HOME     SCHAAKSCHOLING LES 1
E2-E4?! IS SPEELBAAR ...    MAAR 1. ... E7-E5? IS RONDUIT SLECHT
Voor spelers van het niveau 1200-2000 vind ik de openingszet "e2-e4" niet zondermeer aan te raden. Wit maakt zijn stelling met deze zet op een erg gevoelige plek - net voor de koning - helemaal open.

Zwart kan op veel verschillende manieren reageren en voor je het weet loop je in het mes van een goed voorbereide zwartspeler. Je moet goed weten wat je wilt, als je de koningspion twee velden naar voren schuift.

Mijn advies is tweeërlei:

  • Als je wilt doorgaan om met 1. e2-e4 te beginnen, goed na te gaan wat je doet na 1. ... e7-e5, 1. ... c7-c5, 1. ... e7-e6, 1. ... c7-c6,
    1. ... d7-d5, 1. ... d7-d6, 1. ... g7-g6, 1. ... Pg8-f6, 1. ... b7-b6,
    1. ... Pb8-c6.

    Je moet de bedoeling van al die zetten goed begrijpen als je met
    zo'n gewaagde zet als 1. e2-e4 begint!


  • Als je bereid bent om eens wat anders te proberen: probeer begin-
    zetten te vinden waarmee je de zwartspeler minder keuzevrijheid geeft, zodat je de partij als het ware wat meer zelf kunt opzetten.
    Je zult zien dat je dan minder risico loopt en met wat meer comfort gaat spelen.

    Zelf heb ik de zet 1. b2-b3 wel eens gespeeld, maar vroeger speelde ik ook wel de zet 1. f2-f4. Wat ook kan is 1. d2-d4 om daarna te ver-
    volgen met e2-e3, Pg1-f3 en eventueel c2-c4. Daarmee bouw je de partij wat rustiger op en voorkom je een overval van je tegenstan-
    der.

    Zeker als je speelt tegen jonge spelers, die het niet gewend zijn om iets anders dan 1. e2-e4 voorgeschoteld te krijgen, is het slim om te kiezen voor een rustiger, eigen, openingsopzet. Als je tennis speelt tegen een jonge speler, ga je ook niet zo hard mogelijk slaan, maar probeer je het spel te vertragen. Belangrijkste tip is: zorg dat je je eigen wedstrijd speelt en niet de wedstrijd van je tegenstander.


top  

Deel twee van de les

"Maar 1. ... e7-e5? is ronduit slecht". Ja, hoewel ik thuis een openingsboek heb liggen met de titel "e7-e5!" moet mij van het hart dat ik deze zet niet kan aanbevelen. Het is vragen om moeilijkheden. Ik heb maar één advies voor spelers met de slechte gewoonte om na 1. e2-e4 te antwoorden met
1. ... e7-e5: direct mee stoppen.

Probleem met de zet 1. ... e7-e5 is dat wit legio aanknopingspunten heeft om je direct aan te vliegen. Je legt je lot als het ware direct in handen van de witspeler. Je riskeert het Koningsgambiet (2. f4) of het Middengambiet
(2. d4), je loopt het risico van het loperspel (2. Lc4), je kunt Spaans, Schots, Weens en wat al niet tegen je krijgen. Dat is geen doen om je op voor te bereiden en het gevolg is dat je heel vaak achter de feiten aanloopt.

Het alternatief is heel simpel. Zorg dat je een of twee specifieke openingen voorbereid hebt en kies daarvoor. Ik denk dan aan het Frans (1. ... e7-e6), een opening waar de meeste witspelers een hekel aan hebben, of aan de Caro Kann (1. ... c7-c6), eventueel het Scandinavisch (1. ... d7-d5).

Voor liefhebbers van wat ingewikkelder spel beveel ik de Pirc aan (1. ...
d7-d6, gevolgd door een later g7-g6) of zelfs het Siciliaans (1. ... c7-c5), maar dan moet je wel weer bedacht zijn op een flink aantal verschillende zetten van de witspeler.

Maar hoe dan ook, alles is beter dan 1. ... e7-e5.


Tot zover schaakscholing nr. 1. Eens of niet mee eens, dat maakt me niet uit. Denk er eens over na en zorg ervoor dat je eerste zetten direct raak zijn. Technisch, maar ook psychologisch. Schaken is een denksport, toch?


© 2009  Jan Willem Duijzer

top  


Inleiding  

Schaakles 1
Schaakles 2  
Schaakles 3  
Schaakles 4  
Schaakles 5  
Schaakles 6  
Schaakles 7  
Schaakles 8  
Schaakles 9  
Schaakles 10  
Schaakles 11  
Schaakles 12  
Schaakles 13  
Schaakles 14  
Schaakles 15  
Schaakles 16  
WIL JE REAGEREN?
Jan Willem Duijzer stelt een inhoudelijk reactie op de artikelen zeer op prijs.

Natuurlijk kunt je hem ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen.

mailJan Willem Duijzer