HOME     SCHAAKRECHT     PIETER DE GROOT
DE ROKADE SINDS HET GÖTTINGER HANDSCHRIFT
Dit artikel bestaat uit de volgende paragrafen:

1. Het Göttinger handschrift
2. Een schaakopening
3. De rokade
4. Bismarck
5. Voorstel tot wijziging van het HSB-competitiereglement
6. Enkele opgaven uit het Göttinger handschrift


1. Het Göttinger handschrift

De Hanzestad Göttingen ligt in Niedersachsen (Duitsland). De bijnaam van de stad is, 'de stad die kennis creëert'. Zij heeft een universiteit. Beroemde hoogleraren die daaraan verbonden zijn geweest, zijn de gebroeders Grimm, Robert Oppenheimer, Albert Einstein, Niels Bohr en Max Planck.
De universiteit kent 45 Nobelprijswinnaars.

Het kenmerk van de stad is: 'Gänseliesl', het meest gekuste meisje ter we-
reld. Zij staat op de markbron voor het stadhuis.




De Rijksuniversiteitsbibliotheek is in het bezit van het zogenaamde 'Göttin-
ger handschrift'. En om dat handschrift kent de schaakwereld Göttingen. Het handschrift is opgesteld in het Latijn. Men vermoedt dat het tussen 1500 en 1505 is geschreven aan het hof van Lotharingen in Nancy.



De eerste bladzijde van het Göttinger handschrift


Onderaan de eerste bladzijde is in het midden ruimte opengelaten voor een wapen. Het wapen moet nog worden ingevuld, het handschrift is dus niet afgemaakt. Dat klopt, want ook de laatste drie bladzijden van het hand-
schrift zijn blanco. Het handschrift is dus een 'Unvollendete'.

Het handschrift bevat 12 schaakopeningen en 30 schaakopgaven.


top  


2. Een schaakopening

De volgende partij komt in het handschrift voor. Het bijzondere eraan is dat de huidige rokaderegel nog niet bestaat. De rokade wordt in twee zetten gedaan.

1. e4 e5 2. Pf3 d6 3. Lc4 f5 4. d3 f4 5. d4 Df6 6. Pc3 c6 7. h3 Le6 8. d5 Ld7 9. dxc6 bxc6 10. b4 Le6 11. Lb3 Ph6 12. Lb2 a6




13. Tf1
Het eerste deel van de rokade. Eerst wordt de toren verplaatst.
13. ... Pf7 14. Kg1
Het tweede deel van de rokade. De koning springt over de toren heen.
14. ... Le7 15. Lxe6 Dxe6 16. a4 g5 17. Ph2 h5 18. f3 Ph6 19. b5 Tg8 20. De2 g4 21. fxg4 hxg4 22. Pxg4 Pxg4 23. hxg4 Txg4 24. bxc6 Pxc6 25. Pd5 Ld8 26. c4 Ta7 27. Tf2 Th7 28. Dd1 Dh6 29. Kf1 Dh5 30. Df3 Dg6 31. Dd3 Th1+ 32. Ke2 Txa1 33. Lxa1 Txg2.


3. De rokade

Ter illustratie nog een passage uit een partij uit het Göttinger handschrift:




10. ... Tf8 (torenzet) 11. Tf1 (torenzet) Kg8 (koningssprong) 12. Kg1 (koningssprong).

In de late Middeleeuwen bestaan er verschillende soorten rokades. Bij de witte rokade op de koningsvleugel is het volgende mogelijk.

Het Franse type:
a. Te1 en Kg1
b. Te1 en Kf1

Het Italiaanse type:
c. Tg1 en Kh1
d. Tf1 en Kg1
e. Tf1 en Kh1

In 1560 is vermoedelijk de huidige rokade ontstaan. Vanaf ongeveer 1630 geldt deze bijna overal in Europa. De evolutie van het schaakspel is dan in zijn huidige vorm samen met de en passant-regel voltooid. De bestaande rokade is dus een Italiaanse rokade. Daarbij wordt eerst de toren verplaatst en dan de koning.

De koning springt dus over de toren heen. Dit heet in de schaakliteratuur: de koningssprong. Tot het eind van de Middeleeuwen kunnen ook de olifant (de huidige loper) en de fers (de huidige dame) springen. Alleen de toren kan niet springen.

De rokade is een veiligheidszet. Door te rokeren wordt de koning in veilig-
heid gebracht. Een veiligheidsfunctionaris - de toren - gaat altijd eerst.

De volgorde van zetten bij de uitvoering van de rokade is beschreven in het Franse woordenboek van 1874, de 'Dictionnaire de la langue Française': 'Mettre le roc, la tour, auprès du roi, et fair passer le roi de l'autre côté de la tour, lorsqui'l n'y a aucune pièce entre eux.' De Nederlandse vertaling daar-
van staat in elke druk van de 'Van Dale Groot Woordenboek der Nederland-
se taal'. Zelfs tot en met de jongste uitgave van 2005, zie onder 'rokade'. Eerst de toren verplaatsen en dan de koning.

In Duitsland, Frankrijk, Rusland en in Nederland (en reken maar in alle con-
tinentale Europese en Oost-Europese landen) werd om te rokeren gedurende bijna 500 jaar conform de koninklijke etiquette eerst de toren verplaatst. Zo heb ik de rokade ook van mijn vader geleerd.

Tot slot, denkt u maar niet dat in Kalmukkië iemand het moet wagen over de president te springen. Alleen al voor de poging daartoe, of voor het hardop zeggen (!) krijgt hij al levenslang gevangenisstraf.


top  


4. Bismarck

In Göttingen heeft Otto von Bismarck in de jaren na 1833 Rechten gestu-
deerd. Hij is de stichter van het Tweede Duitse Rijk en beheerst tussen 1865 en 1890 voor een belangrijk deel het politieke toneel in Europa. Op 70-jarige leeftijd krijgt hij het kostbare Elfenbein-Schachspiel cadeau. Dat spel staat nu in het museum voor 'Kunst und Gewerbe' in Hamburg. De ijzeren kanse-
lier is een schaker.



Bismarck met een Pickelhaube op het hoofd


Over wetgeving sprak Bismarck: 'Wetten zijn net als worsten, je kunt er beter maar geen getuige van zijn als zij worden gemaakt.'

Het is een raadsel wat de FIDE heeft bezield om in 1971 bij de rokade dwin-
gendrechtelijk voor te schrijven eerst de koning te verplaatsen en dan - over de koning heen (!) - de toren. Dit is een belediging voor de koning, het is majesteitsschennis. Bovendien is het vormvoorschrift in de praktijk nage-
noeg onbewijsbaar, indien het overtreden wordt. Het is een conflictopwek-
kende, onbruikbare regel. Door de regel komen er slachtoffers bij diegenen die zich juist als een gentleman gedragen. Bovendien weten de tegenwoor-
dige schakers zich in het edel spel niet meer te gedragen. Zij kunnen niet met mes en vork eten. Zij gedragen zich onwaardig jegens de koning. De FIDE-regels heeft van hen horken gemaakt.

'Als ik met een gentleman te maken heb ben ik anderhalve gentleman, als ik met een hork te maken heb ben ik anderhalve hork,' bekende Bismarck eens.



Bismarck in zijn partij tegen paus Pius IX
(let op het schaakbord dat op grond van de huidige
FIDE-regels verkeerd staat).


top  


5. Voorstel tot wijziging van het HSB-competitiereglement

Hofstad Den Haag als de hoofdstad van de wereld van vrede, recht en vei-
ligheid heeft haar beschaving hoog in het vaandel te houden. Naar mijn me-
ning is het een gerechtvaardigde daad van verzet om in de regio Den Haag de FIDE-rokaderegel opzij te zetten door bij de uitvoering daarvan eerbied te tonen voor de eigen schaakkoning. De tegenstander moet dat respect van de speler sportief aanvaarden. Doet hij dat niet, moet(en) de scheidsrechter, de HSB-competitieleider (en de commissie van beroep van de HSB) deze gerechtvaardigde daad honoreren.

Bovendien moeten we de Haagse scheidsrechters niet belasten met het be-
slechten van onbewijsbare claims. Bewijs maar eens dat een speler eerst de toren heeft verplaatst terwijl hij na protest van de tegenstander dit ontkent. Want, als de tegenstander een hork is door te claimen verandert de speler van een gentleman in een anderhalve hork door te ontkennen. Zo komt de scheidsrechter knel te zitten en kan geen goed meer doen. De huidige vol-
gorde van zetten van de rokaderegel is dus een conflictopwekkend voor-
schrift.

Als vorm van dejuridisering, om de bureaucratie in het schaakspel terug te dringen, om nodeloze slachtoffers te voorkomen, om scheidsrechters onbe-
wijsbare claims te besparen en om de sportiviteit terug te brengen in het schaakspel is het wenselijk om beide wijzen van volgorde van de uitvoering van de rokadezet toe te staan. Zodat er in het schaakspel plaats is voor horken (zij die de toren over de koning laten springen) en voor beschaafden (zij die de koning over de toren laten springen). Dan kunnen er nooit con-
flicten komen.

Het zou mij een lief ding waard zijn als het HSB-competitiereglement op dit punt wordt aangepast. Ik stel dan ook de volgende wijziging voor:

Aan artikel 25 van het HSB-competitiereglement wordt een nieuw lid toe-
gevoegd:
  • lid 5. Om te rokeren moet een speler kiezen uit één van de
    volgende twee mogelijkheden: hij mag eerst de toren en dan
    - over de toren heen - de koning verplaatsen, of hij mag eerst
    de koning en dan - over de koning heen - de toren verplaatsen.
    Voor de volgorde waarin de rokadezet moet worden uitgevoerd,
    zijn de artikelen 3.8 ii, 4.4 sub b en 4.6 onder b niet van toe-
    passing.
Dit voorstel kan worden meegenomen bij andere wijzigingen die ik op dat reglement heb voorgesteld, zie het forum van de HSB met nog enkele draadjes van wijzigingen.


top  


6. Enkele opgaven uit het Göttinger handschrift

Het bijzondere van de opgaven van het Göttinger handschrift is, dat de op-
dracht precies uitgevoerd moet worden. De speler moet de matzet uitvoeren met het aangewezen schaakstuk, de pion. Ook al ziet hij met een ander stuk een snellere matmogelijkheid, dat is niet geoorloofd. Hij moet mat zetten met de pion. De opgaven (1 tot en met 30) lopen op in moeilijkheidsgraad, van mat in twee tot mat in negen. Hierna geef ik vier opgaven.


Opgave 7 van het handschrift




Wit aan zet. Mat in drie zetten, de matzet gebeurt met de pion (!).

Bekijk het antwoord  


Opgave 8 van het handschrift




Mat in precies drie zetten. De matzet gebeurt met pion b6. De pionnen van zwart blijven onbeweeglijk.

Bekijk het antwoord  


Opgave 22 van het handschrift




Mat zetten met de pion in zes of minder zetten. De toren wordt niet ver-
plaatst. Overigens, in het handschrift staat de witte koning niet op het bord.

Bekijk het antwoord  


Opgave 29 van het handschrift




Wit is aan zet. Mat met de pion in precies negen zetten.

Bekijk het antwoord  



© 2008  Pieter de Groot

top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht
WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen.

mailPieter de Groot