HOME     SCHAAKRECHT     PIETER DE GROOT
MAG EEN SCHEIDSRECHTER VOORZEGGEN?
Omdat ik leer voor schaakwedstrijdleider B mocht ik als toegevoegd-griffier stage lopen in de meervoudige kamer van de Commissie van Beroep te Z. Hieronder mijn verslag.

Er was weinig publiek gekomen voor de zitting. Op de krakende publieke tribune zaten slechts drie mensen. Voor de tribune zaten de verzoekende partij, de externe competitieleider van de schaakvereniging B. te Z., Tiny Timman-Bos, en de scheidsrechter Bart Barendrecht.

De voorzitter opende de zitting. Enigszins kort gaf hij een uiteenzetting van het verloop van de procedure en gaf toen het woord aan de verzoekende partij.

Tiny stond op en zei: 'Dank u wel, meneer de voorzitter. Geachte commis-
sie, deze zaak is van groot belang, niet alleen voor mijn team, maar ook voor het schaakspel in het algemeen. Wat zijn de feiten?', vroeg zij zich af. 'Terwijl zijn tegenstander nog zeven minuten bedenktijd had, zweefde de Dame van mijn teamspeler boven het matveld. Precies op dat moment viel zijn vlag en riep de scheidsrechter 'vlag!'. Door het vallen van de vlag verloor mijn team de wedstrijd met als gevolg degradatie.
Maar meneer de voorzitter, een scheidsrechter mag toch niet voorzeggen? Als hij had gezwegen, had onze tegenstander niet snel genoeg gemerkt dat de vlag was gevallen, was de matzet uitgevoerd, had mijn team gewonnen en was het niet gedegradeerd.'

Hier wachtte zij even. Mijn buurman stootte mij aan en fluisterde: 'een schaakpartij kun je vergelijken met de noten, maar de uit de schaakpartij voortvloeiende schaakrechtproblemen zijn als muziek!' Ik keek hem aan, zijn ogen glinsterden van pret.

'Geachte commissie,' vervolgde Tiny, 'artikel 8.5 van de FIDE-regels gaat over de tijdnoodfasen. Het gaat om de fase dat bijna alle bedenktijd is verbruikt. Dat kan dus zijn bij een tussentijdse tijdcontrole, die zoals u weet in de HSB-competitie is afgeschaft, maar ook in de allerlaatste fase van het schaakspel.'

'Als beide spelers elk minder dan vijf minuten bedenktijd hebben, hoeven zij niet meer te noteren. De scheidsrechter heeft dan in de eerste plaats' (hier stak zij één vinger in de lucht) 'een inspanningsverplichting om te noteren. Ook in de allerlaatste fase!' sprak zij, waarbij zij haar vinger verder omhoog stak. 'Ik ga hier niet dieper op in, want daarover is, zoals u weet, een andere zaak bij uw commissie aanhangig gemaakt, ik doel op 'de zaak van de niet-noterende scheidsrechter in de allerlaatste fase'.

'In de tweede plaats' (hier stak zij twee vingers in de lucht) 'heeft de scheidsrechter de dwingende verplichting om de klokken stil te zetten onmiddellijk na het vallen van een vlag. Ik wijs u erop dat die opdracht alleen bestaat als beide schakers in tijdnood zijn.' Zij stak hierbij haar vingers verder omhoog.

Ik was verrast; ik wist namelijk niet dat een scheidsrechter verplicht was ook te noteren in de allerlaatste fase. Tegen mij hadden ze altijd verteld dat dat niet hoefde.

'Wat gebeurt er nu als één speler in tijdnood is?', vervolgde Tiny, 'of, zoals artikel 8.5 onder b dat noemt als slechts één speler in tijdnood is. Het woord 'slechts' is hier wel een beetje mysterieus -vindt u niet?- als ik u vertel dat een schaakpartij door twee spelers wordt gespeeld. Ik denk dan ook dat met dat woord de regelgever nog eens extra heeft willen benadrukken dat er een verschil in situaties is. Enerzijds als het gaat om beide spelers die in tijdnood zijn en anderzijds om slechts één.'

'Als één speler in tijdnood is, heeft een scheidsrechter geen dwingende opdracht de klok in te drukken! Hij mag zich dan ook niet met die klok bemoeien. Artikel 13.6 bepaalt heel duidelijk dat de scheidsrechter niet mag ingrijpen in een partij, tenzij de FIDE-regels uitdrukkelijk anders bepalen.
Nu artikel 8.5 een precies onderscheid maakt tussen twee gevallen en bovendien de verschillende rechtsgevolgen van die gevallen aangeeft ('als beide spelers ... dan' en 'als slechts één speler .. dan'), moet op grond van artikel 13.1 strikt de hand gehouden worden aan dat gemaakte onderscheid en de gevolgen daarvan. Zo luiden de FIDE-regels', zei Tiny.

Ze gaf een samenvatting: 'Ik vat samen, indien beide spelers in tijdnood zijn, moet de scheidsrechter proberen de partij te noteren en is hij verplicht onmiddellijk na het vallen van de vlag de klokken stil te zetten. Indien 'slechts' één speler in tijdnood is, doet de scheidsrechter niks.'

'Nu gaan we naar die bewuste donderdagavond', zo ging ze verder. 'Alleen onze teamspeler is in tijdnood, zijn tegenstander heeft nog zeven minuten bedenktijd. Gedurende de hele avond heeft die tegenstander kunnen klokkijken. Niemand mocht hem er bijvoorbeeld op attenderen dat hij over een bepaalde zet te veel tijd heeft nagedacht. Het is onbegrijpelijk dat terwijl hij zelf niet in tijdnood is, de scheidsrechter hem te hulp schiet door voor te zeggen dat de vlag van zijn tegenstander is gevallen. Waarom kan die speler plotseling zelf niet meer klokkijken?, vraag ik me af!
De scheidsrechter heeft gehandeld in strijd met de duidelijke FIDE-regels. Ik verzoek u dan ook te bepalen dat de scheidsrechter onjuist heeft gehandeld door 'vlag' te roepen.'

Zij was uitgesproken en ging zitten. De voorzitter bedankte haar voor haar betoog en gaf het woord aan Bart.

Bart ging staan en sprak vol zelfvertrouwen. 'Geachte commissie, die avond was ik scheidsrechter in een belangrijke wedstrijd waar veel op het spel stond. Een van de beide teams zou namelijk degraderen. Dat legt altijd een extra druk op een scheidsrechter en die voel je ook. Een eventuele fout kan ernstige gevolgen hebben.
Na 23.00 uur was nog maar één partij aan de gang. Iedereen stond rond het bord, de uitslag zou bepalend zijn. De spanning was te snijden. Geen moment verslapte mijn aandacht. De wedstrijd voelde ik goed aan, zoals ook het Voorwoord voorschrijft.'

'De vlag viel. Dan verlangen de FIDE-regels van mij dat ik dan onmiddellijk ingrijp. Dat is een verplichting uit de FIDE-regels. Doet een scheidsrechter dat niet, dan handelt hij klachtwaardig. Voor een goed begrip, hoofdstuk 6 van de FIDE-regels gaat over de schaakklok, hoofdstuk 8 over het noteren van zetten. Het gaat dus eenvoudig gezegd om artikel 6 en in het bijzonder om artikel 6.9, in verband met 6.3 en 6.2a. De scheidsrechter ziet de vlag vallen en is verplicht onmiddellijk te controleren of voldaan is aan de verplichting dat binnen de gestelde tijd de partij is beëindigd.'

'Het gaat om het woord onmiddellijk. De scheidsrechter moet de spelers er dus op wijzen dat hij wat gaat controleren of de bedenktijd niet is over-
schreden. En dat kan maar op één manier: het aan de spelers vertellen.
Het gaat dus niet om hoofdstuk 8.'

'Overigens' vervolgde hij 'vind ik de term 'het voorzeggen door de scheids-
rechter' tendentieus, omdat het een integer scheidsrechter ten onrechte in een kwaad daglicht plaatst. De handelwijze is namelijk een wettelijke verplichting. Ik sta hierin niet alleen, want voor zover ik weet handelen alle scheidsrechters zo.'

'Stel nu, dat ik pas 'vlag' had geroepen nadat de matzet was verricht, dan had de wederpartij terecht over mij kunnen klagen.' Hier wachtte hij even. 'Als mevrouw Timman gelijk heeft in haar stelling, kunt u mij dan uitleggen wat de zin is van de bepalingen dat 'telkens als een vlag valt, onmiddellijk, ik herhaal on-mid-del-lijk, gecontroleerd moet worden of de bedenktijd niet is overschreden? Wat is de zin van die regels indien een scheidsrechter deze niet mag handhaven? Nee, geachte commissie, de regels zijn duidelijk: de scheidsrechter moet onmiddellijk 'vlag' roepen.' En hij ging zitten.

De voorzitter vroeg vervolgens aan Tiny, die ging staan, waar deze zaak om ging. Hij sprak nu op zachte toon: 'Ook al is een scheidsrechter eventueel niet bevoegd 'vlag' te roepen - dit zal de commissie nader moeten onder-
zoeken -' (en nu ging hij luider praten:) 'dan nog blijft de uitslag onaantast-
baar! U kunt dit vergelijken met een omstander die 'vlag' roept. In zo'n geval kun je de voorzegger uit de zaal verwijderen, maar de uitslag zelf kan niet veranderd worden. Wat is nu uw belang bij uw beroepschrift?', vroeg hij.

Ik kon merken dat hij graag om formele redenen om de hete brei heen wilde draaien zodat hij geen inhoudelijke beslissing hoefde te geven.
Tiny die wist dat elk argument omkeerbaar is, stond op en reageerde diplomatiek: 'Als deze ingrepen van scheidsrechters onaantastbaar zijn, is er reden te meer een einde te maken aan deze praktijken en te weten hoe het moderne schaakrecht tegen deze kwestie aankijkt. Deze zaak gaat dan ook om een verklaring voor recht of de ingreep van de scheidsrechter al of niet juist is!'.

Ik kreeg de indruk dat dit antwoord de voorzitter niet beviel. De voorzitter vroeg vervolgens aan haar wat zij dacht van de wettelijke bepaling dat na het vallen van een vlag de scheidsrechter onmiddellijk moet controleren of de bedenktijd niet is overschreden.

Tiny vond dat allemaal maar onzin: 'Meneer de voorzitter, dat is toch allemaal onzin, de spelers moeten toch zelf opletten! Er staan zoveel voorschriften in die FIDE-regels waarvan ik nog nooit heb meegemaakt dat scheidsrechters die controleren. Als dat dan allemaal verplichtingen zijn voor een scheidsrechter, hoe komt het dan dat ik bij het naspelen van een partij ontdek dat ik bepaalde zetten niet heb genoteerd? Waar was dan die scheidsrechter toen ik weer eens vergat een zet te noteren?'

'Heel vaak zie ik scheidsrechters door de zaal rondlopen zonder dat zij bezig zijn met al die zogenaamde verplichtingen uit de FIDE-regels. Nee, geachte commissie, het gaat erom dat bepaalde artikelen in de FIDE-regels geschre-
ven zijn voor de spelers zelf. Een scheidsrechter mag niet ingrijpen in een partij tenzij de FIDE-regels uitdrukkelijk bepalen dat hij dat wel mag! Dat staat in artikel 13.6.' Ze ging zitten.

Ik vond dit deel van het betoog van Tiny niet erg tactisch. Je moet namelijk nooit tegen een commissie zeggen dat zij een onzinnige vraag heeft gesteld, dan schoffeer je de commissie. In zo'n geval kun je altijd het beste zeggen: 'Geachte commissie, dat is een zeer interessante vraag. Zo'n vraag is in de literatuur niet eerder gesteld, maar etc.' en vervolgens geef je in beleefde woorden je mening. Vadertje Cats zei het al: 'Om de smeer likt de kat de kandeleer'!

Daarop vroeg de voorzitter aan Bart, wat hij dacht van de bepaling van artikel 13.6. Bart stond op en sprak (je kon merken dat hij zich ook wat vrijer ging voelen): 'Nou ja, de taak van een scheidsrechter vindt u in artikel 13.1: een scheidsrechter moet erop toezien dat de regels strikt worden nageleefd. Het woord 'strikt' betekent niet 'een beetje', zoals mevrouw Timman kennelijk meent te moeten lezen.'

'Dit houdt in dat een scheidsrechter een dwingende opdracht heeft die rechtstreeks voortvloeit uit de FIDE-regels. In artikel 13.3 staat bovendien nog vermeld dat een scheidsrechter de partijen in het oog houdt, zeker als de spelers weinig tijd hebben. Als de scheidsrechter niks mag zeggen, waarom moet hij die partijen dan in het oog houden? Als een scheidsrechter waarneemt dat een vlag is gevallen, moet hij dat onmiddellijk melden. Punt uit', besloot hij en ging weer zitten.

Het was duidelijk dat de voorzitter het een lastige kwestie vond. 'Zoals zo vaak in het recht, geldt ook voor het schaakrecht dat er geen absolute waarheden bestaan, alleen standpunten die meer of minder overtuigend verdedigd worden. Het lijkt wel alsof de FIDE-regels tegenstrijdig zijn', zei hij.

Toen dacht ik dat de commissie uitspraak zou doen. Maar de voorzitter bedankte de partijen voor hun bijdrage en hun komst. 'In verband met de vakantieperiode en omdat de commissie advies wenst in te winnen van de lezers streeft de commissie ernaar uitspraak te doen in het volgende HSB Mededelingenblad,' sprak hij en sloot de zitting.

© 2002  Pieter de Groot

top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht
BEVOEGDHEID VAN DE
SCHEIDSRECHTER
Artikel 'Bevoegdheid van de scheidsrechter' door Pieter de Groot.
Lees verder  

WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen.

mailPieter de Groot