HOME     SCHAAKRECHT     PIETER DE GROOT
HET NIET BIJGEWERKTE NOTATIEFORMULIER
Een overzicht van paragrafen:

1.   De achterliggende gedachte van de notatieplicht
2.   Het Amerikaanse kampioenschap 2009
3.   Enkele reacties op internet
4.   De opvattingen van Gijssen
      4.1   Inlichten in openingstoespraak
      4.2   Wat is een passende straf
      4.3   Tegenstander mag direct klok indrukken
      4.4   Lakse straf
      4.5   Onleesbaar noteren na waarschuwing
      4.6   Speler past een truc toe
5.   Een spelregelkwestie
6.   Onleesbare notatie
7.   Mijn mening
8.   PION Groesbeek - Veenendaal
      8.1   Beslissing competitieleider KNSB
      8.2   Beslissing commissie van beroep KNSB
      8.3   Vervolg beslissing competitieleider KNSB


1. De achterliggende gedachte van de notatieplicht

Wie is eigenaar van de televisierechten van een voetbalevenement? Is dat de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond, de voetbalclubs gezamenlijk, een individuele club, een individuele sporter? Of, de NOS? En, wie is de eigenaar van de rechten van Wereldkampioenschappen, Europees kampioenschap-
pen, de Olympische Spelen, de Tour de France, de Elfstedentocht etc. Dergelijke vragen spelen pas sinds de jaren '80 van de vorige eeuw.

Wie is eigenaar van de notatie van een schaakpartij? Die vraag werd in 1908 al gesteld, vgl. J. Kohler, Besteht ein Autorschutz an einem Schachspiel?, GRUR 1908, blz. 309-310. De schaakbestuurders en sterke schaakspelers mrs. G.C.A. Oskam en A. Rueb adviseerden in 1927 al aan de FIDE een exclusief recht op een schaakpartij: alleen de winnaar heeft het publicatie-
recht, vgl. Nederlands Juristenblad 1927, blz. 237-239. De FIDE nam dat advies niet over.

Artikel 23 van de eerste FIDE-regels van 1931 luidde:
'1. Iedere speler is gehouden de partij op duidelijke en leesbare wijze op te teekenen.
2. (...)
3. De winnaar en ingeval van remise, de beide spelers, moeten na afloop der partij een juiste en leesbare notitie der partij aan de wedstrijdleiding overhandigen.'

De algemene interpretatie luidde: het notatieformulier is de eigendom van de toernooileiding. En, daarmee lijkt het auteursrecht 'opgelost'. Hoewel er sindsdien pleitbezorgers zijn geweest voor een auteursrecht op partijen, bijvoorbeeld Lodewijk Prins en Eduard Spanjaard ('Al die partijen die overal ter wereld worden gepubliceerd, het is redelijk dat de meesters daarvoor royalty's ontvangen. De mensen die het grondmateriaal leveren krijgen nu niets en dat is te gek.'). Wel bestaat er een FIDE-commissie - zonder leden - 'Intellectual Property Rights Committee'. Van die zijde valt dus niets te ver-
wachten. In ieder geval is er sinds 1931 niets veranderd: de organisatie, de omstanders doen wat zij willen met een schaaknotatie.

In het huidige artikel 8.3 van de FIDE-regels is geregeld dat de notatiefor-
mulieren eigendom zijn van de organisator van de wedstrijd. Voorts schrij-
ven zij voor dat de spelers elke zet 'zo duidelijk en leesbaar mogelijk' moe-
ten noteren, artikel 8.1. De achterliggende gedachte daarvan is natuurlijk dat de organisator de notatie kan gebruiken. Na de partij moeten de spelers de beide notatieformulieren ondertekenen, artikel 8.7. Sommige hoofd-
scheidsrechters bewaren de notaties thuis. Soms wordt een notatie te koop aangeboden op internet. Het is handel.

De notatieplicht dient dus de belangen van de organisator, niet die van de spelers. Echter, de KNSB, de regionale bonden en de schaakverenigingen vragen niet eens om de notatieformulieren. Zodoende noteren de spelers de partij omdat het moet van de FIDE-regels, en niet uit vrije wil voor zichzelf (om bijvoorbeeld remise te kunnen claimen, of om later de partij na te spelen). Vervolgens zien scheidsrechters erop toe dat het voorschrift wordt nageleefd. Zoiets heet: een bloempje van Catharina de Grote, vergelijk 'De verkeerde opstelling en de schaakbloempjes'.
Lees verder  

Zo zijn er spelers die zonder raadpleging van hun notatieformulier de partij foutloos kunnen naspelen, zelfs dagen later nog. Ook zijn er spelers die hun partij zelden naspelen. Jeugdleiders hanteren het argument van het 'bestwil voor de speler': een jeugdspeler moet zo verstandig zijn zijn partijen na te spelen. Opdat hij kan leren van zijn fouten. Eerlijk gezegd betwijfel ik of de jeugdspelers tot dertien jaar die van mij moesten noteren, ooit hun partijen hebben nagespeeld. Voor sommige jeugdspelers is het voorschrift zelfs aan-
leiding om eerder te stoppen met schaken. Jeugdspelers zijn altijd blij als ze van mij hun partij niet hoeven te noteren.

De notatieplicht en de plicht tot het duidelijk en leesbaar noteren leiden soms in de praktijk tot vervelende confrontaties. In dit artikel laat ik daar voorbeelden van zien. Aan het eind van dit stuk geef ik mijn commentaar. En pleit ik voor wijziging van het HSB-competitiereglement.

Mijn eerste voorstel is in de HSB-competitie de artikelen 8 van de FIDE-regels af te schaffen (al was het maar als proef voor twee jaar).

Als voor dit voorstel in de algemene ledenvergadering geen meerderheid is te vinden, - subsidiair te regelen dat als een speler in verband met tijdnood niet hoeft te noteren, diens tegenstander dat ook niet hoeft te doen.

Het afschaffen of versoepelen van de regel bespaart veel geschillen. De sfeer tijdens een wedstrijd gaat erop vooruit. Men noteert voor zich zelf, niet omdat het van de scheidsrechter moet.


top  


2. Het Amerikaans kampioenschap 2009



St. Louis, Missouri, USA, 7 mei 2009.
Een ontroerend optreden. Op meeslepende wijze zingt de Amerikaanse
Idols finaliste Aloha Mischeaux het Amerikaanse volkslied tijdens de
opening van het Amerikaans kampioenschap schaken.


Wit: Enrico M. Sevillano (2520)
Zwart: Charles Lawton (2350, bijgenaamd 'King Charles', een locale speler met de hoogste rating)
Saint Louis, Missouri USA
USA kampioenschap 2009
8 mei 2009
Bedenktijd: 40 zetten in twee uur, daarna 20 in één uur; plus vijf seconden per zet gedurende de hele partij.
Tweede ronde

1. e4 d6 2. d4 g6 3. Pc3 Lg7 4. Le2 a6 5. Pf3 b5 6. 0-0 Pd7 7. e5 Lb7 8. e6 fxe6 9. Pg5 Pf8 10. Lf3 d5 11. Lg4 Dd6 12. Te1 Lc8 13. Df3 Pf6 14. Lf4 Dc6 15. Le5 h6 16. Lxf6 Lxf6 17. Pxe6 Lxe6 18. Txe6 Pxe6 19. Pxd5 Kf7 20. Te1 Pf4 21. Pxf4 Dxf3 22. Lxf3 Tab8 23. Ld5+ Kg7 24. Pe6+ Kh7 25. c3 b4 26. c4 b3 27. a3 Thc8 28. Te2 g5 29. Lc6 Kg6 30. g4 Kf7 31. d5 h5 32. gxh5 Th8 33. Pxc7 Txh5 34. Ld7 Th4 35. Pxa6 Tb6 36. Pb4 Txc4 37. La4 Tcxb4 38. axb4 Txb4 39. Ld7 Tc4 40. Te3 Tc2 41. Txb3 Txb2 42. Tf3 Kg7 43. Le6 Td2 44. Kg2 Kg6 45. h3 Tb2 46. Td3 Tc2 47. Kf1 Tc3 48. Td2 Le5 49. Ta2 Tb3 50. Kg2 Tb4 51. Ta8 Tf4 52. Tg8+ Kf6 53. Lg4 Ld4 54. f3 Lc5 55. Lh5 Ta4 56. Tg6+ Kf5 57. Tc6 Ta2+ 58. Kf1 Ld6 59. Tc4 Td2 60. Lf7 Kf6 61. Le6 Th2 62. Tc8 Lf4 63. Tf8+ Kg6 64. Kg1 Td2 65. Kf1 Th2 66. Tg8+ Kf6 67. Th8 Kg7 68. Tg8+ Kf6 69. Te8 Td2 70. h4 Td1+ 71. Ke2 Td2+ 72. Ke1 Th2 73. Tf8+ Kg6 74. Tg8+ Kf6 75. Tf8+ Kg6 76. hxg5 Lxg5 77. f4 Lf6 78. Tg8+ Kh7 79. Tg1 Tb2 80. Lf5+ Kh8 81. Tg6 Lc3+ 82. Kf1 Lb4 83. Le6 Lc5 84. f5 Tf2+ 85. Ke1 Tb2 86. Tg8+ Kh7 87. Tc8 Ld4 88. Tc6 Lf6 89. Tc7 1 - 0.




Uit het verslag van de hoofdscheidsrechter

Aan het eind van de partij Sevillano - Lawton had Lawton minder dan vijf minuten bedenktijd en hoefde hij zijn notatieformulier niet meer bij te hou-
den.

Artikel 8.1 luidt: 'Tijdens de partij is elke speler verplicht zijn eigen zetten en die van zijn tegenstander op de juiste wijze te noteren, zet na zet, zo duide-
lijk en leesbaar mogelijk, in de algebraïsche notatie (aanhangsel E), op het notatieformulier dat voor de wedstrijd is voorgeschreven. Het is niet toege-
staan zetten vooraf te noteren, tenzij de speler remise claimt op grond van artikel 9.2 of 9.3.

Een speler mag een zet van zijn tegenstander beantwoorden alvorens die te noteren, als hij dit wenst. Hij moet zijn vorige zet opschrijven voordat hij een nieuwe doet. Het aanbieden van remise moet door beide spelers worden genoteerd (E12). Als een speler niet in staat is te noteren, mag de speler gebruik maken van een door hem voorgestelde assistent om de zetten te noteren. Deze assistent moet voor de arbiter aanvaardbaar zijn. De hem toegewezen bedenktijd wordt zoveel verminderd als de arbiter juist acht.'

Artikel 8.4 luidt: 'Als een speler minder dan vijf minuten over heeft op zijn klok en er niet minstens 30 seconden per zet wordt toegevoegd, dan is hij niet verplicht zich aan de vereisten van artikel 8.1 te houden. Onmiddellijk nadat een vlag is gevallen, moet de speler zijn notatieformulier volledig bijwerken, alvorens een zet op het schaakbord te doen.'

Het notatieformulier van Lawton was niet bijgewerkt. Dit kwam doordat hij eerder een aantal zetten niet had genoteerd. Bovendien was hij helemaal opgehouden met noteren toen hij meer dan acht minuten bedenktijd had.
Op dat moment had de scheidsrechter hem gewaarschuwd dat hij de ont-
brekende zetten zet na zet moest noteren. Hij noteerde enkele zetten en hield toen opnieuw op met schrijven. De scheidsrechter besliste dat Lawton zijn notatieformulier alsnog moest bijwerken en daarmee moet doorgaan tot hij nog maar vijf minuten bedenktijd had. Hij had daartegen bezwaar en verklaarde dat dat teveel tijd zou kosten.

Op dat moment had hij 6:53 minuten bedenktijd en zijn tegenstander 4:34. Hij kreeg het MonRoi-notatieformulier van zijn tegenstander en kreeg op-
nieuw de opdracht zijn notatieformulier op juiste wijze volledig bij te werken. Terwijl hij dat deed, onderbrak hij dat met veel bezwaar, deed zetten en drukte zijn klok in. Toen de bedenktijd van Lawton minder dan vijf minuten bedroeg claimde hij dat hij op grond van artikel 8.4 mocht ophouden met noteren. Echter, de scheidsrechter besliste dat hij eerst alle ontbrekende zetten moest bijwerken ook in de beperkte hoeveelheid bedenktijd omdat hij de regels had overtreden.

Het notatieformulier van de tegenstander kon hij blijven gebruiken om hem daarbij te helpen. De scheidsrechter bood zelfs aan de zetten voor hem op te lezen (de andere partijen in de zaal waren al afgelopen).

Lawton weigerde zijn notatieformulier bij te werken, terwijl hij geen zet mocht doen tot het moment waarop hij had bijgewerkt. Uiteindelijk verloor hij de partij wegens tijdoverschrijding.

Carol Jarecki, internationaal arbiter
Hoofdscheidsrechter


top  


3. Enkele reacties op internet

Op het Australische arbitersforum schrijft dr. Kevin Bonham dat in de partij Sevillano - Lawton recht is gedaan. 'Er zijn verschillende manieren om met dit soort gedrag om te gaan. De partij verloren verklaren is een aanvaard-
bare methode, en dan doet het er niet toe of al of niet opzettelijk is gewei-
gerd te noteren.'

Wel zou Bonham de zaak enigszins anders hebben aangepakt. 'Op het mo-
ment waarop Lawton voor de tweede maal stopt met noteren, zou ik de tegenstander extra bedenktijd hebben toegekend, laten we zeggen twee minuten. Ik zou Lawton hebben verteld dat hij onmiddellijk in zijn eigen tijd moet beginnen met het noteren van de ontbrekende zetten. En dat hij geen zet mag doen voordat hij zijn notatieformulier heeft bijgewerkt, of dat hij minder dan vijf minuten bedenktijd heeft. Indien hij bezwaar blijft maken, zou ik hem vertellen dat hij onmiddellijk moet ophouden met klagen over de beslissing, of anders zal ik de partij voor de tegenstander gewonnen verklaren,' aldus Bonham.


Iemand anders heeft een andere opvatting. Noteren maakt geen deel uit
van de partij. Het is voor de speler om na afloop zijn partij te analyseren. Maar het noteren moet niet worden gedwongen. Vandaag de dag moeten we niet doen aan zulke archaïsche regels. Volgens mij is de beslissing van de scheidsrechter onjuist.


Op een ander forum. 'Ik zat bij Robert Hess, Joel Benjamin, Jennifer Shaha-
de en de staf van de organisatie die allen klaagden over het ontbreken van sportiviteit van Enrico om geen remise aan te bieden. Het is duidelijk remise. Ik maakte het commentaar dat iedereen in deze stelling remise kon houden. Robert Hess meende dat iedereen met een rating boven 1400 dit eenvoudig remise houdt.

Het geval was dat Lawton zes minuten had tegen Enrico vijf. Lawton had enkele zetten niet genoteerd, en de scheidsrechter vroeg hem zijn formulier bij te werken, wat hij deed. Daarop zei zij dat het niet goed was of duidelijk leesbaar en dat hij opnieuw moest noteren. Hij gaf aan dat hij dank zij haar nog maar een minuut bedenktijd over had, en dat hij geen tijd had het op-
nieuw op te schrijven. De scheidsrechter vertelde dat het hem maar dertig seconden zou kosten en dat als hij weigert zij de partij voor hem verloren zal verklaren. Lawton liet zijn tijd verstrijken.'


top  


4. De opvattingen van Gijssen

4.1 Inlichten in openingstoespraak

Michel Piquet uit Zwitserland heeft op het Young Masters Toernooi in Lausan-
ne meegemaakt dat een speler een notatieformulier heeft ingeleverd, waar-
op bij de laatste vijftien zetten slechts streepjes staan. Hij vraagt Gijssen: 'Nu een zet alleen kan worden gedaan voordat de vorige zet is genoteerd, zijn de zetten daarna min of meer ongeoorloofd.'

Gijssen: 'Ik denk dat de scheidsrechters zijn tekort geschoten in hun taak toen zij na de wedstrijd ontdekten dat een speler niet alle zetten heeft ge-
noteerd. Bovendien heb ik een vraag: heeft de hoofdscheidsrechter voor het begin van het toernooi de spelers ingelicht dat zij alle zetten moeten note-
ren? Als dat niet zo is, kun je de spelers hun fouten niet kwalijk nemen,' Gijssen, augustus 2001, And the talks go on.


4.2 Wat is een passende straf

Lyndell Halliday uit Barbados vraagt wat een scheidsrechter moet doen die voortdurend eraan herinnerd moet worden dat hij zijn zetten moet noteren. Moet zo'n speler een waarschuwing ontvangen, en daarna een tijdstraf of het verlies van de partij indien hij blijft doorgaan met het regelmatig niet note-
ren van zetten. Of is die straf te hard?

Gijssen: 'Een speler die zich niet houdt aan de eisen van artikel 8.1 moet worden gestraft. En zoals u weet is de eerste straf een waarschuwing. Het hangt van de omstandigheden af, maar de scheidsrechter heeft de mogelijk-
heid een hogere straf op te leggen: hij mag de tegenstander extra bedenk-
tijd toekennen en de bedenktijd van de speler verminderen. Al deze straffen staan in artikel 13.4 van de FIDE-regels. Maar, wat te doen als een speler, ondanks al deze straffen weigert te noteren. Dan heeft de scheidsrechter geen keus.

Hij moet artikel 12.8 toepassen: 'Wanneer een speler herhaaldelijk weigert zich aan de FIDE-regels te houden, wordt hij bestraft met het verlies van de partij. De score van de tegenstander moet door de arbiter worden vastge-
steld.'

Ik heb dit artikel nog nooit toegepast in mijn loopbaan als scheidsrechter.
En volgens mij moet een scheidsrechter erg voorzichtig zijn om deze toe te passen. Hij moet onderzoeken of er andere wegen zijn om het probleem op te lossen zonder te straffen,' Gijssen, mei 2002, Capturing the king.


4.3 Tegenstander mag direct klok indrukken

Ian Thompson uit Engeland geeft aan dat op grond van artikel 8.1 een speler verplicht is te noteren, tenzij artikel 8.5 van toepassing is. Echter, onduide-
lijk is hoe te handelen bij een overtreding. Dan kan een speler alleen maar de klokken stilzetten en de tussenkomst inroepen van de scheidsrechter. Dit is onbevredigend, omdat het inroepen van de scheidsrechter een aantoon-
baar gevolg heeft voor de partij. De overtreder ontvangt gratis bedenktijd en de andere speler moet het bord verlaten om de scheidsrechter te halen, en raakt zijn concentratie kwijt. Ik stel voor artikel 8.1 te wijzigen in die zin dat indien een speler niet noteert hij zijn klok niet mag stilzetten totdat hij alsnog heeft genoteerd. Dit geeft de tegenstander de bevoegdheid de klok in te drukken zonder dat hij de tussenkomst van de scheidsrechter hoeft in te roepen.

Gijssen vindt het voorstel waard om over na te denken, Gijssen, februari 2004, Did a player touch a piece deliberately?


top  


4.4 Lakse straf

Op een FIDE-toernooi hoeft Roberto Alvarez uit Argentinië niet te noteren, omdat hij in tijdnood is. Zijn tegenstander die dat niet is, noteert vervolgens ook niet. Roberto zet de klokken stil, en roept de tussenkomst in van de internationaal scheidsrechter. Terwijl hij drie tot vier minuten moet wachten tot deze komt, profiteert de tegenstander van de situatie door zijn notatie-
formulier bij te werken. Roberto is erg verbaasd dat de scheidsrechter de tegenstander slechts een 'waarschuwing' geeft. Terwijl hij zich aan de regels heeft gehouden door te noteren. Waarom zou hij zich druk maken, als de eerste overtreding toch maar een waarschuwing is? In andere gevallen zijn de FIDE-regels hard, zoals bij het geluid van een mobiele telefoon. Dus waarom nu zo laks? Een andere kwestie is dat sommige spelers onleesbaar schrijven, en daarvoor geen straf ontvangen. De notatie moet zo duidelijk en leesbaar mogelijk zijn.

Voor het antwoord verwijst Gijssen naar artikel 13.4. 'Ik begrijp dat u niet blij bent met de beslissing van de scheidsrechter, maar zij was niet onjuist. Hoewel het ook mogelijk was geweest u twee minuten extra bedenktijd toe te kennen,' Gijssen, maart 2006, Recording Moves.


4.5 Onleesbaar noteren na waarschuwing

Frank Snyckers uit Zuid Afrika heeft vaak gezien dat een speler die niet in tijdnood is stopt met noteren wanneer de ander wel in tijdnood is. Indien de tegenstander daarop wordt aangesproken noteert hij op onleesbare wijze de ontbrekende zetten. Wat moet een scheidsrechter in zo'n geval doen als zijn tussenkomst wordt ingeroepen? Moet hij erop staan dat elke zet zo duidelijk en leesbaar mogelijk moet worden geschreven, of een tijdstraf opleggen?

Gijssen: 'De regel is erg duidelijk, maar de toepassing ervan levert soms problemen op. In het bijzonder bij grote open toernooien, waar het voor een scheidsrechter moeilijker is te ontdekken of een speler is opgehouden met noteren. Het is gemakkelijk vast te stellen of een speler zijn notatieformulier heeft bijgewerkt, maar het is een kwestie van interpretatie of hij op grond van artikel 8.1 'zo duidelijk en leesbaar mogelijk' heeft geschreven. Dat neemt niet weg, dat een scheidsrechter de speler met minder dan vijf minu-
ten bedenktijd kan compenseren door hem, laten we zeggen, een minuut extra bedenktijd toe te kennen,'Gijssen, mei 2007, Interpreting the Rules.


4.6 Speler past een truc toe

Mark Newman uit Engeland heeft eens gezien dat een speler die de partij gaat verliezen minder dan vijf minuten bedenktijd heeft en is opgehouden met noteren. De tegenstander stopt ook met noteren. Na ongeveer zeven zetten informeert de verliezende speler op juiste wijze dat zijn tegenstander moet noteren en zijn notatieformulier moet bijwerken. De tegenstander kon zich de zetten niet meer herinneren, waarop de speler hem remise aanbiedt. De winnende speler stond vervolgens op en verloor de partij. Wat had hier moeten gebeuren? Wat is de straf op het niet noteren?

Gijssen: 'Wanneer een speler bemerkt dat zijn tegenstander de regel over-
treedt van het noteren, moet hij de tussenkomst van de scheidsrechter in-
roepen en moet hij zich niet direct wenden tot de tegenstander. Natuurlijk moet de speler die meer dan vijf minuten bedenktijd heeft zijn zetten note-
ren. Hierna geef ik antwoord op uw vragen.

In de eerste plaats moet de tegenstander zijn uiterste best doen de ontbre-
kende zetten te ontdekken. Volgens mij kan hij daartoe zelfs een ander bord gebruiken, maar zijn klok moet blijven lopen. Indien het onmogelijk is de partij te reconstrueren, moet ik een of twee minuten in mindering brengen op de bedenktijd van de tegenstander en de speler compenseren met de-
zelfde hoeveelheid tijd. Ik begrijp dat het in dit geval bijna onmogelijk is vast te stellen of een van de spelers de bedenktijd heeft overschreden, maar in dat geval is artikel 8.6 van toepassing.

'Als niet kan worden aangetoond dat een speler het vereiste aantal zetten heeft gedaan, omdat de notatieformulieren niet kunnen worden bijgewerkt, dan wordt de eerstvolgende zet beschouwd als de eerste van de volgende periode, tenzij het duidelijk is dat er meer zetten zijn gedaan.'

Trouwens de tegenstander kan ook een kleine truc toepassen. Hij gaat door met het bijwerken van zijn notatieformulier totdat hij minder dan vijf minu-
ten bedenktijd heeft, waarop hij niet langer verplicht is te noteren.

Persoonlijk meen ik dat een geval waarin spelers onder verschillende voor-
waarden moeten spelen belachelijk is. Of ze moeten beide alle zetten tot het einde noteren, of op het moment waarop een van de speler minder dan vijf minuten heeft, hoeft geen van de spelers meer te noteren. Ik heb dit vaak voorgesteld in de regelscommissie van de FIDE, maar de meerderheid van de commissie was het niet met me eens,' Gijssen, juni 2007, What are the correct laws of Chess?


top  


5. Een spelregelkwestie

Op utrechtschaak in het draadje 'een spelregelkwestie' beschrijft Johan Hut op 27 mei 2007 een praktijkvoorbeeld uit Bussum.

'Speler A staat (volgens eigen zeggen) gewonnen, maar heeft helaas nog maar vijf seconden. Wel krijgt hij er vijf seconden per zet bij. Uiteraard no-
teert hij niet meer. Tegenstander B heeft nog drie kwartier, maar gaat mee-
vluggeren en stopt ook met noteren. A maakt daar een opmerking over, de arbiter geeft B de waarschuwing dat hij moet blijven noteren.

Er worden een paar zetten gespeeld, maar B noteert nog steeds niet. De arbiter geeft B een tweede waarschuwing dat hij moet blijven noteren.

Er worden nog een paar zetten gespeeld, B noteert nog steeds niet, A gaat door zijn vlag, de arbiter verklaart de partij voor A verloren.

Vraag: wie had wat en op welk moment beter moeten of kunnen doen dan in de praktijk gebeurd is?'

Interessant is te vernemen wat men op dat forum vindt van deze kwestie. Het laat zien hoe veelzijdige mogelijkheden er zijn. En, hoe conflictueus de regel is. Zoveel zinnen zoveel opvattingen.


Enkele suggesties van lezers:
  • Speler A mag de klok indrukken totdat speler B zijn notatie heeft bijgewerkt.

  • De arbiter is te lief. Hij had speler B kunnen straffen door speler A extra tijd te geven. Helaas zijn arbiters vaak te aardig en blijven waarschuwen. Dat is leuk voor de speler in kwestie maar vaak in het nadeel van de andere partij.

  • Wat speler A allemaal kan en moet doen is natuurlijk flauw gezegd in het secondenspel. Maar iedere keer wanneer B een zet speelt zonder zijn voorgaande te hebben genoteerd moet hij klok stilzetten en arbi-
    ter om een beslissing vragen. IEDERE keer, tot vervelens aan toe, net zolang tot arbiter daadwerkelijk ingrijpt.

  • Aan de andere kant is er natuurlijk ook een grens aan de hoeveel-
    heid voordeel die je A moet toekennen omdat hij veel meer tijd gebruikt. De notatieplicht lijkt me niet bedoeld om spelers in tijdnood te beschermen. En een straf moet wel in verhouding staan tot het vergrijp. Ik zou dan ook speler B een tijdstraf gegeven hebben i.p.v. A tijd erbij, zeker als er toch een increment is.

  • Speler A heeft wel degelijk recht op extra tijd, omdat speler B onge-
    oorloofd de klok indrukt elke keer als hij zet en zijn notatie niet bij-
    gewerkt is.

  • De speler B benadeelt de organisatie door zijn notatie niet bij te werken, niet zijn tegenstander. Speler A wordt op geen enkele ma-
    nier benadeeld. Hij heeft nog steeds zijn bedenktijd plus 5 seconden per zet. Zoals ik al zei: noteren is niet bedoeld als bescherming tegen te lang nadenken.

  • Is speler A niet benadeeld? Als B zo zonder te noteren meerdere zetten achtereen meevluggert, dan is er wel degelijk sprake van benadeling van A.

  • Claimen kost ook tijd en haalt je uit je concentratie. Herhaaldelijk weigeren te doen wat een scheidsrechter zegt, vereist ook een behoorlijk zware straf. Twee minuten tijd bij de tegenstander zou ik zwaar overwogen hebben en vermoedelijk geven. Maar vanaf de zijlijn is alles gemakkelijk.

  • (...) Anderzijds hebben we natuurlijk wel gewoon een reglement.
    En als de arbiter twee keer een waarschuwing uitdeelt, die worden allebei in de wind geslagen en de arbiter deelt nog steeds geen sanctie uit, dan vraag ik mij af of we het reglement misschien in de prullenbak moeten gooien.

  • Ja, de scheids negeren is tot daar aan toe, maar dat die niet optreedt, is natuurlijk erg fout. Achteraf heeft de scheids met die waarschuwing dus alleen spelers uit hun concentratie gehaald. Maar het blijft een belachelijke regel dat een speler meer zetten moet noteren dan zijn tegenstander, dus zodra iemand niet meer hoeft te noteren, dan de ander ook niet.

  • Ik was de speler in kwestie. Als de arbiter tot twee keer toe een waarschuwing geeft, ik hem EN m'n tegenstander daarna ook nog eens zelf erop attent maak dat ie nog steeds niet noteert (had dus een derde waarschuwing moeten krijgen!) in de op dat moment erg moeilijke stelling en ik daardoor die paar extra belangrijke seconden mis om na te denken was cruciaal. Door dat gedoe vergat ik de klok in te drukken (ging er vanuit dat arbiter zelf wel zou ingrijpen na z'n twee waarschuwingen en het feit dat ie er al 10 min bij stond!) en hoor opeens 'vlag' in totaal gewonnen stelling (Fritz +12, maar dat is irrelevant, hoewel opgave van mn sterke tegenstander wel zo nor-
    maal was). Maar nu komt het! (De speler vraagt de tegenstander of hij alsnog akkoord gaat met remise. Tegenstander weigert. Volgt meningsverschil).

  • Het soortgelijke overkwam mij, als speler, in de externe competitie. Terwijl ik bleef spelen zei ik Noteren, Noteren, Jij moet nog noteren. Nou zei de snotaap 'dat doe ik niet want jij bent er ook al een poosje geleden mee gestopt. De wedstrijdleider stond er bij, keek er naar en deed vervolgens helemaal niets. Gelukkig greep mijn tegenstander gruwelijk mis in zijn haast mij door te tijd te jassen, waarna ik hem mat in 2 kon zetten. Ik had nog 3 seconden over. Hij nog ruim 7 minuten ...

  • Tsja, het is misschien makkelijker gezegd dan gedaan, maar het is vaak verstandig om op een gegeven moment gewoon met je eigen partij verder te gaan i.p.v. je te bemoeien met wedstrijdleiders, tegenstanders etc. Het advies dat hier gegeven werd om gewoon na elke zet de klok stil te zetten en de wedstrijdleider erbij te halen is natuurlijk op zich niet slecht, maar je raakt zelf helemaal uit je con-
    centratie. Terwijl als je gewoon alleen op de partij let, en je 5 secon-
    den bedenktijd die je erbij krijgt, je de rest gewoon in zijn/haar/hun sop laat gaarkoken. (...) Noteren is een plicht tegenover de organi-
    satie en de wedstrijdleiding, niet tegenover de tegenstander.

  • Dus ik blijf erbij, als wedstrijdleider zou ik 1x waarschuwen, de 2e keer zou ik de niet-noterende speler een tijdstraf geven (dus tijd in mindering), de 3e keer zou ik dan wel eens gaan kijken of het een grotere tijdstraf of een 0 wordt. Eventueel kan je als wedstrijdleider overwegen of de storing en de discussie en dergelijke (want bij dit soort dingen krijg je altijd meteen een rel en problemen en zo) der-
    mate serieus zijn dat je de tegenstander een kleine tijdsvergoeding geeft. Maar gezien de increment zou ik dat nooit veel meer dan een halve minuut maken denk ik. Maar dat hangt te veel van de situatie af.

top  


6. Onleesbare notatie

Ik ken scheidsrechters die schakers hebben aangesproken op hun onlees-
bare notaties. In al die gevallen beweerden de betrokken spelers de notatie wel te kunnen lezen.

Ook menen sommigen dat een scheidsrechter niet hoeft in te grijpen wan-
neer een speler onleesbaar noteert. Dat nu is een misverstand.

Bij het interpreteren van wetten en regels gaat het niet alleen om de taal-
kundige uitleg, maar ook om de context van de regel. Bij de uitleg van verdragen staat zelfs de bedoeling centraal. Nu de FIDE-regels wereldwijd gelden gaat het om de bedoeling van de regel.

Artikel 8.1. luidt voor zover relevant: 'Zolang de partij duurt is elke speler verplicht zijn eigen zetten en die van zijn tegenstander op de juiste wijze te noteren, zet voor zet, zo duidelijk en leesbaar mogelijk, in de algebraïsche notatie (aanhangsel C), op het notatieformulier dat voor de wedstrijd is voorgeschreven. (...)

Als een speler niet in staat is te noteren, mag de speler gebruik maken van een door hem voorgestelde assistent om de zetten te noteren. Deze assis-
tent moet voor de arbiter aanvaardbaar zijn. Zijn klok moet door de arbiter op een redelijke wijze worden bijgesteld.'

De bedoeling van het artikel is niet schakertje pesten, maar om ervoor te zorgen dat de partij wordt behouden voor de organisatie. De laatste drie volzinnen geven aan wat er moet gebeuren als iemand niet kan noteren.

Als die bepaling beperkt wordt uitgelegd gaat het dus om gehandicapten,
zij die hun hand hebben verloren, dan wel die hand niet kunnen gebruiken. Zij moeten zorgen voor een assistent en zij ontvangen een tijdstraf. Dit nu
is krankzinnig. Zo wie zo is dit al in strijd met internationale verdragen die verbieden gehandicapten te discrimineren. Zij die een handicap hebben mogen nooit worden gedwongen een assistent in te schakelen, en mogen nooit een tijdstraf ontvangen. Zo nodig mag iemand anders aan het eind van de partij de notatie van de tegenstander overschrijven en deze aan de gehandicapte geven. Een scheidsrechter die anders beslist, brengt het schaakspel in diskrediet en moet op staande voet zijn bevoegdheid worden ontnomen.

Als iemand onleesbaar schrijft kan de organisatie de partij niet naspelen. Dat nu staat op gespannen voet met de bedoeling van de regel. Iemand moet netjes en leesbaar schrijven. Waar een wil is, is een weg. Wil hij niet, zijn de laatste drie volzinnen van artikel 8.1 van toepassing.

Maar in essentie is het voorschrift onuitvoerbaar en niet handhaafbaar. Reden om het voorschrift af te schaffen.


top  


7. Mijn mening

Een speler moet zijn partij noteren opdat:
- de partij kan worden gepubliceerd
- bewijs kan worden geleverd bij claims, driemaal dezelfde stelling,
  50-zetten regel
- als bewijs bij het halen van de tussentijdse tijdscontrole.

In de HSB-competitie is de HSB geen eigenaar van de notatie. Die regionale bond vraagt de notaties niet eens op. Ook is in die bond de tussentijdse tijdscontrole afgeschaft.

De plicht tot noteren heeft dus alleen maar te maken met de mogelijkheid van claims. Echter, remiseclaims komen hoogst zelden voor. Dan is het buiten proportioneel om voor hoogst zeldzaam voorkomende gevallen een plicht tot noteren te voeren.

Blijft over dat een speler zijn partij voor zichzelf noteert. Opdat hij later de partij kan naspelen.

Voor een scheidsrechter is het een afschuwelijke regel om toe te passen.
De eigenmachtige ingreep van een scheidsrechter in een partij gaat behoor-
lijk ten koste van de concentratie van beide spelers. Het is heel moeilijk voor een scheidsrechter om dit goed te doen.

Denk bijvoorbeeld aan de partij Sevillano - Lawton en de zaak die is behan-
deld bij de commissie van beroep van de KNSB, paragraaf 8 hierna. Uiter-
aard is het gedrag Lawton en dat van de speler van PION in strijd met de FIDE-regels en bovendien onbehoorlijk. Echter, bedacht moet worden dat iedereen dit gedrag in meer of mindere mate had kunnen overkomen: ook
u en ik.

Hoeveel scheidsrechters hebben zoiets meegemaakt? Vast wel iedereen. Toen ik net scheidsrechter was heb ik een speler eens vriendelijk aange-
sproken op zijn plicht tot noteren. De speler was behoorlijk geïrriteerd door mijn gedrag. Het bleek namelijk dat hij binnen enkele zetten de partij kon opgeven, wegens mat of zoiets. Door de spanning en de concentratie aan het slot vergat hij te noteren. Mijn gedrag - hoe juridisch juist dat ook was - was storend. Een scheidsrechter moet de-escalerend optreden. Hij moet hoofdzaken van bijzaken kunnen scheiden. Vandaar dat ik het er verder maar bij liet.

Zoals zo vaak is de mededeling van een scheidsrechter (of een andere functionaris in het dagelijkse leven) niet de directe oorzaak van de onge-
wenste omgangsvorm van een speler (of een burger). Als er sprake is van ongewenste omgangsvormen komt dat vaak vanwege de combinatie van o.m.
- het uit de concentratie halen uit de partij
- het oneerlijke waarom de ene niet hoeft te noteren en de andere wel
- de spanning van de partij, en
- het in de beleving van de speler pietluttige gedrag van de scheidsrechter
  (die niets begrijpt van de partij).


De zaak Sevillano - Lawton, PION - Veenendaal laten zien wat de gevolgen zijn van een conflict. Een conflict dat in de kern nergens om gaat. Het gaat om een bloempje van Catharina de Grote.

Ik ben er dan ook een voorstander van om in de HSB-competitie de plicht tot noteren af te schaffen. Het afschaffen van de plicht bespaart veel con-
flicten. Zo wordt het werk van een amateur scheidsrechter verlicht. Hij kan zijn energie nuttiger besteden. Hij kan zich richten op zijn kerntaken: handhaven van orde en rust en conflictbeslechting.

Bovendien ben ik het eens met wat Gijssen schrijft aan het eind van para-
graaf 4.6 hiervoor. Ook ik vind het belachelijk dat een speler die niet in tijdnood is wel moet noteren, terwijl zijn tegenstander die wel in tijdnood is dat niet hoeft te doen. Dit onderscheid is niemand uit te leggen. Vandaar ook dat er op dat punt veel conflicten bestaan. Conflicten die altijd zullen blijven bestaan, want zo gaat dat met slechte regels. Een amateurscheidsrechter is niet in staat zo'n zaak op juiste wijze te beslechten. Hij kan niet in het hoofd van de dader zien. Hij weet niet of al of niet sprake is van opzet. Zijn straf is of te licht, of te zwaar. Met de wijsheid achteraf kan pas een indicatie wor-
den gegeven over de juistheid van de beslissing van de scheidsrechter.

Mijn mening is dat we deze regel onze amateurscheidsrechters niet moeten willen aandoen.

Vandaar dat mijn eerste voorstel is in de HSB-competitie de artikelen 8 van de FIDE-regels af te schaffen (al was het maar als experiment voor twee jaar).

Als - onverhoopt - voor dit voorstel in de algemene ledenvergadering geen meerderheid is te vinden, - subsidiair te regelen dat als een speler in ver-
band met tijdnood niet hoeft te noteren, diens tegenstander dat ook niet hoeft te doen.

Het afschaffen van de regel voorkomt veel geschillen. De sfeer tijdens een wedstrijd gaat erop vooruit.

De kern van amateurschaak is: een speler noteert voor zich zelf, niet omdat het van de scheidsrechter moet. Hij noteert uit eigen vrije wil.


top  


8. PION Groesbeek - Veenendaal

8.1 Beslissing competitieleider KNSB

Op het protest van Veenendaal tegen de beslissing van de wedstrijdleider om de partij aan het zesde bord van de wedstrijd PION Groesbeek - Vee-
nendaal (in de derde ronde van de 3e klasse H op 3 november 2007) door
te laten spelen, wil ik het volgende opmerken.

Ik heb kennis genomen van het protest van de teamleider van Veenendaal. Ook heb ik kennis genomen van een gezamenlijke toelichting van de wed-
strijdleider en teamleider/speler van PION. Over het verloop van de ge-
beurtenissen zijn aardig wat meningsverschillen.

Veenendaal zegt dat de speler van PION herhaaldelijk door de wedstrijd-
leider tot noteren gemaand werd. Hij had nog meer dan vijf minuten op de klok. De speler weigerde dat en de wedstrijdleider werd met geweld be-
dreigd, waarna hij niets meer deed.

PION zegt dat er 1 waarschuwing is gegeven, dat vervolgens de zetten alsnog genoteerd werden en dat de Veenendaal speler enkele minuten later opgaf. Ook zegt PION dat er zich verder geen vreemde voorvallen hebben voorgedaan en beide spelers zich vriendschappelijk, naar elkaar en naar de wedstrijdleiding, hebben gedragen.

Aangezien dit twee tegenstrijdige verklaringen zijn, ga ik uit van de verkla-
ring van de wedstrijdleider. Het protest wijs ik derhalve af.

Wel laat ik de mogelijkheid open om, als er zich vaker van dit soort inciden-
ten voordoen, dit protest mee te wegen bij eventuele volgende protesten.

Hoogachtend,
R. Bleeker
KNSB-competitieleider


8.2 Beslissing commissie van beroep KNSB

Beslissing van de commissie van beroep van de KNSB
Zaaknummer 0708-3


Inleiding

Bij brief van 23 november 2007, bij de KNSB binnengekomen op 27 novem-
ber 2007, heeft Veenendaalse Schaakvereniging, verder te noemen Veenen-
daal, tijdig - binnen de in het Competitiereglement opgenomen beroeps-
termijn van 2 weken - beroep aangetekend tegen de beslissing van de com-
petitieleider van 14 november 2007. Bij het beroepschrift zijn drie stukken gevoegd:
- een verklaring van de speler van Bennekom - een verklaring van de teamleider van het eerste team van de Bennekomse Schaak Vereniging, verder te noemen BSV
- een krantenartikel, geschreven door Erik Wille.

Het bestuur van Schaakvereniging P.I.O.N., verder te noemen PION, heeft bij brief van 14 december 2007 op het beroepschrift gereageerd.

Verder heeft de commissie van beroep kennis genomen van de beslissing van de competitieleider van 14 november 2007 en de stukken waarover de competitieleider beschikte. Deze stukken zijn de volgende:
- een beroepschrift van de teamleider van Veenendaal
- een gezamenlijke verklaring van teamleider en de speler van PION en van de door PION aangewezen wedstrijdleider.

De commissie van beroep heeft nader onderzoek gedaan. Zij heeft kennis genomen van een verslag van een speler dat is geplaatst op de website van BSV. Verder heeft zij als getuigen gehoord, merendeels telefonisch, vijf spelers van BSV. Ook heeft zij de door PION aangewezen wedstrijdleider telefonisch gehoord.


top  


Motivering

1. Het gaat om de partij aan het zesde bord tussen de spelers van PION en van Veenendaal die op 3 november 2007 is gespeeld in de wedstrijd PION-Veenendaal in klasse 3H. De competitieleider heeft het protest van Veenen-
daal afgewezen. De competitieleider heeft daarbij overwogen, dat hij uitgaat van de verklaring van de wedstrijdleider, aangezien de verklaring van de teamleider van Veenendaal enerzijds en de gezamenlijke verklaring van de teamleider van PION en de wedstrijdleider anderzijds tegenstrijdig zijn.

2. De commissie van beroep acht deze beslissing van de competitieleider onjuist. Als een competitieleider geconfronteerd wordt met twee tegenstrij-
dige verklaringen en het punt waarover strijd is, van belang is voor de door de competitieleider te nemen beslissing, behoort hij nader onderzoek te doen. Dit geldt zeker als de verklaring van de wedstrijdleider zo summier is als in dit geval.

3. De commissie van beroep zag zich genoodzaakt nader onderzoek te doen. Tijdens de wedstrijd PION-Veenendaal vond de wedstrijd PION 2 -BSV plaats. Een vijftal spelers van BSV was reeds uitgespeeld en heeft de kritie-
ke fase van de partij van de speler van PION en die van Veenendaal waar-
genomen. Aangezien deze spelers geen partij waren bij het geschil en ge-
acht werden objectief verslag te kunnen doen, leek het de commissie van beroep juist om deze vijf spelers te horen. Ook heeft de commissie van beroep de wedstrijdleider gehoord.

4. Uit de informatie die de commissie van beroep heeft gekregen, leidt zij af dat het volgende is gebeurd. Op een gegeven moment had de speler van Veenendaal nog ongeveer 3 minuten bedenktijd. De speler van PION had nog ongeveer zeven minuten bedenktijd. De speler van PION noteerde niet meer. Enige spelers van Veenendaal wendden zich tot de wedstrijdleider. De wedstrijdleider verzocht de speler van PION te noteren. Hierop reageerde de speler van PION niet. Vervolgens vroeg de wedstrijdleider voor de tweede maal aan de speler van PION om te noteren. Hierop reageerde de speler van PION door een aantal krabbeltjes te zetten zonder leesbaar te noteren. Enige tijd later constateerden enige spelers van Veenendaal dat de speler van PION een achterstand van vijf zetten had in de notatie. Zij wendden zich weer tot de wedstrijdleider. De wedstrijdleider wendde zich tot de speler van PION met het verzoek de notatie bij te werken. De speler van PION had toen nog ongeveer vier minuten bedenktijd. De speler van PION zei toen tegen de wedstrijdleider: 'Ik heb wel eerder een wedstrijdleider over de tafel ge-
slagen' of soortgelijke woorden. De wedstrijdleider trok zich bedeesd terug. De partij werd vervolgd. De speler van PION won de partij. Ook na de partij heeft de speler van PION dreigende taal tegen de wedstrijdleider geuit.

5. Volgens de schriftelijke verklaring van de teamleider van Bennekom en de verklaring van het bestuur van PION heeft de speler van PION de woor-
den 'Je zal niet de eerste wedstrijdleider zijn die ik over de tafel heb gesla-
gen' of 'Ik heb wel vaker een wedstrijdleider over de tafel getrokken' pas na de partij geuit. Volgens de schriftelijke verklaringen van twee spelers van Veenendaal heeft de speler van PION soortgelijke dreigende woorden ook tijdens de partij geuit.

6. Na het horen van een groot aantal getuigen heeft de commissie van be-
roep de vaste overtuiging gekregen dat de twee spelers van Veenendaal gelijk hebben. Deze dreigende woorden heeft de speler van PION in ieder geval tijdens de partij tegen de wedstrijdleider geuit.

7. Naar het oordeel van de commissie van beroep is het tijdens de partij uiten van dreigende woorden in de richting van de wedstrijdleider een bui-
tengewoon ernstige overtreding van de spelregels. Hierop had de wedstrijd-
leider moeten reageren door de speler van PION op grond van art. 12.7 juncto art. 13.4 van de FIDE-regels een reglementaire nul te geven.
De commissie van beroep zal de partij voor de speler van PION alsnog ver-
loren verklaren. De einduitslag van de wedstrijd PION-Veenendaal wordt daardoor gewijzigd in 3-5.

8. PION heeft gevraagd Veenendaal te berispen voor het onsportieve gedrag tijdens de partij i.c. zich op ongepaste wijze bemoeien met de wedstrijd door spelers en teamleider. Naar aanleiding hiervan overweegt de commissie van beroep dat het haar taak is beroepen tegen beslissingen van de competitie-
leider te beoordelen en dat zij niet bevoegd is berispingen uit de delen als de competitieleider daarover niet tevoren beslist heeft. Als PION wil dat een berisping wordt uitgedeeld, moet zij zich wenden tot de competitieleider. Overigens is het de commissie van beroep niet gebleken dat een speler of de teamleider van Veenendaal zich in enig opzicht onsportief of incorrect heeft gedragen.

9. Het tijdens of na de partij uiten van dreigende taal jegens de wedstrijd-
leider is een ernstige overtreding van de spelregels. Het vervolgens in een schriftelijk ondertekende verklaring (d.d. 5 november 2007) geheel ontken-
nen van het betreffende voorval is volgens de commissie van beroep ove-
rigens bepaald niet in overeenstemming met een voor een speler passend gedrag en al evenmin met de voorbeeldfunctie die een teamleider tot op zekere hoogte heeft. Nu de commissie van beroep heeft vastgesteld dat dit feit in het onderhavige geval daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, geeft de commissie van beroep de competitieleider in overweging te bezien of hij met gebruikmaking van art. 20 lid 3 van het Competitiereglement de speler van PION voor een bepaalde periode uitsluit van betrokkenheid hetzij als speler, hetzij als teamleider bij KNSB-competitiewedstrijden.


Beslissing

De commissie van beroep
- verklaart het beroep gegrond;
- verklaart de partij tussen de speler van PION en Veenendaal verloren voor de speler van PION, zodat de uitslag van de wedstrijd PION-Veenendaal 3-5 wordt;
- bepaalt dat de door Veenendaal betaalde cautie aan Veenendaal wordt terugbetaald.

Aldus vastgesteld op 31 januari 2008 door A.A. Schuering, Th.M.M. van Beekum en E.M.M. Roosendaal, leden van de commissie van beroep, en namens de leden van de commissie van beroep ondertekend door A.A. Schuering.


top  


8.3 Vervolg beslissing competitieleider KNSB

Ik heb kennis genomen van het feit dat de commissie van beroep van de KNSB in zaaknummer 0708-3 (d.d. 31-1-2008) de overtuiging heeft gekre-
gen dat in de KNSB 3e klasse H wedstrijd PION Groesbeek - Veenendaal van 3 november 2007 door de PION-speler van bord 6 dreigende woorden tegen de wedstrijdleider zijn geuit. Verder heb ik kennis genomen van de brief van PION Groesbeek (d.d. 7-2-2008) aan het bestuur van de KNSB.

Ik neem in overweging dat de commissie van beroep de partij voor de speler van de PION veloren heeft verklaard.

Verder neem ik in overweging dat artikel 20.3 van het KNSB-competitiere-
glement luidt: 'Als een speler of een teamleider de spelregels van de We-
reldschaakbond (FIDE) of het KNSB-competitiereglement heeft overtreden, is de competitieleider bevoegd deze persoon voor een bepaalde periode uit te sluiten van betrokkenheid als speler en/of teamleider bij KNSB-compe-
titiewedstrijden. Deze periode kan niet langer zijn dan tot het einde van het lopende seizoen vermeerderd met drie seizoenen. Als een speler of team-
leider van een dergelijke beslissing van de competitieleider in beroep gaat bij de commissie van beroep, is de tenuitvoerlegging van deze sanctie geschorst vanaf het moment van instellen van beroep tot de uitspraak van de commissie van beroep.'

Aangezien de speler van de PION al gestraft is met het verlies van de partij en er al weer drie ronden gespeeld zijn vind ik het te laat om hem nu nog als speler te schorsen. Wel vind ik natuurlijk dat een speler en vooral een teamleider zulk soort uitlatingen absoluut niet mag doen.

Mijn beslissing is derhalve:
De speler van de PION wordt op grond van artikel 20.3 van het KNSB-com-
petitiereglement vanaf heden tot aan het eind van het seizoen 2008-2009 geschorst als teamleider bij KNSB-competitiewedstrijden.

Hoogachtend,
R. Bleeker
KNSB-competitieleider


© 2009  Pieter de Groot

top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht
GERELATEERD ARTIKEL
Pieter de Groot:
'De verkeerde opstelling en de schaakbloempjes'

Lees verder  

WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen.

mailPieter de Groot

schaakrechtrubriek Geurt Gijssen op ChessCafe.com