HOME     SCHAAKVARIA     PAUL PETTINGA
DE KUNST VAN HET OPGEVEN
Schaken is een edele kunst en een schaakpartij een schoon kunstwerk.
Maar helaas, je kunt een kunstwerk ook bederven en dat is jammer genoeg ook met een schaakpartij het geval.

Ik bedoel niet, dat je fouten kunt maken of zelfs blunderen. Je zou zelfs die onaangename ervaringen nog wel tot het avontuurlijke en spannende en daarom toch ook mooie van het schaken kunnen rekenen. Bij een partij op enig niveau lopen beide spelers immers voordurend op de rand van de afgrond te balanceren. Een enkel foutje kan vaak al fatale gevolgen hebben. Maar dat hoort er allemaal bij en maakt mede de schoonheid van het schaken uit.

Nee, ik denk bij "bederven" aan het door blijven modderen en stuntelen, terwijl je al lang en breed verloren staat. Dat doet voor mijn besef afbreuk aan de schoonheid en aan het niveau van het schaken. Het gaat mij niet om onoverzichtelijke situaties, waarin nog van alles kan gebeuren; ook denk ik niet aan wat nogal eens tijdens externe wedstrijden voorkomt: dat je teamleider je vraagt te blijven doorspelen ter wille van de theoretische mogelijkheid van nog een half puntje in de wacht slepen voor je team; evenmin doel ik op tijdnoodsituaties, waarbij in zekere zin de normale regels op hun kop komen te staan.

Nee, ik heb die momenten in het oog, waarbij de speler, die zonder enige twijfel en zonder enige compensatie verloren staat, toch weigert op te geven en maar blijft doorschuiven tot het bittere einde, d.w.z. totdat het mat erop volgt.

Mensen, dat is zonde van de tijd; van je eigen tijd en van die van je tegenstander! Het getuigt eigenlijk ook van weinig respect voor je tegen-
stander! Want je koestert misschien nog de hoop, dat hij of zij door een blunder de kansen zal doen keren, maar ergens weet je in je achterhoofd, dat die kans te verwaarlozen is. Of wellicht zit je nog te vlassen op een pat of op eeuwig schaak, maar een werkelijke kans daarop is allang verkeken. Nee, het enige wat je kunt doen, is opgeven. Wel, doe dat dan ook als het moment werkelijk daar is! Misschien krijg je dan nog de gelegenheid op revanche in een vriendschappelijke partij.

Er zijn ook mensen, die menen, dat het juist van sportiviteit en vechtlust getuigt om te blijven knokken tot het gaatje. Maar dat berust op een misvatting. Een beetje schaker kan doorgaans heus wel inzien of hij of zij verloren staat. Op dat moment is de spanning uit de partij en wordt het voor beide spelers alleen maar een vervelende klus.

Daarom pleit ik ervoor, dat we als schakers met plezier en concentratie zullen vechten voor wat we waard zijn, maar dat we ons ook zullen oefenen om goede verliezers te zijn, mensen, die weten wat dat is en hoe zij daar mee om moeten gaan: de kunst van het opgeven!

© 2004  Paul Pettinga

top