HOME     SCHAAKRECHT     PIETER DE GROOT
DE ZAAK VAN DE NIET NOTERENDE SCHEIDSRECHTER
Hierbij mijn verslag. De voorzitter, 54 jaar, gekleed in een donker driedelig pak, zwart haar en een bril, sprak: 'Mijne leden en adjunct-secretaris, het schaakrecht heeft thans uw aandacht. Ik open de beraadslaging van de Commissie van beroep te Z. Aan de orde is de zaak van de niet noterende scheidsrechter.'

'De rechtsvraag die thans voor ons ligt is de volgende: toen beide spelers in tijdnood waren en op grond van 8.4 van de FIDE-regels voor het Schaakspel niet hoefden te noteren, heeft de betrokken scheidsrechter er niet voor gezorgd dat die partij in de eindfase van het spel werd genoteerd. De vraag is of dit verzuim terecht was. Wie mag ik het woord geven?'

Het jongste commissielid Olga Pennings stak van wal en legde uit dat heel artikel 8 van de FIDE-regels, dat bestaat uit de artikelen 8.1 tot en met 8.7, niet mooi geschreven is. Vervolgens gaf ze een uitleg van de eerste twee volzinnen van artikel 8.5 onder a: 'Dat artikel gaat over tijdnood, waaronder wordt verstaan die fase van het gewone schaakspel waarin een speler minder dan vijf minuten bedenktijd heeft.'

'Tijdnood kan bestaan tussentijds (een mogelijkheid die inmiddels niet meer bestaat bij de HSB) en aan het eind van het spel. Indien beide spelers in tijdnood verkeren is de hoofdregel dat op de scheidsrechter in de eerste plaats de dwingende plicht rust de partij te noteren -zelfs als de spelers blijven noteren- en dat de scheidsrechter in de tweede plaats onmiddellijk na het vallen van een vlag verplicht is de klokken stil te zetten.
Als om een of andere reden de scheidsrechter niet kan of wil noteren, geldt de uitzondering, die luidt dat de scheidsrechter verplicht is een assistent aan te wijzen die de partij noteert. Die aanwijzing van een assistent betreft dus een inspanningsverplichting van de scheidsrechter. Die assistent mag echter niet de vlagval melden, dat blijft de exclusieve plicht van de scheidsrechter.'

'Ik geef u een voorbeeld: indien op drie borden alle partijen in tijdnood zijn, lukt het een scheidsrechter uiteraard niet alle drie partijen te noteren. Dan moet hij assistenten aanwijzen die die partijen noteren. De scheidsrechter blijft verplicht de zes vlaggen in de gaten te houden.'

Ze vervolgde: 'Als het in een hectische tijdnoodfase gaat om het stellen van prioriteiten weegt volgens de FIDE-regels het in de gaten houden van de vlaggen zwaarder dan het noteren van een partij. Maar het bewijs dat de scheidsrechter geen assistent heeft kunnen vinden de partij te noteren, berust op de scheidsrechter. En die bewijslast is niet mis. Elke speler die niet beschikt over een genoteerde partij kan de scheidsrechter daarop persoonlijk aanspreken.'

Ze gaf daarbij het volgende voorbeeld. 'Stel u voor, een speler vraagt: Scheidsrechter, hoe staat het met uw inspanningsverplichting, heeft u wel tijdig en voldoende uw best gedaan een assistent te vragen?, kijk eens om u heen en zie het aantal personen in deze zaal dat niets doet.'

Nu kwam er meer gevoel in haar verhaal. 'Een scheidsrechter moet dus anticiperen op de tijdnoodfase door tijdig assistenten aan te wijzen en hen te instrueren alleen te noteren en daarmee door te blijven gaan tot het moment waarop de scheidsrechter het vallen van de vlag meldt, of het moment waarop de partij is beëindigd.'

'Eigenlijk kun je alleen maar zeggen dat in theorie een scheidsrechter geen assistent kan vinden. En voor dat theoretische geval regelen artikel 8.5.c en 8.6 de gevolgen. Je kunt stellen dat een scheidsrechter een beklagens-
waardig figuur is als de partij niet is genoteerd.' Nu wachtte ze even, om te zien of haar woorden het gewenste effect hadden gehad.

'Het merkwaardige is nu dat bij de eindfase -dat is de fase waarin geen verlenging van de partij mogelijk is- dit systeem op grote schaal niet wordt gevolgd. De verplichting tot noteren wordt zelfs door iedereen ontkend, met goedkeuring van internationale scheidsrechters. Ik kan dat niet verklaren. Is dit al of niet bewust handelen in strijd met de regel, of is dit een voorbeeld van een gedoogbeleid? Ik weet het niet.'

De voorzitter bedankte Olga en gaf het woord aan Henk Koning. 'Het is op grond van artikel 13.1 van de FIDE-regels de taak van de scheidsrechter erop toe te zien dat de FIDE-regels strikt worden nageleefd. Hij mag niet ingrijpen in een partij, tenzij in gevallen beschreven in de FIDE-regels zelf, zo luidt artikel 13.6 van de FIDE-regels. In artikel 8.5 staat voor de onderhavige zaak een uitdrukkelijke verplichting voor een scheidsrechter, namelijk het verplicht noteren door de scheidsrechter dan wel zijn assistent als beide spelers in tijdnood zijn. Dit is een zogenaamde verplichting uit de FIDE-regels. Als een scheidsrechter zich al niet houdt aan een zelfs expliciet in de FIDE-regels neergelegde norm, wie is hij dan om anderen te wijzen op waarden en normen?'

'Gedogen kan niet bij een verplichting uit de FIDE-regels. We leven momen-
teel in roerige tijden. Volgens sommigen is de huidige crisis in de samenleving begonnen bij de gezagsdragers, die het ontduiken van regels gingen gedogen, waardoor hun morele autoriteit werd ondermijnd. Als het zo doorgaat, vrees ik, zal het niet lang duren of ook schakers zullen het niet nauw nemen met de FIDE-regels.'

'Stelt u zich eens voor, een schaker die zijn partij weigert te noteren en dus handelt in strijd met artikel 8.1 van de FIDE-regels. Als de scheidsrechter hem daarop aanspreekt, reageert hij: 'Scheidsrechter, u moet nodig veel zeggen, zelf noteert u ook niet!' Er werd gelachen.

Nu nam de voorzitter het woord. 'Het kan raadzaam zijn de reden van de regel te proberen te doorgronden. Wat is het idee achter de regel?' Niemand zei wat. De voorzitter boog zich een beetje voorover, keek boven de rand van zijn bril naar mij en vroeg: 'Meneer de adjunct-secretaris weet u misschien wat dat idee is?' Om niet te laten merken dat ik ook geen flauw idee had, vertelde ik mijn ervaring met de zin van het noteren.

'Een tijd geleden was ik scheidsrechter bij twee rivaliserende studenten-
teams, een Fries-team tegen een Gronings-team. De leden van beide teams schermden hun notatieformulier af tegen de blikken van hun tegenstanders. Voor mij waren de formulieren overigens wel zichtbaar. Alle spelers voldeden dus aan het vereiste van artikel 8.2 van de FIDE-regels.

'Al na een uur deed het eerste incident zich voor. Ik werd geroepen. 'Scheidsrechter, wilt u controleren of mijn tegenstander zijn eigen zetten en die van mij op de juiste wijze heeft genoteerd, zet na zet, zo duidelijk en leesbaar mogelijk, in de algebraïsche notatie?' Ik stond versteld. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt.'

'Omdat de partij gewoon doorging, kwam daar nog bij dat beide spelers weigerden mij hun formulier te geven en zij stonden erop dat hun formulieren op de tafel bleven liggen. Omdat ik telkens om de -lange- tafels heen en weer moest lopen, kostte het me vele minuten voordat ik kon bevestigen dat de notatie in overeenstemming was met artikel 8.1 van de FIDE-regels.'

'Tien minuten later, het tweede incident met dezelfde speler. 'Scheidsrech-
ter, mijn tegenstander heeft een zet gedaan terwijl hij zijn vorige zet nog niet heeft opgeschreven.' Zijn tegenstander ontkende dat. Ik ging de zaak weer controleren en omdat het verschillende formulieren waren meende ik aanvankelijk dat de claim terecht was, maar bij nadere bestudering -waarbij ik weer als een hondje om die tafels heen en weer liep- moest ik conclude-
ren dat de claim onterecht was. De schakers en omstanders begonnen te lachen.'

'Omdat ik enigszins geirriteerd was geraakt, gaf ik de betrokkene een waarschuwing. Mijn handelwijze was geen voorbeeld van een juiste professionele houding die van een scheidsrechter verwacht mag worden! Een zware afstraffing volgde dan ook. De student riep uit: 'Hoe nu, scheids-
rechter? Ik, schaker sta machteloos. Op grond van artikel 8.2 van de FIDE-regels is het formulier uitdrukkelijk alleen zichtbaar voor de scheidsrechter en niet voor mij. Nu ik niet op-zijn-kop kan lezen, verkeer ik in een onmogelijke positie te verifiëren of mijn tegenstander zich houdt aan de FIDE-regels. Het is uw taak op grond van artikel 13.1 van de FIDE-regels erop toe te zien dat de FIDE-regels strikt worden nageleefd. Maar u ziet helemaal niet toe op mijn partij! U leest de krant, of u loopt hier wat rond te dromen.'

'Ik had tegen zo'n gewiekste student natuurlijk geen weerwoord -wat had ik moeten zeggen?- bood mijn verontschuldigingen aan en trok de waarschu-
wing in. Omdat geen van die studenten op-zijn-kop kon lezen, heb ik die avond wel tientallen keren de formulieren moeten controleren. Zodra ik ging zitten, klonk het weer 'scheidsrechter'. 'Ja, ja, ik kom al,' zei ik dan. Om er moedeloos van te worden. En die studenten maar lol hebben. Ik zal het nooit vergeten, die kroeg daar in het kale Groningerland, ten noord-oosten van Groningen.'

De voorzitter keek me aan met zijn vriendelijke en rustige ogen en sprak: 'Tja, zo gaat dat als de FIDE, de KNSB, de HSB en de schaakverenigingen regelen dat het toezicht op het noteren niet berust bij de partijen zelf, maar bij een derde, de scheidsrechter. Echter, nog steeds is de vraag 'wat is het idee van het verplicht noteren van een partij?' nog niet beantwoord.'

Henk vertelde: 'Anders dan bij wetten gebruikelijk is, kennen de FIDE-regels geen toelichting. De paragraaf over het noteren van zetten maakt deel uit van de zogenaamde 'wedstrijdregels'. En een wedstrijd is een belangrijke aangelegenheid waar veel op het spel staat. Als er een geschil ontstaat over bijvoorbeeld ongeoorloofde zetten of een driemaal stellingherhaling kan voor het leveren van bewijs verwezen worden naar het notatieformulier. Dat is reuze handig. Maar ook kan gedacht worden aan het belang van de sponsors indien een partij gepubliceerd wordt.' Omdat hij verder ook niets meer wist te verzinnen sloot hij af met een heldere conclusie: 'En daarom is het verplicht een schaakpartij te noteren.'

Olga voegde daaraan toe: 'In de tijd dat de HSB nog de tussentijdse tijdscontrole van de FIDE volgde had dat noteren nog een beetje zin als het bewijs dat het vereiste aantal zetten is gedaan. Ook al weten we niet wat de bedoeling is van de regelgever, het kan toch goed zijn dat een partij wordt genoteerd. Het resultaat van een hele avond werken kan soms in tijdnood in luttele minuten teniet worden gedaan. Zo herinner ik me dat tijdens het Groene Hart toernooi van vorig jaar onder anderen Tan junior en zijn tegenstander in de eindfase beiden in tijdnood waren. In vliegende vaart werden heel veel zetten gedaan. Een van hen deed toen een fatale zet met als resultaat dat hij vele zetten daarna verloor. Ik vond het toen wel sneu dat gedurende de hele avond beide spelers hadden genoteerd, maar na afloop niemand meer kon achterhalen waarom de partij zo was afgelopen.'

De voorzitter concludeerde: 'De regelgever heeft dus de belangen van de spelers voorop gesteld. Het is de schaakpartij die centraal staat. Dan heeft het niet zozeer te maken met het antwoord op de vragen of er ongeoor-
loofde zetten zijn gedaan of dat er driemaal een stellingherhaling is geweest. Het noteren heeft alles te maken met het behoud van die schaakpartij. Vooral wanneer er een blunder is gemaakt kunnen soms ook de ervaren schakers zo'n partij niet meer reproduceren. Om het risico van het verloren gaan van een partij tegen te gaan rust op een scheidsrechter de dwingende verplichting er onder alle omstandigheden er voor te zorgen dat die in zijn geheel wordt genoteerd.'

Hier wachtte hij even en vervolgde glimlachend met die aangenaam rustige stem: 'Een scheidsrechter hoeft zelf niet te noteren, hij mag ook een assistent aanwijzen die noteert. Er is dus niets aan de hand. Het is een kwestie van organiseren. Dit alles voor het welzijn van de schakers.'

'Mijne dame en heren,' hier stond de voorzitter op en begon door de zaal te lopen, 'we moeten afronden. We hebben de zaak uitvoerig besproken en als u het ermee eens bent oordelen we het beroep gegrond. Door de dwingend-
rechtelijke formulering van artikel 8.5 van de FIDE-regels moet een scheidsrechter zelf dan wel zijn assistent een schaakpartij noteren indien beide spelers in tijdnood zijn. Geen enkele scheidsrechter die is onder-
worpen aan artikel 8.5 van de FIDE-regels heeft,' hier stond hij stil en keek ons allen indringend aan, 'waar ook ter wereld, de bevoegdheid deze verplichting naast zich neer te leggen.'

Nu ging hij weer ijsberen. 'De commissie heeft er alle vertrouwen in dat een scheidsrechter, die een voorbeeldfunctie vervult in het schaakspel, na publicatie van de uitspraak van de commissie zich strikt zal houden aan de FIDE-regels door voortaan een schaakpartij te noteren dan wel te zorgen dat een assistent deze noteert. De commissie kan alleen vaststellen hoe het schaakrecht in deze luidt. Zij is geen tuchtrechter en heeft geen bevoegd-
heid de betrokken scheidsrechter een waarschuwing, of een schorsing voor bepaalde tijd of een eventuele ontzetting uit de funktie op te leggen.'

Hier wachtte hij even. Iedereen knikte goedkeurend. 'In verband met de beperkte ruimte in het HSB Mededelingenblad wordt de beslissing van de commissie geplaatst op de website van Botwinnik. Om dezelfde reden wordt in de volgende aflevering van dat Mededelingenblad de beraadslaging vervolgd over de zaak van de voorzeggende scheidsrechter. Ik voeg er aan toe dat het wellicht ook raadzaam kan zijn dat de commissie in een nog latere aflevering commentaar geeft op de interessante antwoorden van de schaakrechtdocent Muijs op de schaakrechtsvragen in Schaakmagazine van oktober 2002 en december 2002. Kortom: er is nog veel werk te doen.
Ik sluit de beraadslagingen.'

© 2003  Pieter de Groot

top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht
DE BESLISSING
Artikel 'Belissing:
De zaak van de niet noterende scheids-
rechter' door Pieter
de Groot.
Lees verder  

WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen.

mailPieter de Groot