 en zegt: 'dame'.

Hij zoekt tevergeefs naar een dame. Er is geen scheidsrechter die hem een dame kan geven. Karpov reageert direct dat de pion op d1 een loper is!

Het probleem wordt onmiddellijk opgelost. De scheidsrechter geeft Karpov enkele extra minuten bedenktijd. Kasparov protesteert niet, want het geeft hem meer tijd om goed naar de stelling te kijken. Drie zetten later geeft Karpov op.


top  


4. Een schaakrechtklucht

Bronnen:
Lex Jongsma en Alexander Munninghoff, '60 jaar Hoogovens Schaak-
toernooi, 1938-1998' blz. 115 e.v. 1971 'Het toernooi van Ree' en Jan C. Roosendaal (vader van Eric) 'Partien vom Hoogoventurnier', die aufregendste Partie, Schach-Echo 1971, blz. 53 en 54.

Een schaakrechtklucht in vele bedrijven. Wat er precies is gebeurd, is onduidelijk. De visies van Jongsma en Roosendaal komen niet op alle punten overeen. Die verschillen zijn echter niet van belang voor het schaakrecht.

Eerste bedrijf
Hoogovens Schaaktoernooi, Wijk aan Zee, donderdag 14 januari, overdag.

Stelling voor 45. ... c1




Op de 45e zet van Ree promoveert de zwarte pion, c2-c1. Op dat moment wandelt Najdorf rond. Ree zoekt naar een dame, vindt die niet rond zijn eigen bord, noteert c2-c1D en drukt de klok in. Najdorf komt terug aan zijn bord. Er ontstaat ophef. 'Wat is dat, wat staat daar? Een pion? Wat moet dat worden?'

Het is volgens Lex Jongsma het vast beleid van de betrokken scheidsrechter, Constant Orbaan, bij problemen de zaal te verlaten om de spelers zelf het probleem te laten oplossen.

'Wat staat daar op c1? Hij heeft mijn klok ingedrukt. Hij heeft zijn keuzerecht verspeeld. Daarom mag ik bepalen dat er een zwart paard wordt geplaatst,' aldus opnieuw Najdorf. Orbaan noteert de stand van de klokken en schorst de partij. Najdorf verklaart opnieuw dat hij nu mag kiezen welk stuk er op c1 mag staan. Ree wijst op zijn notatieformulier en vermeldt nogmaals, dat er geen dame in de buurt was om op c1 te zetten.


Tweede bedrijf
Donderdagavond 14 januari.

Orbaan belt H.J.J. Slavekoorde om advies.


Derde bedrijf
Donderdagavond 14 januari beslissing commissie van bezwaar.

Diezelfde avond beslist de commissie van bezwaar. Uitspraak van toernooi-
directeur Piet Zwart en wedstrijdleider Constant Orbaan:

'De 45ste zet van H. Ree is niet voltooid en pion c1 dient alsnog door hem-
zelf tot het gewenste stuk (dame) te worden gepromoveerd. De bedenktijd die door H. Ree ten onrechte aan zijn tegenstander werd onttrokken (vanaf het moment dat hij de klok indrukte tot Najdorf's herverschijning achter het bord en de daaropvolgende schorsing van de partij door Orbaan) dient te worden gerestitueerd. Op de nalatigheid van H. Ree kan volgens het regle-
ment geen straf volgen. De partij dient te worden voortgezet volgens de regeling van afgebroken partijen van dit toernooi met het door H. Ree op c1 gewenste stuk.'


Vierde bedrijf
Najdorf tekent beroep aan.

Volgens Jongsma tekent Najdorf beroep aan. Dit beroep wordt niet voorgelegd aan de commissie van beroep bestaande uit Slavekoorde. Volgens Roosendaal is Najdorf van plan beroep aan te tekenen bij prof. Euwe. Of Najdorf dat ook heeft gedaan is onduidelijk.


Vijfde bedrijf
Ree tekent beroep aan.

Ree vindt dat hij 'in het geheel niet in overtreding was geweest'. Hij meent dat de uitspraak van de commissie van bezwaar hem ongelijk geeft, zij het geen strafbaar ongelijk.


Zesde bedrijf
Vrijdag 15 januari.

De partij Najdorf - Ree wordt voor de eerste keer uitgespeeld. Ree wint wegens niet opkomen van Najdorf, die in de kamer ernaast zit te vluggeren.


Zevende bedrijf
Zaterdag 16 januari.

Op 16 januari komt Slavekoorde aan om het beroepschrift van Ree te behandelen. De commissie van beroep bestaande uit Slavekoorde oordeelt dat de partij alsnog (dus voor de tweede keer) moet worden voortgezet.


Achtste bedrijf
Zondag 17 januari.

Volgens Jongsma publiceert Slavenkoorde op zondag 17 januari zijn beslis-
sing. Najdorf verenigt zich niet met de beslissing van de commissie van beroep en gaat in retraite.

Maar volgens Roosendaal in Schach-Echo vindt die dag een gesprek plaats tussen Euwe, Slavenkoorde en Najdorf. Bij dat gesprek is Ree niet aanwezig. De uitkomst van dat gesprek is dat de partij wordt voortgezet.


Negende bedrijf
Dinsdag 19 januari: twee vrouwen.

Dit bedrijf komt alleen voor bij Lex Jongsma. Najdorf is van plan het Hoog-
ovenstoernooi voortijdig te verlaten. Op verzoek van de organisatie brengen twee vrouwen een bezoek aan Najdorf. Ze nemen mee geschenken, beloften en hun aantrekkelijke verschijning. Najdorf ontvangt hen. De dames prijzen hem, delen cadeaus uit, zijn grappig, bescheiden, uitdagend, beschaafd en begrijpend. Najdorf ontdooit.


Tiende bedrijf
Vrijdag 22 januari.

Op vrijdag 22 januari wordt de stelling onder Eerste bedrijf opgezet. Zwart doet 45. ... c2-c1 en zet een dame in. Wit denkt na en geeft, terwijl de camera's klikken, onder luid applaus op. En Najdorf belooft vaker terug te komen op het Hoogovenstoernooi.

Eind goed, al goed.


top  


5. De omgekeerde toren

Deze klucht heeft kunnen plaatsvinden omdat Ree bij de promotie geen omgekeerde toren (of twee pionnen) op het bord mag plaatsen. Waarom dat zo is, is onduidelijk.

Twee opvattingen bij een promotie.

De strikt grammaticale methode. Een schaakstuk kan niet veranderen. Een dame is een dame. Een omgekeerde toren of twee pionnen op een veld kunnen geen dame zijn. Deze opvatting huldigt Gijssen, zie hierna punt 6.

De doelgerichte methode. Dan wordt gelet op de bedoeling van het stuk. Als de bedoeling van de omgekeerde toren, de twee pionnen of desnoods een knoop duidelijk is, zijn die stukken een dame. De hele schaakwereld weet wat daar de bedoeling van is, zie hierna punt 9.

De vraag rijst welke methode de juiste is.


6. De grammaticale methode

Stewart Reuben vraagt aan Gijssen of bij promotie een omgekeerde toren of twee pionnen als dame gebruikt mogen worden. Gijssen antwoordt, oktober 2001, Promotion Problems: 'Volgens mij moeten we proberen te komen tot behoorlijke wedstrijden zonder enige misverstanden. Indien een speler een stuk wil laten promoveren, heeft hij altijd de mogelijkheid om het stuk aan de scheidsrechter te vragen dat hij nodig heeft. En waarom zouden we onze jonge spelers dat vanaf het begin niet leren? Het kost altijd enige tijd om een nieuwe regel te introduceren, bijvoorbeeld de methode van rokeren (eerst de koning, dan de toren, PdG), maar u bent zich ervan bewust dat we dat in dat geval hebben gewonnen. Iedereen rokeert nu op de juiste manier. Als we diverse soorten 'dames' aanvaarden op het schaakbord, wordt het een warboel. Daarom denk ik niet dat we voor dit soort gevallen de regels in 2005 moeten veranderen.'

Gijssen hecht zeer aan het verbod. Augustus 2005, 'Arbitrating Draws'.
John Hamer vraagt wat te doen als er geen dame beschikbaar is bij een promotie. Gijssen antwoordt dat het erg onwaarschijnlijk is dat er op een toernooi geen extra dame beschikbaar is. Bij toptoernooien, waar elektro-
nische borden worden gebruikt, heeft elk set stukken een extra dame voor elke kleur, aldus Gijssen.

Conclusie: in de visie van Gijssen is een omgekeerde toren of twee pionnen geen dame.

Als geen omgekeerde toren gebruikt mag worden, moet een speler zoeken naar een dame. Hoe dat in zijn werk gaat legt Gijssen uit, vergelijk juli 1999, J'adoube ...:
1. de speler zet de pion op het laatste veld en, als het gevraagde stuk niet aanwezig is, stopt hij de klokken;
2. hij roept de scheidsrechter en informeert hem welke stuk hij nodig heeft;
3. de scheidsrechter geeft het stuk aan de speler en de speler zelf plaatst het stuk op het bord;
4. de scheidsrechter start de klok.

Twee aanvullende opmerkingen van Gijssen:
1. bij toptoernooien is het normaal dat reserve dames op de speeltafel staan bij het begin van elke ronde;
2. indien Gijssen als arbiter ziet dat een pion het promotieveld benadert en een dame niet beschikbaar is, staat hij bij het bord met een dame in zijn zak. Hij plaatst dit stuk niet op de tafel, maar wacht tot de speler er om vraagt.
3. art. 6.13.c. luidt dat de scheidsrechter beslist wanneer de partij wordt hervat. Noch de speler noch zijn tegenstander bepaalt dit. Het betekent dat gewoonlijk de scheidsrechter de klok na de onderbreking herstart. Maar Gijssen weet niet zeker dat dit of een andere procedure deel uitmaakt van de Regels van het Schaakspel (zie Voorwoord op de FIDE-regels).

Zie ook de columns van Gijssen over soortgelijke vragen en soortgelijke antwoorden juli 1998, More Rapid Rules, december 1998, augustus 1999, Digital vs. Analog, september 1999, The Rules Committee The Case of the Hidden Queen en juni 2001, Poll Position.

Ook vindt Gijssen dat een omgekeerde toren de spelers hindert, vergelijk juni 2001, Poll Position.


top  


7. Gevolg grammaticale methode

Wat het gevolg is van de visie van Gijssen laat het voorbeeld van Herman Grooten zien.

Herman Grooten, Schaakmagazine, februari 1999, blz. 20 'scheidsrechter voelt situatie niet aan'. 'Ook Kevin Tan kan inmiddels meepraten over wedstrijdleiders die de situatie niet aanvoelen.

In Eurodisney, waar eind vorig jaar de Europese Jeugdkampioenschappen rapidschaak werden gehouden, haalde Kevin er een tweede dame bij na met een pion gepromoveerd te zijn. Omdat hij - mede door tijdgebrek - zo gauw geen dame kon vinden, zette hij een omgekeerde toren op het bord en deed daar damezetten mee.

De wedstrijdleider die bij het bord stond, reageerde bliksemsnel. 'Een omge-
keerde toren is geen dame!' kreeg Kevin te horen. Tot ieders verbijstering werd de toren omgedraaid en moest hij hier in het vervolg torenzetten mee doen. Mede hierdoor verloor Kevin zijn glad gewonnen stelling en raakte hij zo van slag dat hij nog enkele andere partijen verloor.'


8. Kritiek op grammaticale methode

De FIDE-regels komen tot stand in vergaderingen waarin vertegenwoor-
digers overeenstemming moeten krijgen over een tekst. De handicap van die vertegenwoordigers is dat zij uit talloos veel verschillende landen komen met elk een ander achtergrond, elk een andere beleving van het schaak-
recht, en elk van een andere beleving van recht in het algemeen.

Ze spreken namelijk geen gemeenschappelijke taal. En zelfs bestaan er verschillende opvattingen over het schaakrecht. Want, als men in Nederland al verschillend denkt over FIDE-regels, kan men zich voorstellen dat inter-
nationaal de verschillen net zo groot zijn, zo niet groter.

Het besloten proces van totstandkoming van de FIDE-regels maakt het onmogelijk om de artikelen van de FIDE-regels uit te leggen op basis van de bedoeling van de opstellers. Want die bedoeling is niet bekend. Voor de vertegenwoordigers in de regel- en reglementencommissie van de FIDE kunnen de bedoelingen om akkoord te gaan met een tekst geheel verschil-
lend zijn. Vandaar dat voor de interpretatie van een internationale regeling niet de grammaticale, maar de doelgerichte methode wordt toegepast. Vergelijk J.P.H. Donner, De kwaliteit van de Europese regels, RegelMaat 2001/6, blz. 216 e.v.

top  


9. De doelgerichte methode

Wat is een dame? Het gaat om de betekenis die men er zelf aan wil geven. Dan is een omgekeerde toren een dame, omdat iedereen dat begrijpt. Die uitleg is ook bruikbaar.

a. Partij niet stilleggen
b. Spelers zelf oplossen
c. Geen hinderen
d. Geen nieuwe problemen
e. Zekerheid
f. Eindpunt van probleem


10. Partij niet stilleggen

Gijssen vindt het belangrijk dat de partij wordt stilgelegd, opdat een echte dame op het bord wordt geplaatst. Maar, door het stilleggen van de partij gaat de vaart eruit, en profiteert in ieder geval één van de spelers van die pauze, vergelijk Karpov-Kasparov, Linares 1993.

Er bestaan voldoende voorbeelden hoe hinderlijk het is voor een speler wanneer de partij wordt stilgelegd, en de betrokken scheidsrechter in geen velden of wegen te vinden is. Want de andere speler kan die tijd gebruiken om de stelling te bestuderen zonder dat het hem tijd kost. 'Tempo is de ziel van het schaken,' om Tarrasch te parafraseren.

Het op deze wijze stilleggen van de partij is in strijd met het spelelement van het schaakspel.


11. Zelf oplossen

In artikel 13.2 van de FIDE-regels staat dat de scheidsrechter zodanig moet optreden dat de wedstrijd optimaal verloopt. Hij moet zorgen voor goede speelomstandigheden en dat de spelers niet worden gehinderd.

Centraal staat in deze gedachte dat de scheidsrechter niet zelf moet zorgen voor de schakers, maar dat hij ervoor moet zorgen dat de schakers in staat zijn hun verantwoordelijkheid te nemen. Zo moeten schakers niet wachten op een scheidsrechter die hen een dame kan geven, maar moeten zij het spel zonder onderbreking kunnen voortzetten.

Bedacht moet worden dat schakers zelf hun problemen moeten oplossen.
Er is namelijk een beperkt aantal scheidsrechters. En een beperkt aantal dames. Want de FIDE-regels gelden niet alleen voor toptoernooien, maar ook voor de gewone wedstrijden. Niet alleen voor toplocaties waar sponsors met royale bedragen een wedstrijd faciliteren, maar ook voor gebieden waar organisatoren moeten roeien met de riemen die men heeft. De regels gelden voor een beroemd kampioenschap als voor een toernooi in de binnenlanden van Afrika.

Schakers moeten zoveel mogelijk niet afhankelijk zijn van een scheids-
rechter. Als een partij voorgezet kan worden zonder tussenkomst van een scheidsrechter is dat altijd te verkiezen.

Daarom is de strikt grammaticale interpretatie onbruikbaar. Dat weet Gijssen ook wel, vandaar dat zijn argument niet de interpretatie van de dame is, maar het hinderen van de tegenstander. Een omgekeerde toren hindert de tegenstander!


top  


12. Geen hinderen

Het is in de eerste plaats onzin dat een scheidsrechter eigenmachtig meent dat een omgekeerde toren een tegenstander hindert. Het gaat er niet om of het een scheidsrechter hindert, het gaat erom of het de spelers hindert. En als het de spelers niet hindert, moet een scheidsrechter zich er niet mee bemoeien.

In de tweede plaats is het verzoek van een speler dat een omgekeerde toren hem hindert aanstellerij. Een dergelijke claim hoort een scheidsrechter onmiddellijk af te wijzen. Doet een scheidsrechter dat niet wordt hij een speelbal van te veel lichte vormen van hinder. Een scheidsrechter moet maat weten te houden.

Zo vind ik het onbegrijpelijk dat een scheidsrechter wel optreedt tegen het gebruik van een omgekeerde toren, maar niet tegen een weeklang stinken-
de speler. Wat is erger: een stinkende speler of een omgekeerde toren?

Ik begrijp wel waarom een omgekeerde toren hinderen is. Dat komt doordat de scheidsrechters dit de spelers hebben aangepraat. Dan wordt het ook een probleem. Het is hinder die tussen de oren zit. Omdat scheidsrechters kennelijk hebben afgesproken dat zij ingeschakeld moeten worden om een dame te halen, ontstaat er tussen twee schakers een probleem indien iemand die afspraak niet kent.


13. Conflictopwekkende richtlijn van Gijssen

De oplossing van Gijssen is een conflictopwekkende richtlijn. Het middel van Gijssen is erger dan de kwaal. Naast de al genoemde bezwaren geldt het volgende.

Vaak heb ik gezien dat op grond van de leer van Tartakower - de dreiging is erger dan de uitvoering - een speler al een aantal zetten voor de promotie-
zet de dame naast het bord legt. Het wachten is nu nog op een speler die in dat geval de scheidsrechter vraagt een dame te halen.

Dat een speler dit doet kan goede redenen hebben. Hij wil zo voorkomen dat over een aantal zetten de tegenstander kan profiteren van het stilleggen van de partij. Als dat tijd kost kunnen er goede redenen zijn om dat verzoek eerder te doen. De open formulering van artikel 6.13 laat dit toe.


14. Zekerheid

Bedacht moet worden dat het niet accepteren van de omgekeerde toren ook onzekerheid voor de spelers met zich meebrengt. Want als iemand niet weet dat een omgekeerde toren verboden is, komt hij daar door schade en schande achter. Het verbod geeft dus teleurstelling, en woede. Het schept ongeloof als een betekenis die iedereen begrijpt niet wordt aanvaard. Dit komt het schaakspel niet ten goede.

Want wat ik niet begrijp, is dat iedereen de betekenis weet van een omge-
keerde toren of twee pionnen. Jarenlang heeft men zo gespeeld. Zo heb ik de jeugd van Botwinnik nooit geleerd dat bij promotie een omgekeerde toren of twee pionnen gebruikt kunnen worden. En dat doen de docenten van de stappenmethode ook niet. Toch zie ik de jeugd omgekeerde torens en twee pionnen op het bord zetten. Hoe dat kan, begrijp ik niet. Het lijkt wel alsof het in de genen van de jeugdschakers zit. Men doet het automatisch uit zichzelf. Conflicten heb ik er nooit over gehad. Of jeugdspelers nu met een dame of met een omgekeerde toren spelen, maakt voor hen niets uit.

Daarom moet een jeugdleider de jeugd niet lastig vallen met de leer van Gijssen. Bovendien is het al moeilijk genoeg jeugdleiders te vinden. We moeten hen, en de begeleidende ouders, niet belasten met onbruikbare opvattingen. Dan durven ze helemaal niets meer te doen voor het schaken. In het belang van het behoud van het schaakspel moeten we leren de jeugd zijn gang te laten gaan.

Een omgekeerde toren als dame geeft zekerheid. Terwijl het niet accepteren daarvan leidt tot onzekerheid: men moet de aanvullende regels bestuderen.


top  


15. Eindpunt van het probleem

Het gaat er in de eerste plaats niet om hoe de FIDE-regels letterlijk zijn geformuleerd, maar het gaat om de wijze waarop scheidsrechters ermee omgaan om problemen op te lossen om tot bruikbare oplossingen te komen.

De betekenis van de omgekeerde toren als dame is bekend over de hele wereld. Dan moet een scheidsrechter dat ook accepteren als bruikbare oplossing. Dan is dat het eindpunt van het probleem. Terwijl het niet accepteren daarvan het beginpunt is van nieuwe problemen. Dat leidt namelijk tot aanvullende, formalistische regels zoals Gijssen die formuleert.


16. Openingstoespraak

De grammaticale opvatting is die van een ongekende letterknechterij.
Het wordt tijd hieraan een einde te maken. Misverstanden moeten worden voorkomen. Dit kan als een scheidsrechter in zijn openingstoespraak aangeeft dat 'een omgekeerde toren' een dame is.


17. Diverse opvattingen

Tot slot diverse opvattingen over de omgekeerde toren.

a. Opvatting Gijssen

De strikt grammaticale opvatting van Gijssen: een omgekeerde toren is geen dame.


b. Opvatting Eric Roosendaal

Met Eric Roosendaal heb ik een boeiende e-mailwisseling gevoerd over dit onderwerp. Zijn opvatting:

- In een FIDE-toernooi zal hij in alle gevallen direct de klok stilzetten en een dame op de plaats van de toren zetten.

Voor elk ander toernooi:

- Als er geen sprake is van tijdnood zal hij een dame op het bord plaatsen in plaats van de toren. Hij zet hierbij mogelijk de klok stil, dat hangt enigszins van de situatie af. Als men bijvoorbeeld nog een uur bedenktijd heeft, dan is het niet erg zinvol de klok één seconde stil te zetten.

- Als er duidelijke tijdnood is zal hij een dame bij de hand houden, doch niet op eigen initiatief deze op het bord plaatsen tot de tijdnood voorbij is (bij snelschaak dus: nooit) of er een verzoek van een van de spelers komt om dit te doen.

- Als een tegenstander claimt dat hij niet wil spelen tegen een omgekeerde toren zal hij dat honoreren door deze direct door een dame te vervangen. Een claim dat deze toren hinderlijk was honoreert hij niet, tenzij er duidelijke redenen zijn om dit wel te doen (bijvoorbeeld als de speler wel een dame in de hand heeft, doch desalniettemin een omgekeerde toren plaatst).

Dit lijkt hem in alle gevallen redelijk, en hij kan zich amper voorstellen dat iemand hier problemen mee heeft. In een FIDE-toernooi zou iemand overigens best mogen weten dat hij de klok stil mag zetten en om een dame mag vragen. Dit zal hij dan ook (na eventueel tijdnood) mededelen. Een straf lijkt hem absurd en overbodig.

Het grote probleem is nu alleen dit: wat als wit c7-c8 TO (toren omgekeerd) speelt en zwart claimt een torenpromotie. Hij doet bijvoorbeeld een zet, keert de toren om en drukt de klok in. Tot 1 juli had je als wedstrijdleider geen probleem, je zette gewoon een dame neer. Vanaf 1 juli kun je hier een supersonisch incident mee krijgen. De FIDE wordt hartelijk bedankt!


c. Opvatting John Pouwels

John Pouwels, nationaal arbiter en voorzitter van Botwinnik, meent dat een omgekeerde toren pas dan een dame is, als de speler met een pion pro-
moveert, een omgekeerde toren plaatst en duidelijk stelt dat het een dame betreft.

Wat John betreft 'kan een speler namelijk de eerste twee handelingen verrichten en als stap drie stellen dat het een loper of een paard is. Als de speler het maar duidelijk stelt en er naar handelt, zodat er voor beide spelers helderheid over is. Maar een omgekeerde toren is niet automatisch een dame.'


d. Mijn opvatting

Een doelgerichte methode, de omgekeerde toren is een dame.


top  


18. Schaakrechtsvragen

Om de gedachten te bepalen gaan de schaakrechtsvragen van de maand september 2005 over enkele aspecten van de promotie. Kern van de vragen is: welke van de bovenstaande opvattingen vindt u de juiste? En welke opvatting durft u in de praktijk te brengen?


19. Het Hoogovenstoernooi van Orbaan

Jan C. Roosendaal heeft in Schach-Echo kritiek op de handelwijze van Orbaan. Hij meent dat Orbaan Najdorf onmiddellijk in het gelijk had moeten stellen, nu Ree zijn zet niet heeft afgemaakt. Voorts had de partij voortgezet moeten worden waarbij aan Najdorf extra bedenktijd was toegekend.
Als Orbaan zo had gehandeld, was de hele zaak wellicht in enkele minuten opgelost, aldus Roosendaal. Ik ben het daar mee eens.

Er is volgens mij nog iets aan de hand. Een scheidsrechter mag best fouten maken. Een scheidsrechter die geen fouten maakt, bestaat niet. Bedacht moet worden dat de FIDE-regels, ontworpen door de regel- en reglemen-
tencommissie van de FIDE, te ingewikkeld zijn. Vooral als ook nog de interpretaties van Gijssen gevolgd moeten worden.

Daarom moet een scheidsrechter niet bang zijn een foute beslissing te nemen. En die angst had Orbaan. Dan is een beslissing uitstellen ernstiger dan een foute beslissing. Hoe vreemd het misschien klinkt, maar een foute beslissing is dan altijd beter. Bij een foute beslissing richt men zich tot de scheidsrechter. Dat is zelfs goed. Zonodig staat namelijk tegen de beslissing van de scheidsrechter bezwaar en beroep open.

Maar, bij uitstel richten de spelers zich tot elkaar. Zo wordt het conflict verdiept. En wordt het steeds moeilijker een beslissing te nemen. Want aan het geschil kleven meer neven geschillen. Beide spelers - en hun achterban - gaan de loopgraven in. Men gaat er voor zitten om hun gelijk te halen.
De emoties en machtsgevoelens ('dat moet je niet pikken') gaan een rol spelen. Zo wordt van een mug een olifant gemaakt. De zaak loopt uit de hand. Dat laat de zaak-Orbaan wel zien. Want daar zitten nog wel meer vreemde schaakrecht aspecten aan. Uiteindelijk wordt het steeds moeilijker te beslissen.

In het belang van het behoud van het schaakspel moeten de spelers zich niet tot elkaar richten, maar tot de scheidsrechter. Het is de functie van de scheidsrechter om het ongenoegen van de spelers naar elkaar om te buigen in de richting van de scheidsrechter. Daar moet een scheidsrechter functioneel tegen kunnen.


Daarom enkele vuistregels voor scheidsrechters:

1. Als er een conflict is, beslist een scheidsrechter altijd.

2. Een foute beslissing is beter dan een beslissing uitstellen (met uitzonde-
ring van de situatie bij uitvluggeren).

3. Als een scheidsrechter het niet weet (mag best!), kiest hij het zekere voor het onzekere en neemt hij geen onomkeerbare beslissing: beter doorspelen, dan stoppen.

4. Als een scheidsrechter het niet weet (geeft niet!): beter de partij remise verklaren, dan de ene laten winnen.

Lex Jongsma noemt het Hoogovenstoernooi 1971 het toernooi van Ree. Ik ben het daar niet mee eens, dan had het net zo goed het toernooi van Najdorf kunnen heten. Ree noch Najdorf heeft er iets mee te maken. Beter is het te noemen: het Hoogovenstoernooi van Orbaan.


© 2005  Pieter de Groot

top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht
SCHAAKRECHTSVRAAG
Schaakrechtsvraag van de maand september 2005: zes vragen over 'promotie'-problemen.
Lees verder  

WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen.

mailPieter de Groot


schaakrechtrubriek Geurt Gijssen op ChessCafe.com