ENKELE OPMERKINGEN OVER FISCHER-TEMPO |
Tijdens de algemene ledenvergadering van een schaakvereniging besluiten de leden voor de komende interne competitie het Fischer-tempo te gebrui- ken. Dat houdt in dat een aantal zetten binnen een bepaalde hoeveelheid tijd moet zijn voldaan. Daarna ontvangen de spelers voor elke zet een bepaalde hoeveelheid extra seconden bedenktijd. Zo moeten bijvoorbeeld binnen anderhalf uur 35 zetten zijn voltooid, daarna ontvangen de spelers voor elke zet 29 seconden extra bedenktijd. Tijdens de vergadering rijzen de volgende vragen. Vraag 1 Hoe moet het artikel over tijdnood uitgelegd worden? Betekent het dat iemand niet hoeft te noteren, als hij per zet ten minste 30 seconden bedenktijd ontvangt, of dat hij dat niet hoeft te doen als hij per zet minder dan dertig seconden bedenktijd ontvangt? Vraag 2 Wat te doen indien een speler 4 minuten en 59 seconden bedenktijd heeft en er daarna per zet 29 seconden bedenktijd bijkomen, bestaat dan weer de plicht te noteren? Vraag 3 Hoe staat het met de werklast van de scheidsrechter om te noteren? Vraag 4 Zijn de klokken wel geschikt voor een Fischer-tempo? Bij tijdnood geen verplichting te noteren Bij tijdnood is de betrokken speler niet verplicht te noteren. Dit is geregeld in artikel 8.4. dat luidt: 'Als een speler minder dan 5 minuten over heeft op zijn klok en er niet minstens 30 seconden per zet wordt toegevoegd, dan is hij niet verplicht zich aan de vereisten van artikel 8.1 te houden. Onmiddel- lijk nadat een vlag is gevallen, moet de speler zijn notatieformulier volledig bijwerken, alvorens een zet op het schaakbord te doen.' Een lastig te lezen artikel. Ad vraag 1. Interpretatie De Nederlandse vertaling van dit artikel kan de speler op het verkeerde been zetten. De Engelse tekst is begrijpelijker en luidt: 'If a player has less than five minutes left on his clock at some stage in a period and does not have additional time of 30 seconds or more added with each move, then he is not obliged to meet the requirements of Article 8.1. Immediately after one flag has fallen the player must update his scoresheet completely before moving a piece on the chessboard.' In de eerste plaats bevat deze de passage 'at some stage in a period'. Dat betekent: op enig moment in een periode. Het artikel slaat daardoor op de tussentijdse tijdscontrole(s) en de laatste tijdscontrole. Voorts had de passage 'and does not have additional time of 30 seconds or more added with each move' niet vertaald moeten worden met 'en er niet minstens 30 seconden per zet wordt toegevoegd' maar met: en er niet 30 seconden of meer per zet wordt toegevoegd. Het artikel is ingewikkeld vertaald. Want 'niet meer dan' is begrijpelijker dan: niet minstens dan. 'Minstens' is een bijwoord dat uitdrukking geeft van het geringste, bijvoorbeeld 'ik moet minstens vijf euro ontvangen'. De volgende zin leest moeilijk: Indien een speler niet minstens 30 seconden bedenktijd per zet ontvangt, hoeft hij niet te noteren. En dat is wat er staat in het huidige artikel. 'Meer' geeft een bepaalde hoeveelheid aan. Dan wordt de zin begrijpelijker, bijvoorbeeld: Indien een speler niet 30 seconden of meer per zet ontvangt, hoeft hij niet te noteren. Maar beter is: Indien een speler per zet minder dan 30 seconden ontvangt, etc. Schematisch weergegeven Een speler heeft minder dan vijf minuten bedenktijd en ontvangt extra bedenktijd per zet: - 1 tot en met 29 seconden: speler hoeft niet te noteren - 30 seconden of meer: speler moet wel noteren. Ad vraag 2. Het jojo-effect Indien iemand de norm heeft gehaald en minder dan vijf minuten bedenktijd heeft, rijst de vraag of een speler verplicht is opnieuw te noteren indien hij door het toekennen van de extra bedenktijd weer beschikt over meer dan vijf minuten bedenktijd. Bijvoorbeeld: 35e zet 4 minuten en 50 seconden (geen verplichting meer om te noteren); 36e zet 5 minuten en 10 seconden (wel noteren?); 37e zet 5 minuten en 20 seconden (wel noteren?); 38e zet 4 minuten en 10 seconden (geen verplichting om te noteren); etc. De norm is: minder dan vijf minuten bedenktijd en per zet 29 seconden of minder bedenktijd toevoegen. Zodra een speler die norm heeft gehaald hoeft hij niet meer te noteren. Het is niet van belang dat hij daarna meer dan vijf minuten bedenktijd heeft. Zo hoeft in het voorbeeld de speler op de 36e en 37e dus niet te noteren. Dit kan een bron van conflicten zijn. Want, wat moet een scheidsrechter met een speler die bij een Fischer-tempo met 29 seconden per zet, na zijn 40e zet 7 minuten en 24 seconden bedenktijd heeft en weigert te noteren? Dat is ook lastig. Een aanwijzing dat de norm is gehaald, is de rekenmetho- de waarbij de tijd op de klok wordt verminderd met het aantal zetten na de norm vermenigvuldigd met de extra hoeveelheid tijd per zet. De formule luidt: tijd op de klok minus (aantal zetten na de norm X extra bedenktijd per zet) tijd na 40e zet: 7 minuten en 24 seconden minus 5 x 29 seconden = 2 minuten en 25 seconden dus: tijd na 35e zet: 4 minuten en 59 seconden. Het is mogelijk dat de persoon op de 35e zet over meer bedenktijd heeft beschikt en dat hij tot zijn 40e zet meer bedenktijd heeft verbruikt dan 2 minuten en 25 seconden. Bij gebrek aan beter hoort de speler het voordeel te krijgen van de twijfel. Het was dan ook voor de komst van de moderne klokken makkelijker om scheidsrechter te zijn dan nu. Eenvoudiger formuleren De regelgever had het eerste deel van de tekst eenvoudiger kunnen formuleren. Bijvoorbeeld in het Nederlands: Artikel 8.4. 1. Een speler hoeft niet te noteren, indien hij op een enig moment in een periode minder dan 5 minuten bedenktijd heeft. 2. In afwijking van lid 1 hoeft een speler bij een Fischer-tempo niet te noteren, indien hij minder dan 5 minuten bedenktijd heeft en hij per zet minder dan 30 seconden ontvangt. Ad vraag 3. Werklast scheidsrechter Indien beide spelers in tijdnood zijn hoeven zij niet te noteren. Op grond van artikel 8.5 moet de scheidsrechter dan wel de assistent-scheidsrechter noteren. Er bestaat dus een soort van Wet van communicerende vaten. Als de spelers niet hoeven te noteren, moet de scheidsrechter dit doen. En omgekeerd, opdat de partij niet verloren gaat. In 1952 was dit voor de Amerikanen een principieel punt om af te wijken van de FIDE-regels door eigen 'U.S. Chess Federation's Official Rules of Chess' (USCF-rules of chess) te maken. De Amerikanen vonden het gelet op de schaarste aan scheidsrechters op toernooien onjuist scheidsrechters te belasten met deze notatieplicht. Want een scheidsrechter kan die taak niet waarmaken, aldus de Amerikanen. En als je dat van te voren weet, ben je een rund als je met zo'n regel akkoord gaat. Ga je akkoord moet je niet zeuren als een scheidsrechter aangesproken wordt op zijn tekortkomingen. En als dat gebeurt, wordt het voor een organisatie steeds moeilijker scheidsrechters te vinden. Sindsdien zijn de USCF-rules en de FIDE-regels verder uit elkaar gegroeid. De reden daarvan is de kijk die een regelgever heeft op de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de regel. Dit raakt de taak, de rol en de functie van de scheidsrechter in het schaakspel. Een ledenvergadering moet - zoals de Amerikanen - letten op de uitvoer- baarheid van zijn beslissing. Zij moet oog hebben voor de werklast van de scheidsrechter. Indien een vereniging het Fischer-tempo toch wil invoeren, moet zij de eigen leden aansporen een scheidsrechter bij te staan in zijn taak. Nu de leden kiezen voor een Fischer-tempo rust op hen ook de verplichting de daarbij behorende last te aanvaarden. Zodra een speler zijn partij heeft beëindigd moet hij zich beschikbaar stellen voor de scheidsrechter om de partij te noteren van die spelers die in tijdnood zijn. Onder die voorwaarde is de beslissing van de ledenvergadering uitvoerbaar en handhaafbaar. Echter, mijn ervaring is dat schakers niet snel bereid zijn voor een ander diens partij te noteren. Als spelers geen assistent-scheidsrechter willen zijn, moeten ze niet mopperen op de scheidsrechter als hij hun partij niet heeft genoteerd. Een scheidsrechter bij een interne competitie mag ook genieten van zijn eigen partij. Daarom zou een vereniging in plaats van 29 seconden per zet beter 30 seconden kunnen voorschrijven. Eén seconde is niet veel, maar maakt toch voor een scheidsrechter een wereld van verschil. Ad vraag 4. De klok Als ik het goed heb begrepen kan de zettenteller niet teruggedraaid worden in de digitale klokken. In een aantal situaties heeft dit technische problemen geven, vergelijk Gijssen, april 2004, Forbidden pairings, op een vraag van Alex Roose. Bijvoorbeeld wanneer een ongeoorloofde zet is voltooid of bij andere incidenten waarbij terug gegaan moet worden naar een stelling eerder in de partij. Ter illustratie: Wit: Anatoly Karpov Zwart: Alexander Chernin Tilburg Interpolistoernooi 1992, Rapid 25 minuten bedenktijd. Chernin met nog ongeveer één minuut bedenktijd doet 54. ... Kd6+ Karpov met nog tien seconden bedenktijd realiseert zich niet dat hij schaak staat en speelt 55. De6+? Chernin speelt kalm 55. ... Txf7? en neemt de koning. De scheidsrechter die volgens de specifieke toernooiregels bevoegd is in te grijpen bij onreglementaire zetten, komt tussenbeiden en verzoekt Chernin zijn zet terug te nemen en vraagt daarna Karpov op zijn 55e zet een geoorloofde zet te doen met zijn dame. Daarop blundert Karpov opnieuw met 55. De7+? De partij gaat als volgt verder 55. ... Txe7 56. Kf6 Te6+ 57. Kf7 Te5 Mark Lowery geeft aan dat beter was: 55. Dd7+ Txd7 56. Kg6 remise (vergelijk: Schakend Nederland 1992, 10, blz. 4 en Mark Lowery's Exciting World of Chess, Chess blindness). Omdat deze partij werd gespeeld met een mechanische klok was het niet mogelijk Karpov een aantal seconden tijdscorrectie te geven. Het gaat dan om de seconden nadat Chernin de klok van Karpov in beweging heeft gezet tot het moment waarop de scheidsrechter de klokken stil heeft gezet, aldus Gijssen, september 2003, Perpetual check doesn't exist. Om de klokken bij een Fischer-tempo af te keuren is een kostbare zaak. Daarom moeten we het doen met de klokken die er zijn. Een alternatief is er niet. In het belang van de voortgang van de competitie leeft de scheids- rechter de FIDE-regels in dit geval niet strikt na. Als een speler bij een Fischer-tempo de tussenkomst inroept van een scheidsrechter omdat zijn tegenstander een ongeoorloofde zet heeft voltooid, wat moet de scheidsrechter dan beslissen? Daarover gaat de schaakrechtsvraag van de maand oktober 2005. © 2005 Pieter de Groot |
WILT U REAGEREN? |
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen. Pieter de Groot |