Het kan u vast niet ontgaan zijn. Als je regelmatig op de clubavond van Botwinnik rond kijkt, dan wemelt het van de jonge gasten. Ik had bijna jong talent geschreven, maar dat is misschien te veel eer.
Hoewel, als je tijdens het rondkijken ook nog eens naar de stand op de borden kijkt en dan vervolgens in een weekbericht naar de stand in de competitie, dan moet je concluderen dat het goed gaat met de jeugdigen van Botwinnik.
Hoe komt dat nou? Is dat dan inderdaad talent? Ik denk dat het laatste zeker mee speelt. Maar het is ook een kwestie van goede lessen, goede lesgevers, studeren en huiswerk maken. En gelukkig is onze club gezegend met vrijwilligers, die geheel belangeloos iedere week, soms jaren achtereen, zich op een of andere manier inzetten. Bijvoorbeeld door huiswerk na te kijken, te helpen bij het organiseren van een jeugdtoernooi of les te geven. Om niet veel later van diezelfde jeugd "een lesje te krijgen".
Zelf denk ik dat de oprichters van onze schaakvereniging iets dergelijks voor ogen hadden toen ze de schaakvereniging begonnen en voor de naam Botwinnik kozen. Botwinnik is immers de oprichter van de illustere Russische schaakschool. Een school die zeer veel sterke grootmeesters en enkele wereldkampioenen heeft voortgebracht.
Mede daardoor is het schaken veranderd. Botwinnik zelf, die met twee korte onderbrekingen heel lang wereldkampioen was, van 1948 tot 1963, werd dat op de leeftijd van 37 jaar. Het is vreemd te bedenken dat Kasparov de titel verloor op zijn 37ste, na 15 jaar kampioen te zijn geweest. Je zou kunnen zeggen: door vermoeidheid en slijtage. Kasparov moet tien keer zoveel zetten in zijn hoofd hebben als Botwinnik, en de hoofden zijn nog steeds even groot.
De andere reden dat het schaken veranderd is lijkt mij dan ook de compu- ter. Na afloop van een partij wordt door menigeen nog even met Fritz bekeken of het offer wel correct was. Of dat er geen blunders zijn gemaakt, die door beide menselijke spelers over het hoofd gezien is. Tevens wordt voor een (externe) wedstrijd al gekeken of er wellicht partijen van de tegenstander op internet te vinden zijn, zodat een speciale variant voor- bereid kan worden of een bepaalde opening vermeden. Botwinnik zelf was hier een groot meester in. Er mag zelfs wel beweerd worden dat hij wereldkampioen was, door zijn uitstekende voorbereiding.
Dat leverde ook een keur aan korte partijen op, zoals het volgende voorbeeld, Botwinnik met wit tegen Spielmann in 1936.
1. c4 c6
2. e4 d5
3. exd5 cxd5
4. d4 Pf6
5. Pc3 Pc6
6. Lg5 Db6
7. cxd5 Dxb2
8. Tc1
Een simpel, maar sterk antwoord. Dit was toentertijd een nieuwtje. Botwinnik had het thuis allemaal al op het bord gehad.
8. ... Pb4
Goede alternatieven heeft zwart niet. Op 8. ... Pb8 volgt 9. Pa4 Db4+ 10. Ld2 en op 8. ... Pd8 volgt 9. Lxf6 exf6 10. Lb5+ Ld7 11. Tc2 Db4 12. De2+ Le7 13. Lxd7 en zwarts koning komt onder vuur te liggen.
9. Pa4 Da2
10. Lc4
en zwarts dame is opgesloten! Een overwinning in 20 minuten speeltijd, na een staaltje huisvlijt van jaren.
De jeugd van tegenwoordig is met name goed in combinaties. Dit komt ook weer door de methodische opleiding, alsook door het spelen tegen een computer, die uiteraard combinaties in een oogwenk op het bord tovert. Onze eigen hoop voor de toekomst is Arthur Pijpers. Kijk hoe hij Roland ten Have opknoopt:
1. e4 c5
2. d4 cxd4
3. Pf3 Pc6
4. Pxd4 Pf6
5. Pc3 e5
6. Pdb5 d6
7. Pd5 Pxd5
8. exd5 Pe7
9. c4 a6
10. Da4 Ld7
11. Pd6 mat.
Met dezelfde variant volgde tegen Leiderdorp op de 10e zet:
10. ... axb5
11. Da8 bxc4
12. Lxc4 Dc7
13. Lb5+ Kd8
14. Ld2 b6
15. Tc1 en ook dit hield snel op.
Een ander mooi partijfragment wil ik u niet onthouden.
Er had kunnen volgen:
1. fxg7 Th7
2. Tf8+! Txf8
3. Dxh7+ Kxh7
4. gxf8P+(!!) en wit wint
© 2004 John Pouwels
|