DE ONSTERFELIJKE NEDERLAAG |
Die bewuste donderdagavond was voor hem zo mooi begonnen. Al ruim voordat Nederland zich huiswaarts zou gaan spoeden om aan tafel rustig de dag door te kunnen nemen, werd hij door vlagen van exotische geuren die zijn reukorgaan binnendrongen weer eens op prettige wijze aan zijn bestaan herinnerd. De oorzaak hiervan moest worden gezocht bij zijn eega met wie hij reeds 42 jaar lief en leed deelde. Diezelfde eega, die vele hier niet verder ter sprake komende kunsten beheerste, was ook in hoge mate bedreven in het ontwik- kelen van culinaire hoogstandjes, en op deze gedenkwaardige dag had zij zich voorgenomen hem te verwennen met een nieuw ontwikkelde variant op een eerder gemaakte mie-schotel. Vluchtig deze informatie tot u nemende zult u al snel geneigd zijn te denken dat een dergelijk gerecht toch niets bijzonders voorstelt, maar daarin vergist u zich deerlijk. We hebben het hier niet over een doorsnee mie-schotel zoals men die van de gemiddelde afhaal-Chinees kent. Integendeel, haar schotels konden wer- kelijk door geen enkele andere kookkunstenaar op deze planeet in lekker- heid worden overtroffen. Ook de vele genodigden die in het verleden hadden mogen meeproeven vervielen zonder uitzondering in superlatieven over het buitengewone genot dat zij tijdens het consumeren hadden ervaren. En inderdaad, toen de nieu- we variant van het gerecht een uurtje later aan tafel werd opgediend, kon hij al na zijn eerste naar binnen geschoven testhap tevreden constateren dat er van de zojuist geuite bewering niets overdreven was. Niet alleen werd hij aangenaam getroffen door de grote visuele schoonheid die het gerecht uitstraalde, maar vooral zijn papillen werden door een supe- rieure mixture van gezoete, zure, bittere en gezouten ingrediënten overwel- digd. Nog méér dan voorheen bleek zij haar kunstwerk naar een vrijwel absolute staat van perfectie te hebben verheven. Gezamenlijk begonnen zij nu het gebodene onder het genot van een paar glazen rode wijn met intense aandacht tot zich te nemen, waarbij zij tussen- door enkele koetjes en kalfjes aan een nader beschouwing onderwierpen. Hij genoot van de maaltijd dat het een lieve lust was, doch ervoer nadat hij zijn bord had geledigd toch een licht gevoel van onbehagen. Want ondanks het ingehouden tempo waarin hij de zaligmakendheid tot zich had genomen was de bodem van zijn bord al in zicht gekomen, net op het moment dat hij wat langer door had willen gaan. Hij kon dan ook de verleiding niet weer- staan maatregelen te nemen om de genoten wellust, dat ook lekker eten teweeg kon brengen, met een aanzienlijke hoeveelheid tijd te verlengen. Dus toog hij naar de op hem wachtende pan in de keuken, schepte ten twee- de male een (veel te) ruime portie mie op zijn bord, zette zich weer aan ta- fel en begon het zojuist beëindigde ritueel te herhalen. Nu begint u zich vast en zeker af te vragen wat dit allemaal in vredesnaam met schaken te maken heeft. Tot nu toe geheel niets beste lezer, want dat is de enige juiste conclusie die u kunt trekken. Maar heb nog even geduld. Ze- ker als u nog wat van deze uitstervende menselijke eigenschap in uw bezit heeft zult u alras op uw wenken worden bediend. Tijdens het proces van het nuttigen van die tweede portie vroeg hij zich ter- loops af wat er die avond nog verder voor hem in het verschiet zou liggen. Hij verheugde zich er al op dat hij straks naar het 2B-Home gebouw zou gaan om daar een partijtje schaak te deponeren, die de werkjes van de gehele concurrentie voor jaren tot nietige misbaksels zou doen verschrom- pelen en vroeg zich af aan wie de 'indelingscomputer' hem dit keer als tegenstander zou hebben gekoppeld. Hij hoopte er heimelijk op dat het de heer R. zou zijn met wie hij tijdens de afgelopen vakantieperiode een elektronisch briefje had uitgewisseld waarin R. duidelijk had aangegeven dat hij al enige weken lang aan niets anders meer kon denken dan aan een toekomstige revanchepartij waarin hij (lees R.) hem op de 64 velden wel eens even tot een miezerige portie afgekeurd gehakt zou gaan vermalen. De heer R. werd door deze obsessie zozeer in beslag genomen, dat deze zich al geruime tijd op een zolderkamertje had opgesloten om daar onge- stoord alle deeltjes van wijlen dr. Euwe grondig te kunnen bestuderen en - tot grote ontsteltenis van zijn lieftallige echtgenote - zelfs geen enkele belangstelling meer ontwikkelde voor het dagelijkse uurtje acrobatiek, waarmee hij haar gewoonlijk tijdens het minnespel trachtte te verwennen. Tijdens de jaren dat hij de heer R. kende had hij hoofdzakelijk vluggertjes tegen hem gespeeld, waarbij hij R. in verreweg de meeste gevallen alle hoeken van het speelveld had laten zien, doch hij had hem slechts éénmaal in een officiële partij mogen bestrijden die toen door de met wit spelende R. werd verloren. Dus niet zozeer voor hem maar wel voor R. was er een méér dan duidelijke behoefte zich liefst middels een briljant gespeelde revanche- partij zodanig te bewijzen, dat het resultaat van hun eerdere ontmoeting in één klap naar het rijk van de vergetelheid kon worden verwezen. Nu wilde het geval dat de heer R. kortgeleden te kennen had gegeven dat deze, wegens onverwachte familie omstandigheden, zeer binnenkort naar elders in het land zou gaan verhuizen en derhalve het lidmaatschap van onze vereniging helaas moest gaan beëindigen. Dit besluit zou echter wel betekenen dat de kans op het spelen van een revanchepartij nog vóór de datum van het vertrek van R. minimaal tot nihil zou zijn. De enige hoop was dan ook om bij de interne wedstrijdleider de heer P. aan te kloppen. Bij deze werd dan ook een verzoek ingediend waarin bovenge- noemde wens tot uitdrukking werd gebracht. Gelukkig bleek de heer P. over een buitengewoon erudiet vermogen te beschikken. Deze begreep onmid- dellijk de situatie waarna deze, mede gelet op de bijzondere omstandigheid waarin de heer R. was komen te verkeren, bereid werd gevonden om ge- noemd verzoek in te willigen. P. had voorts te kennen gegeven dat hij, als een logische verlenging van het voorgaande, zijn computer opdracht had gegeven het indelingsprogramma zo aan te passen dat het gewenste treffen gegarandeerd nog vóór het definitieve vertrek van R. zou kunnen plaats- vinden. Inmiddels was het 19.15 uur geworden en nadat hij de laatste hap van zijn mie had genuttigd verliet hij sufgegeten de eettafel om zich nog even te gaan opfrissen, pakte daarna zijn jas, bedrukte zijn eega met een knuffel en spoedde zich vervolgens ongehaast met de vierwieler naar 2B-Home. Tijdens het rijden ernaar toe ervoer hij reeds vage voortekenen van groot naderend onheil dat hem die avond zou overkomen. Een 'opgeblazen' gevoel als gevolg van (veel te) veel genuttigde mie soppend in twee volle glazen rode wijn was al een sein dat de door hem begane (eet/drink) zonden af- keurend door zijn centrale zenuwstelsel werd beoordeeld. Hieraan moet nog worden toegevoegd dat hij tijdens de vijf voorafgaande nachten aan algehele slapeloosheid had geleden als gevolg van het hoesten en snurken van zijn eega, die in een zwembad tegen een hardnekkig virus was aangezwommen (welk virus zich inmiddels ook van zijn lichaam mees- ter had gemaakt). Dus moet het voor ieder weldenkend mens duidelijk zijn dat op dat moment zowel zijn lichamelijke als geestelijke resistentie verre van ideaal was. Nadat hij met de grootste moeite een parkeerplaats had gevonden (nog niet eerder was het om 19.30 uur al zó druk) liep hij nog een laatste stukje naar het 2B-Home gebouw toe, alwaar hij bij binnenkomst als prettige bijkomstig- heid constateerde dat er die avond in de grote zaal zou worden gespeeld. Hij zocht een plek uit daar waar bord, stukken en klok reeds klaar stonden en wachtte op wat zou gaan komen. Naast hem nam de heer B. plaats, met wie hij nog een korte filosofische beschouwing wijdde aan vragen waar ho- pelijk ooit eens een eensluidend antwoord op kan worden gegeven, zoals 'wie of wat heeft leven of/en materie mogelijk gemaakt?' en 'wat is het nut van ons bestaan?' en het daaraan gekoppelde mysterie van 'kan materie ontstaan uit het niets?' en 'is niets dan ook iets?' enz. enz. Bekende en geliefde kip/ei thema's voor lieden die in dit type vraagstukken geïnteresseerd zijn, maar ook nu bleek zijn hoofd niet in staat nieuwe in- zichten te formuleren die mogelijk voor de Nobelprijs in aanmerking zouden kunnen komen. Inmiddels was het 20.00 uur geworden en daar verscheen de heer P. achter het stuur van een speciaal voor de vereniging omgebouwde handaangedre- ven sportwagen die volledig was volgestouwd met in houten dozen verpakte schaakstukken, diverse soorten schaakklokken, schaakborden en nog wat andere attributen, alsmede het bijbehorende indelingslijstje van de interne partijen dat voor een ieder ter inzage op tafel werd gelegd. Nieuwsgierig geworden ging hij naar de bewuste tafel toe en bekeek het lijstje. Tot zijn grote genoegen stelde hij vast dat hij die avond tegen de heer R. moest spelen en dat hij daarbij de witte stukken mocht hanteren. In gedachten dankte hij de heer P. die dit alles mogelijk had gemaakt en liep weer terug naar zijn speeltafel. Zijn 'opgeblazen' gevoel was intussen allesbehalve verdwenen, maar eerder toegenomen. Hij probeerde deze narigheid van zich af te zetten door zich te concentreren op wat zou gaan komen en dacht enige tijd na over de vraag met welke opening hij straks zijn tegenstander zou gaan overrompelen. De laatste tijd had hij goed gepresteerd en zijn zelfvertrouwen was in gelijke mate toege- nomen, waardoor bij hem de vaste overtuiging was ontstaan dat ook dit keer grote glorie zijn deel zou worden. Het was inmiddels 20.15 uur geworden, maar zijn tegenstander was nog steeds niet op komen dagen. Naarmate de tijd verstreek verergerden zijn gevoelens van indigestie, doch hij ging er vanuit dat die straks tijdens de partij wel zouden overgaan. Eindelijk! ... daar kwam de heer R. de zaal binnengelopen om even later, met koffie in de hand en met een brede glimlach op het gelaat, de witspeler joviaal de hand te drukken in een heldhaftige poging hem te imponeren en de suggestie te wekken dat hij dit varkentje wel eens even zou gaan was- sen. De witspeler wist echter wel beter. De stoere taal die R. in de eerder genoemde mail had gebezigd was natuurlijk allemaal bedoeld om hem te intimideren. Het bewijs van deze stelling werd dan ook prompt geleverd toen het gezicht van R., direct nadat deze de speelzaal had betreden en het indelingsformu- lier had ingezien, naar een onnatuurlijke bleekheid verkleurde waaruit iede- re goede waarnemer kon afleiden dat deze acuut door de bekende zeven kleuren variant, die gewoonlijk in de broek wordt aangetroffen, moest zijn overvallen en dit verschijnsel middels een benepen loopje uit alle macht poogde te verhullen. Gezien het verlate tijdstip werd besloten maar snel met de partij te beginnen en na de gebruikelijke ceremonie protocollair werd de klok in werking ge- steld. De witspeler bewoog nu zijn hand naar de e-pion toe, pakte deze beet en schoof hem vervolgens twee vakken naar voren: 1. e4. Even leek het erop alsof R. deze zet gedurende zijn langdurige schaakcar- rière nog nooit eerder had gezien, maar dat viel uiteindelijk toch mee want binnen 10 seconden kwam het zwarte antwoord in spiegelbeeld: 1. ... e5. De witspeler was nu weer aan zet. Op dat moment ging er een heel proces door hem heen. Zou hij toch maar besluiten de partij gedegen op te zetten en pas in het middenspel of in het begin van het eindspel toeslaan of zou hij R. via scherpe onorthodoxe wegen aanvallen en hem een snelle afstraffing geven waardoor deze zich zijn falen tot in de eeuwigheid zou blijven herinneren? Hij dacht er enige minuten over na en besloot uiteindelijk voor de laatste optie te kiezen. Best wel eigenaardig dat men zo graag iemand een flink pak slaag zou willen geven, hoewel een ieder normaal denkend mens weet dat dit toch bepaald geen gezegende eigenschap kan zijn. Echter, weest allen gerust. Dit verschijnsel wordt namelijk niet alleen bij schakers aangetroffen, maar heeft zich in ieder mens via het genetisch ingebakken 'overlevings-instinct' ontwikkeld tot een nogal agressieve attitude, die vooral tijdens het beoefenen van elke willekeurige vorm van competitie tot uitdrukking komt. Toch is het niet zo moeilijk hier een verklaring voor te geven. Want waarom gaan wij naar een vereniging of toernooi toe om, bij voorkeur via een men- selijke tegenstander, een spel te spelen? Antwoord: we komen alleen opda- gen mits er maar een minimale kans is dat we het spel ook kunnen winnen en dus onze tegenstander een flink pak op z'n donder kunnen geven. Enkelen onder u zullen prompt aangeven dat zij uitsluitend voor de gezellig- heid komen opdraven, waarbij het behaalde resultaat van geen enkel belang is. Deze stelling is volkomen ongeloofwaardig omdat de eersteling die bij voorbaat al zou weten dat hij een spel zal gaan verliezen het levenslicht nog moet aanschouwen. Blijkbaar hebben wij dus, onder bepaalde omstandig- heden, een onbedwingbare behoefte om een ander (mentaal) te willen overheersen/onderdrukken. Als we daar dan nog de zeven andere bekende duistere elementen bijtellen waarmee de mensheid sinds de trammelant in het Hof van Eden min of meer door geïnfecteerd is geraakt, te weten ijdelheid, hebzucht, wraak, onkuis- heid, afgunst, gulzigheid en gemakzucht, dan voelen we al direkt op onze klompen aan dat zodra we dieper in deze materie zouden duiken we in een paradoxaal spagaat terecht dreigen te komen. Aan de ene kant blijken deze lagere lusten voor de meeste zielen onder ons het zout in de pap van het leven te zijn. Daarentegen is de keerzijde dan weer de oorzaak van alle crisis en conflicten die sinds mensheugenis op deze aardkloot hebben plaatsgevonden. Maar dit wist u natuurlijk ook allang dus gaan we maar weer met de partij verder. De hand van de witspeler kwam nu opnieuw in actie en de f-pion werd door hem twee vakken opgespeeld: 2. f4. Stoïcijns en zonder een spiertje van zijn gezicht te vertrekken werd de zet door R. genoteerd hoewel de witspeler wel beter wist. Want hoe vaak had hij R. niet tijdens hun vorige vluggertjes met dit geniepige gambietje opgezadeld waarbij hij zijn gehele leger op pijnlijke wijze in record tempo naar de eeuwige jachtvelden had geholpen? Verrassend was het dan ook dat het zwarte antwoord opnieuw niet lang op zich liet wachten 2. ... Pc6, waarna wit à tempo met 3. Pf3 voortzette. Achtereenvolgens werden nu binnen vijf minuten de volgende zetten uitge- voerd 3. ... d6 4. Lc4 Le7 5. 0-0 en de stelling zag er als volgt uit. diagram 1 Terwijl deze stelling op het bord stond, werd door R. aan de witspeler ge- vraagd of deze misschien een drankje wenste. Hoewel zijn indigestie hem steeds meer parten begon te spelen besloot hij op het aanbod in te gaan en bestelde een kopje 'espresso' in de hoop dat dit het onaangename gerom- mel in zijn spijsverteringsgebied zou beटindigen en dat het bruine vocht tevens een bijkomend positief effect op zijn belabberde geestesgesteldheid zou opleveren. Na enige minuten kwam R. met de gewenste versnapering in de hand terug, overhandigde de 'espresso' aan zijn tegenstander en nam weer achter het bord plaats. Terwijl de witspeler met kleine teugjes de inhoud van het kopje naar binnen bracht kwam na een paar minuten bedenktijd de rechterhand van R. resoluut in beweging. Deze pakte de g-pion beet om die vervolgens twee velden naar voren te plaatsen: 5. ... g5? diagram 2 Nadat R. deze zet had uitgevoerd begon het bij de witspeler acuut in zijn hoofd te borrelen. Hij dacht nu echt dat hij begon te hallucineren. Waren zijn hersenen door het veelvoud aan voer in combinatie met vijf dagen slaap- tekort + het in bezit hebben van agressieve bacillen + het geheel gelardeerd met rode wijn + een espresso er bovenop dan al zodanig aangetast, dat zijn ogen nog slechts illusies ter grootte van een melkwegstelsel konden waar- nemen? Dit kon toch niet waar zijn! Minutenlang zat de witspeler als versteend achter zijn bord voordat het bij hem was doorgedrongen dat de werkelijkheid was zoals die werkelijk was. Ondanks zijn labieler wordende toestand begreep hij onmiddellijk dat de zwartspeler hier een inferieure zet had geproduceerd die zijn weerga niet kende en hij schatte in dat het hem nog hooguit een half uurtje werk zou kosten voordat hij R. geheel panklaar aan het spit kon rijgen. Voor de hand lag nu natuurlijk 6. Pxg5, waarna R. niet alleen een pion zou gaan verlie- zen, maar even later ook nog een tweede zou moeten inleveren. Op het moment dat de witspeler dit naar genoegen had vastgesteld werd zijn lichaam door een opkomend adrenalinestootje kortstondig opgepept, waarna de partij inderdaad als volgt verder ging: 6. Pxg5 Lxg5 7. fxg5 Le6 8. Lxe6 fxe6 9. Dh5+ Kd7. De volgende stelling werd toen bereikt. diagram 3 Een ieder die deze stelling bekijkt en een rating heeft van meer dan 1000 Elopunten zal onmiddellijk concluderen dat investeren van één eurocent of meer in de zwarte overlevingskansen gegarandeerd water naar de zee dragen zou zijn. Nu is sinds kort ook bij de man met de pet bekend dat er bepaalde figuren bij bepaalde financiële instellingen op (bonus) loonlijsten staan/stonden, die er geen enkele moeite mee hebben om in een dergelijk kansloos project miljoenen euro's te pompen, om de doodeenvoudige reden dat zij ofwel geen kaas van de materie hebben gegeten, ofwel zich gewoonweg niet vol- doende wensen te realiseren dat zij met andermans eerlijk verdiende op hun conto's gestorte euro's al jarenlang ongestraft op beurzen hebben lopen goochelen alsof het een ordinair spelletje Monopoly betrof. Echter beste lezer, om niet ten tweede male af te dwalen gaan we nu verder met het tamelijk morbide gedeelte van de partij. Tijdens het staren naar de stelling van diagram 3 ging bij de witspeler lang- zaam maar zeker 'het licht uit'. De mie en de eerder beschreven componen- ten begonnen in vereende krachten hun verderfelijke impact op het denk- vermogen van de witspeler verder op te voeren. Als gevolg van de overbevolking in de maagruimte begonnen nog niet eer- der door de wetenschap ontdekte moleculen zich spontaan af te scheiden om zich met een aantal bacillen, die hij eerder via zijn eega had opgelopen, te assimileren. Zich mengend met de ethanol en de alkaloïde van respectieve- lijk de wijn en de espresso werd een oer-soepje gevormd van waaruit een tweetal onbekende cellen zich ontwikkelden. Een groenkleurige en een geelgekleurde cel. De groene had zich daarbij de mannelijk eigenschappen aangemeten en de gele de vrouwelijke. Schaam- teloos en in een razend tempo begonnen deze twee microscopisch kleine gedrochten zich nu binnen het omhulsel van de witspeler te vermenigvuldi- gen bij welk copulerend gedrag grote hoeveelheden onaangenaam riekende gassen vrijkwamen. Binnen de kortste keren werd de populatie van deze door expansiedrift op- gehitste voortplantende geelgroene meute naar vele miljoenen exemplaren opgestuwd en verspreidde zich nu ongehinderd door zijn gehele torso. Zijn volledige immuniteitssysteem werd binnen een mum van tijd volkomen plat- gelegd en het zou niet lang meer duren voordat ook zijn meest kwetsbare deel, het menselijke besturingssysteem dat zoals bekend, als 'centraal ze- nuwstelsel' in de schedelruimte is gehuisvest, er aan zou moeten geloven. Dat de witspeler tijdens dit in hem plaatsvindende proces nog één redelijke zet uit de vingers kon persen mag dan ook als een miraculeus wonder wor- den beschouwd: 10. Tf7+ diagram 4 Een redelijke zet dus. Echter er bleek een véél betere voorhanden te zijn namelijk 10. g6!! doch zover gingen op dat moment de gedachten opties van de witspeler al niet meer. Want intussen waren de eerste pelotons van de groengele horde al in zijn hersenpan aangekomen. De gehele inhoud die aldaar werd aangetroffen viel, zoals een ieder die de witspeler kent al had kunnen voorspellen, behoorlijk tegen waarna het schamele restant binnen de kortste keren tot wezenloze en weerloze residuen werd getransformeerd. Eén gedeelte van de witspeler, namelijk het enige niet fysieke deel van het menselijk lichaam waar volgens velen 'het gevoel' in is gezeteld namelijk 'de ziel' bleef onaangetast functioneren. De ziel kon weliswaar géén zelfstandige denkprocessen ontwikkelen en uitsturen, maar kon als geen enkel ander element optimaal invoelen en inleven. Nadat R. vervolgens 10. ... Pge7 had gespeeld was de witspeler al in een dusdanige staat van 'ontmenselijking' aanbeland dat hij alleen nog zetten kon produceren die hem via 'de ziel' werden ingegeven ... diagram 5 De stelling gaf een klip en klaar beeld. De witspeler stond nog steeds veel beter tot gewonnen. Hij hoefde alleen nog maar de zet 11. Txh7 uit te voe- ren en met zijn drie witte vrijpionnen op de koningsvleugel zou hij zwart machteloos naar de Filistijnen sturen. Echter op dat cruciale moment werd hij, niet meer gehinderd door de inmid- dels volledig geëlimineerde eerder genoemde duistere menselijke trekjes (ratio), geheel vervuld van intense warme gevoelens die vanuit 'de ziel' bin- nenstroomden en een allesoverheersende compassie maakte zich nu van hem meester. Dit hij nog nooit eerder tijdens een schaakpartij ervaren! Mogelijk werd dit buitengewone gevoel nog versterkt door de wetenschap dat hij R. binnenkort waarschijnlijk nooit, of in het beste geval zelden meer zou treffen, en omdat hij R. vanaf het begin toch wel een aardige persoon had gevonden stond hem de gedachte toch tegen om de man voor zijn definitieve vertrek bij 'Botwinnik' nog even zonder pardon het ravijn in te duwen. Zijn 'gevoel' wist het nu zeker. Indien hij zou besluiten om R. als een ama- teur in koffiehuisstijl af te voeren, dan zou deze ten eerste zijn toekomstige verhuizing niet zonder opgelopen psychische schade kunnen voltooien en ten tweede zou hij zichzelf een dergelijk gedrag nooit kunnen vergeven dus be- gon 'de ziel' van de witspeler te zoeken naar mogelijkheden om de partij via een superieure zettenreeks naar een fantastische apotheose om te turnen waar ook R., wellicht in den beginne nog met enige gevoelens van teleur- stelling, maar later, zodra de onsterfelijke schoonheid van de witte winst- voering eenmaal tot haar volle glorie tot hem zou zijn doorgedrongen, vast en zeker permanent in vrede mee zou kunnen voortleven. Doch vanaf dit ogenblik van 'turning of the mind' ging het voor de witspeler helemaal fout. Zijn eerder beschreven begane (eet en drink) zonden gingen zich nu op een verschrikkelijke manier op hem wreken. Sowieso was het natuurlijk al te zot voor woorden om, zoals de witspeler dat zoëven nog had betoogd, te veronderstellen dat er met een ingeschakelde 'geest' en een uitgeschakelde 'ratio' een schaakpartij op een behoorlijke wijze zou kunnen worden gespeeld, laat staan op een briljante wijze zou kunnen worden gewonnen. Ergo, het is zelfs volkomen onmogelijk om zon- der een normaal functionerende 'ratio' een dergelijk kunstje te volbrengen. Ziehier vervolgens het bewijs. Wit speelde nu niet het simpele en logische zetje Txh7 maar 11. Dg4? (zie diagram 6) met de bedoeling om later het punt e6 met o.a. Tf6 dubbel onder vuur te nemen en een paar zetten later het paard via c3 op d5 te posteren, waarna zwart hulpeloos aan handen en voeten gebonden zou zijn en hij zijn oorspronkelijke zegeplan ten uitvoer kon brengen. diagram 6 Zwart vervolgde nu met 11. ... Dg8 (de eerlijkheid gebied nu te vermelden dat wit dit enige juiste zwarte zetje geheel had overzien) waarna 12. Dh5 De8 13. g4 Pd4 14. Pa3? op het bord kwam (zie diagram 7). diagram 7 Inmiddels bleven de alsmaar voortcopulerende ettertjes méér en méér sme- rig stinkende uitlaatgassen produceren die, door de buitengewone lichtheid van hun soortelijk gewicht, niet via het normale lager gelegen natuurlijke kanaal hun uitweg zochten, maar zich juist in tegenovergestelde richting naar boven toe verplaatsten met als gevolg dat er nu regelmatig grote gele en groenkleurige dampen uit de oren van de witspeler opstegen. R. had hier echter geen enkel oog voor. Deze werd zo volkomen in beslag genomen door dat laatste strohalmpje dat hem door de witte zet 14. Pa3?? (in plaats van het noodzakelijke Pc3) in de schoot was geworpen dat zelfs al zou de witspeler op dat moment spontaan met een luide knal zijn ontploft dan nòg zou het niet de minste reaktie bij R. teweeg hebben gebracht. Zwart vervolgde nu met Pe2+ en vervolgens kwam 15. Kh1 Pf4 op het bord (zie diagram 8). diagram 8 De stelling is volkomen duidelijk: de witspeler dreigt nu zelfs zijn toren te verliezen en moet, door armoe gedwongen, het zwarte paard nemen waarna plotseling niet wit maar zwart gewonnen staat! Terwijl er nu op het gezicht van R. een lichte grijns van verrukking zichtbaar werd, verkleurde daarentegen het aangezicht van de witspeler langzaam maar zeker naar een mengeling van knalrood en donkerpaars terwijl onver- minderd dikke wolken, naar een open riool riekende, gele en groenkleurige gassen luid sissend via zijn oren een uitweg vonden. De volgende zetten kwamen vervolgens op het bord: 16. Txf4 Dxh5 17. gxh5 exf4 18. d4 e5 19. dxe5 dxe5 20. Ld2 Tad8 21. Lc3 Ke6 22. Kg2 Td7 23. Pc4 Pc6 24. Kf3 Pd4+ 25. Kg4 Pc6 26. h4 b5 27. Pxe5?, in de vage hoop op een succesvolle schwindel (zie diagram 9). diagram 9 De heer R. had zich nu echter als een hongerige Pitbull in de stelling vast- gebeten en liet zijn prooi niet meer ontsnappen. Geconcentreerd speelde deze de partij naar het volgende winnende slot toe: 27. ... Pxe5+ 28. Kxf4 Tf8+ 29. Kg3 Tf3+ 30. Kg2 Tdf7 31. Ld4 T3f4 32. Kg3 Tg4+ 33. Kh3 Tf3+ 34. Kh2 Txh4+ 35. Kg2 Tg4+ 36. Kh2 Tfg3 37. Tg1 Pf3+ mat (zie diagram 10). diagram 10 De witspeler drukte nu met zijn laatste krachten uitbundig de hand van R. om hem met zijn zege te feliciteren. De witspeler had zijn missie volbracht. Het was van geen enkel belang, dat hij zichzelf als gevolg van zijn fysieke en psychische ongesteldheid naar een onsterfelijke nederlaag had toege- speeld, maar wèl dat hij R. met deze partij een héérlijk avondje had bezorgd en hem daardoor een prachtige herinnering had meegegeven waar deze later, eenmaal in zijn nieuwe woonplaats gevestigd, nog vaak met weemoed aan zou terugdenken. Is deze grotendeels op waarheid berustende geschiedenis nu door een toe- vallige samenloop van omstandigheden ontstaan, of kan hier sprake zijn geweest van een door 'hogerhand' opgelegd en voorbestemd plan? Hoewel schrijver dezes in de loop der jaren steeds meer van het atheïstische gedachtegoed overtuigd is geraakt zal hij nu, zeker indien het laatste het geval mocht zijn, zijn visie na deze gebeurtenis op slag moeten herzien. Of is er nog een andere mogelijke verklaring? Jazeker! De heer R. heeft met deze partij onomstotelijk bewezen, dat er in ieder geval één persoon bij Botwinnik rondloopt die van behoorlijk schaken niet het minste verstand heeft! Nadat u dit alles tot u heeft genomen, beste lezer, zal niemand van u er nog enige moeite mee hebben om uit deze drie opties de enige juiste te kiezen. Anno Niemuss Naschrift Hoe de witspeler na de partij thuis is gekomen kan hij zich tot op de dag van vandaag niet meer herinneren. Zijn eega meldde ons desgevraagd, dat hij vijf dagen lang met een zak van drie kilo ijs op zijn hoofd in coma heeft ge- legen en nadien nog enige dagen voor niemand aanspreekbaar was. Inmiddels hebben wij van het behandelende team van specialisten bericht ontvangen dat het gelukkig weer wat beter met hem gaat, doch dat zodra de bovenvermelde partij terloops ter sprake wordt gebracht zijn ogen beginnen te rollen, er schuim op zijn mond verschijnt en er een stroom van onbegrij- pelijke wartaal wordt uitgekraamd. Naar verwachting zal het nog jaren duren voordat het door deze partij opge- lopen trauma volledig van zijn harde schijf zal zijn verwijderd. Wel schijnt hij zich heilig te hebben voorgenomen om in de toekomst, vóór het begin van een schaakpartij, nóóit geen mie meer te eten. |
|
|