HOME     SCHAAKVARIA     JAN WILLEM DUIJZER
INTERVIEW MET JOHN POUWELS
John Pouwels: "ik ben altijd positief over mijn kansen"

John Pouwels, sinds lange tijd lid van Botwinnik en voorzitter van de vereni-
ging, laat zich niet zo gemakkelijk kennen. Toch liet hij zich interviewen. Via het internet. Het interview startte op dinsdag 8 oktober, 's avonds om 21.20 uur met de eerste vraag. Het laatste antwoord rolde op zondagmiddag 13 oktober over mijn beeldscherm.


JWD: John, van wie heb je schaken geleerd en wanneer was dat?

De allereerste beginselen heb ik van mijn broer geleerd. Hij had zich opge-
geven voor een schaakcursus op de lagere school door meester Nillissen in Groesbeek op de HH Cosmas en Damianus. Wat hij leerde liet hij ook mij zien. Een jaar later ben ik ook op schaakcursus gegaan. Toen nog voor het Pionnendiploma (er waren nog geen "stappen"). Dat was allemaal zo rond 1975.


JWD: Als ik het goed uitreken, was je toen een jaar of tien. Ben je na die cursus snel lid van een schaakclub geworden of voetbalde je toen nog liever? Kun je ook iets vertellen over je schaakontwikkeling zo tussen je 10e en je 18e? Wat voor soort speler was je, wie was je voorbeeld (Fischer?), hoorde je al snel bij de beste spelers van je club? Wat vond je omgeving van je geschaak; maakte het indruk bij de meisjes of juist niet?

Ik ben al tijdens die cursus lid geworden van PION (punten is ons neven-
doel). De cursus was zoals gezegd op de basisschool. Er deden ongeveer 30 kinderen mee. Onderling speelden we een competitie. Die won ik.

De laatste ronde moest ik tegen een medekampioenskandidaat. Die dag daarvoor had ik net een valletje geleerd van mijn broer en dat kwam op het bord: e4, e5, Pf3, d6, Lc4, h6, Pc3, Lg4, Pxe5, Lxd1... hier stak de zwart-
speler triomfantelijk de dame in de lucht en begon te roepen: "ik heb de dame van John, ik heb de dame van John...". Toen iedereen, inclusief de meester, om ons heen stond, deed ik rustig Lxf7, Ke7 en Pd5 mat.

Meester Nillissen kende deze valstrik nog niet (hij was op schaakgebied bepaald geen meester). Een jaar later stond deze openingsval als een opgave voor het pionnendiploma-examen, zo van: zwart deed hier Lg4 en wit Pxe5, was dit goed...? Meester Nillissen bleek het geval aan de bond doorgegeven te hebben!

Bij PION speelde een aantal zeer sterke spelers. Er wordt in Groesbeek veel (en goed) geschaakt. Destijds hadden we zo'n 40 kinderen op de jeugd-
afdeling, enkelen deden het al veel langer (en beter) dan ik, onder wie mijn broer. Wel was ik steeds één van de sterkste spelers van mijn leeftijd en was ik een kanshebber voor de jeugdtitel.

Het jaar daarop speelde ik een beslissingstweekamp om de titel, die bij gelijke stand naar mijn tegenstrever zou gaan. Dat gebeurde helaas. Een jaar later was ik ongenaakbaar bij de jeugd, maar speelde ik ook het hele jaar al bij de senioren mee (ik was toen 12 jaar). Bij de senioren waren er drie groepen. Ik zat in 'no time' in groep B, maar het heeft jaren geduurd voor ik naar groep A promoveerde. Dat was een enorme drempel.

Toen ik die eenmaal genomen had, was het plotseling ook geen drempel meer. Extern speelde ik mijn hele jeugd mee om de regionale topprijzen. Ik was altijd wel bovenin terug te vinden. Eén keer werd ik ook echt kampioen (tot 16 jaar). De hoogste positie die ik ooit bij het open kampioenschap van Nederland bereikte was de 11e plaats.

Belangrijkste tegenstander gedurende mijn hele jeugd was Friso Nijboer. Hij speelde bij SMB in Nijmegen. We waren behoorlijk aan elkaar gewaagd. Helaas voor mij: meestal als het er echt om ging won hij.

Het allerleukste vond ik wat tegenwoordig de jeugdclubcompetitie heet, het Nederlands kampioenschap voor clubteams. Tot en met 20 jaar heb ik daar twee keer aan mee mogen doen. De eerste keer (16 jaar oud) aan bord 4 (toen nog van 5) en de tweede keer (17 jaar oud) aan bord 2. We werden (beide keren) derde. Saillant detail: De eerste keer werd het team van Promotie eerste.

Mijn voorbeeld was Stefan van Haaren. Ik had niet echt een idool, maar hem vond ik echt goed. Ik had bewondering voor hoe hij speelt en heb dat nog steeds.

Ja, ik voetbalde al vanaf mijn vijfde (bij De Treffers), maar schaken ging bij mij altijd voor. En het kon mij niet schelen wat de meisjes er van vonden.


JWD: Ik sla een paar jaar over; je hebt me wel eens verteld dat je toen je in Zoetermeer ging wonen je je uiterste beste hebt gedaan om géén lid van Botwinnik te worden. Hoe kwam het dat je toch lid werd en bleef?

Nou, mijn uiterste best om geen lid te worden, dat is veel te sterk gezegd! Omdat ik op KNSB-niveau speelde heb ik eerst een poging gedaan om lid van Promotie te worden. Nadat ik daar drie avonden achtereen de hele avond rondgelopen had en niemand mij aansprak, vond ik het tijd worden om iemand van hen aan te spreken. Deze persoon was blijkbaar de verkeerde, want hij wist mij niets te vertellen. Hij wist zelfs niet wie lid waren van het bestuur. Er lag daar een clubblad. Dat ben ik toen maar gaan lezen. In het clubblad werd een ruzie tussen twee leden op een ordinaire manier uitgevochten. Dat deed mij besluiten: nóóit Promotie.

Toen ben ik maar eens naar "de andere club" gegaan, alhoewel dit (ver) beneden mijn schaakniveau was ("ahem"). Ik kwam binnen en de eerste die ik zag was Han Perluka, die uitriep: "Een nieuw gezicht, welkom! Wilt u een kopje koffie?". Qua medemenselijkheid was dit helemaal op mijn niveau en dus ben ik gebleven.


JWD: Je bent naast schaker ook organisator en schaakdocent geworden.
Is je ambitie voor het pure schaak minder geworden of beleef je gewoon ook plezier aan die andere zaken?


Die andere dingen vind ik gewoon ook leuk!


JWD: John, een gevaarlijke vraag: wat vind je op dit moment leuk bij Botwinnik en wat zijn de dingen die misschien nog ietsje beter kunnen?
Wat zijn je ambities voor de vereniging?


Ik vind met name de aardige mensen bij Botwinnik een enorm pré. Ik geloof niet dat er ruzies onder de leden zijn, noch kan ik mij voorstellen dat dat gauw zal gebeuren. Het zijn allemaal, zonder uitzondering, hele aardige, hele sociale mensen. Bovendien vind ik dat we een heel erg goed bestuur hebben. Wat beter kan is de begeleiding van de jeugd. Er is meer continuï-
teit nodig bij het geven van de "stappen". We hebben dit jaar een grote sprong voorwaarts gemaakt. Nu alleen nog zorgen dat het ook gaat werken en dat het beklijft.

Mijn ambities voor de vereniging zitten (sorry!) ook met name bij de jeugd. Ik zou het fijn vinden als we eens een groepje kinderen zouden hebben dat bij Botwinnik blijft, zodat we behalve bij de kinderen tot 10 jaar (E-H) ook bij de categorieën tot 12, tot 14 en tot 20 van Promotie winnen! Op een of andere manier lukt ons dat maar steeds niet. En behalve van Promotie winnen hoop ik dat we ons met één of meerdere teams plaatsen voor de jeugdclubcompetitie. Dat zou echt heel leuk zijn.

Voor de senioren zou ik het niet erg vinden om met welk team dan ook kampioen te worden. Het aantal leden vind ik wel goed zo. Er zouden misschien nog een paar sterke spelers bij kunnen.
Ik zou het leuk vinden als we met vier teams aan de externe competitie mee zouden kunnen doen. We hebben nu 47 leden bij de senioren, vier teams zou toch moeten kunnen (misschien een jeugdteam....).


JWD: Iedere schaker wil eens in zijn leven de 'perfecte partij' spelen. Heb jij die al eens gespeeld of was er een partij die in de buurt kwam?

Grappig dat je dat zo stelt, want dat heb ik dus absoluut niet. Sterker nog, daar geloof ik niet in. Perfectie bestaat niet. Wat voor de één een perfecte partij is, is voor een ander een partij boordevol fouten. Als er geen fouten gemaakt worden, dan wordt het remise en dat vind ik niet leuk. Ik heb dat ook met bijvoorbeeld muziek. Als er (technisch) perfect wordt gespeeld, dan vind ik het maar saai. Klinisch. Als er met hartstocht en passie wordt gespeeld, dan kan ik daar enorm van genieten.


JWD: Wat is je leukste schaakherinnering?

Ik heb alleen maar leuke schaakherinneringen! Ik kan er niet één aanwijzen als de leukste.


JWD: Kun je aangeven wat je sterkste en zwakste punten zijn (op schaak-
gebied)?


Mijn sterkste punt is zonder meer het verdedigen en dan met name in totaal hopeloze stellingen (ik ben ook altijd positief over mijn kansen).
Mijn zwakste punt is dat ik niet het geduld heb om een klein voordeeltje uit te bouwen en uit te mieren, totdat het uiteindelijk gewonnen is. Ik ga dan toch al redelijk gauw tot de aanval over (ik hou ook niet zo van remise schuiven...).


JWD: Welke vraag of vragen zou je jezelf willen stellen (en die mag je gelijk beantwoorden)?

De vraag die ik geregeld krijg, wil ik best op papier beantwoorden: Wordt het niet eens tijd voor nieuw bloed in het bestuur en dan in het bijzonder, een nieuwe voorzitter? Wat mij betreft mag dat. Ik betrap mezelf af en toe op gedachten als: "dat hebben we al geprobeerd, dat deden we vorig jaar al, dat werkt toch niet". Ik hoop dat niet hardop uit te spreken. Ik hoop dat ik me net zo enthousiast als nieuw bloed in kan zetten voor de vereniging. Daar doe ik mijn best voor. Als er iemand anders komt, dan vind ik het prima. Dan zal ik me in blijven zetten voor de vereniging, alleen op een ander terrein. Misschien kan ik dan wel helpen met het (nog) beter bege-
leiden van de jeugd, om mijn ambities voor de club waar te maken...!?


JWD: De slotvraag: Kies steeds tussen de volgende twee mogelijkheden (volg je eerste gedachte!)

- zwart of wit?
  zwart
- e4 of d4?
  e4
- Ajax of Feyenoord?
  Ajax
- zoon of dochter?
  zoon
- Van Wely of Timman?
  Timman
- KNSB of promotieklasse?
  KNSB
- Arthur jeugdwereldkampioen of jijzelf kampioen van Zoetermeer?
  Arthur jeugdwereldkampioen
- damesschaak of damesvoetbal?
  damesschaak
- rode kaart of tegendoelpunt?
  rode kaart

JWD: John, bedankt!

© 2002  Jan Willem Duijzer

top