HOME     SCHAAKRECHT     PIETER DE GROOT
DE RECHTSGEVOLGEN VAN EEN ONGEOORLOOFDE ZET
Samenvatting

Dit artikel gaat over de rechtsgevolgen van een ongeoorloofde zet. Indien een speler ontdekt dat eerder in de partij een ongeoorloofde zet is gedaan moet op grond van artikel 7.4 teruggegaan worden naar de stelling vooraf-
gaande aan die zet. De scheidsrechter moet de klokken bijstellen en zo wordt verder gespeeld.

Hieronder wordt beschreven dat dit een onuitvoerbare regel is. Het is wenselijk dat de regelgever dit artikel gaat wijzigen. Bij die wijziging kan aansluiting gezocht worden bij de gedachte die ook voorkomt in artikel 4.6 en 9.4. De gedachte dat als de tegenstander niet reageert op een onge-
oorloofde zet en een zet te doet, er verder wordt gespeeld.

Verder worden in dit stuk komende voorstellen tot wijziging van artikel 7.4 besproken. Deze voorstellen maken de regel nog erger. Indien niettemin het komende FIDE-congres deze wijzigingen accepteert, zullen scheidsrechters deze hebben toe te passen. Laten we hopen dat het congres de voorstellen afwijst.


Inhoudsopgave

Indien een ongeoorloofde zet is gedaan heeft de regelgever de rechts-
gevolgen daarvan geregeld in artikel 7.4. Enkele aandachtspunten over dat artikel.

a.   Bevoegdheid ingrijpen
b.   Stelling terugbrengen
c.   Na afloop opnieuw spelen
d.   Bijstellen klokken
e.   Bezwaar en beroep
f.    In de war lopen van toernooischema's
g.   Onuitvoerbare regel
h.   Overreactie regelgever
i.    Alternatief voorstel
j.    Toekomstige ontwikkelingen 1
k.   Toekomstige ontwikkelingen 2
l.    Conclusie


ad a. Bevoegdheid ingrijpen

Er bestaan twee opvattingen over de vraag of een scheidsrechter eigen-
machtig mag ingrijpen indien hij een ongeoorloofde zet opmerkt. Vergelijk het artikel 'De bevoedheid van de scheidsrechter, in het oog houden, niet ingrijpen'. Bevoegdheid van de scheidsrechter  

Enerzijds de opvatting die ervan uitgaat dat een scheidsrechter verplicht is in te grijpen. Het gevolg van die opvatting is dat een aantal scheidsrechters regelmatig notatieformulieren controleert op ongeoorloofde zetten, vergelijk Gijssen, juli 2002, Caller Waiting. Zo'n aktiviteit kost veel tijd, iets dat ten koste gaat van andere scheidsrechterlijke taken.
Zie www.chesscafe.com  

Anderzijds mijn opvatting dat een scheidsrechter alleen mag ingrijpen op verzoek van een speler, en wanneer de FIDE-regels dat uitdrukkelijk bepalen.

Nu in de FIDE-regels niet is geregeld dat een scheidsrechter notatieformu-
lieren moet controleren op ongeoorloofde zetten is naar mijn mening een scheidsrechter niet bevoegd eigenmachtig die formulieren te controleren. Bovendien is dat controleergedrag hinderen van de spelers. Door niet te controleren kan trouwens de scheidsrechter zijn aandacht schenken aan zaken die er werkelijk toe doen.

Het verschil tussen beide opvattingen wordt toegelicht in punt j. hierna.

Een omstander mag zich op grond van artikel 13.7 niet bemoeien met de vraag of er een ongeoorloofde zet is gedaan. De regelgever is van plan duidelijkheid hierover te geven. Zie punt j. Toekomstige ontwikkelingen hierna.

Hierna wordt aandacht geschonken aan de rechtsgevolgen van een ongeoorloofde zet.


top  


ad b. Stelling terugbrengen

De eerste activiteit die een scheidsrechter moet doen is de stelling onmid-
dellijk terug brengen 'naar die voorafgaand aan de ongeoorloofde zet'. Dit alles is nog te overzien indien één of twee zetten teruggegaan moet worden.

Anders is het indien in het eindspel ontdekt wordt dat in het begin van de partij een ongeoorloofde zet is gedaan. Ook dan moet teruggegaan worden naar de plek des onheils en wordt opnieuw verder gespeeld, nadat de klokken zijn bijgesteld, zie ad d. hierna.

In de tweede volzin van artikel 7.4 a staat dat wanneer deze stelling niet kan worden bepaald, de partij wordt voortgezet vanuit de laatste vast te stellen stelling voor de ongeoorloofde zet. Deze bepaling slaat op een buitengewoon uitzonderlijke situatie. Met uitzondering bij rapid en snelschaak worden partijen altijd genoteerd, en bij tijdnood door een (assistent)scheidsrechter. Het geval is dus eerder theoretisch.

Andy Rea uit USA legt de vraag voor wat er gebeurt als de ene speler een ongeoorloofde zet doet, waar de tegenstander niet op reageert. Als later blijkt dat de partij voor de tegenstander niet naar wens verloopt, roept hij de tussenkomst in van de scheidsrechter en vraagt of de partij vervolgd kan worden vanaf de stelling voorafgaand aan de ongeoorloofde zet.

Gijssen vindt ook in dit geval dat teruggegaan moet worden naar die stelling en zo verder gespeeld moet worden. Hij geeft aan dat het inderdaad mogelijk is dat een speler dit kan doen. Daar staat tegenover dat dit gedrag niet zonder risico's is: hij kan over het hoofd zien dat hij plotseling mat staat. Dan is de partij wel over, vergelijk Gijssen, augustus 2002, 'Bled Awaits'. Zie www.chesscafe.com  

In zijn advies van oktober 2003, Salekhard!, adviseert Gijssen bij onge-
oorloofde zetten niet om de stelling terug te brengen naar de plek des onheils, maar wijkt hij af van een dwingend rechtelijke bepaling ('wordt teruggebracht') en stelt hij voor de partij opnieuw te spelen.


top  


ad c. Na afloop niet opnieuw spelen

De vraag is gerezen wat er gebeurt als na afloop ontdekt wordt dat tijdens een partij een ongeoorloofde zet is gedaan. Jonas Magnusson heeft hierover nog een vraag gesteld aan Gijssen: 'Wat als de fout is ontdekt bij de nabeschouwing na de tijdcontrole nadat een speler op tijd heeft verloren? Gaat het herstellen naar de stelling voorafgaand aan de onreglementaire zet voor het vallen van de vlag?'

Gijssen: 'In uw vraag verwijst u naar artikel 7.4. Maar hoe zit het met 6.13 (tegenwoordig 6.14): 'Als er zich een onregelmatigheid voordoet en/of de stelling moet worden teruggebracht naar een vorige, dan moet de arbiter met uiterste nauwkeurigheid bepalen welke tijden op de klokken moeten worden aangebracht. Zonodig zal hij ook de zettenteller van de klok bijstellen.'

Gijssen stelt de vraag of de partij nog steeds aan de gang is of dat het spel voorbij is door tijdsoverschrijding. Gijssen meent dat de partij niet voorbij is, 'met andere woorden: de stelling die onmiddellijk voor de onreglementaire zet moet hersteld worden op het bord. De klokken moeten bijgesteld worden en het spel wordt hervat van af die stelling,' Gijssen, februari 2001, 'The New Laws'.

De opvatting van Gijssen is in strijd met de aanhef van artikel 7.4 luidt: 'als tijdens een partij blijkt, etc.' Als een partij is beëindigd kan niet terug-
gekomen worden op een ongeoorloofde zet. Drie jaar later neemt Gijssen afstand van zijn eerdere opvatting, vergelijk juni 2004, 'Long Moves' waarin Gijssen een ander antwoord geeft.

Dan vraagt hij de commissie van bezwaar, die in een bepaalde zaak had beslist naar analogie van Gijssen's advies van 2001, het volgende: 'In dit verband heb ik (is Gijssen) een vraag aan de commissie. De fout werd ontdekt enkele minuten na het einde van partij. Als u de fout een aantal uren of na een aantal dagen had ontdekt, zou u dan dezelfde beslissing hebben genomen? Ik ben er bijna zeker van dat dat niet het geval is.'

In de laatste ronde van een Open toernooi in Canada doet een speler opzettelijk een ongeoorloofde zet wanneer zijn tegenstander even afwezig is. Als de tegenstander terugkomt en de zet ziet geeft hij onmiddellijk op.
Na afloop ontdekt deze wat er aan de hand is.

Gijssen geeft aan dat de ongeoorloofde zet opgemerkt moet worden tijdens de partij. Er is niets aan te doen, behalve dan de overtredende speler te verwijderen van het toernooi, aldus Gijssen, augustus 2004, 'Touching Pieces with a Pen'. Zie www.chesscafe.com  


top  


ad d. Bijstellen klokken

Volgens artikel 7.4 in verband met artikel 6.14 moet een scheidsrechter met uiterste nauwkeurigheid bepalen welke tijden op de klokken moeten worden aangebracht. Hoe die tijden bepaald moeten worden weet Gijssen niet, vergelijk oktober 2003, Salekhard! Gijssen geeft ook geen handreiking.
Zie www.chesscafe.com  

Hierbij mijn handreiking. Het gaat er niet om hoe schakers in het algemeen hun tijd tot de ongeoorloofde zet hebben verbruikt, of wat een gemiddelde schaker aan tijd zou hebben verbruikt, het gaat er om hoeveel tijd deze schakers hebben verbruikt tot de ongeoorloofde zet.

Een wiskundige benadering (het vaststellen van de gemiddelde tijd per zet en deze vermenigvuldigen met het zetnummer van de ongeoorloofde zet) is niet geoorloofd. De scheidsrechter moet een onderzoek verrichten.
Hij vraagt aan de spelers hoe volgens hen de kloktijden moeten vastgesteld worden. Als zij er gezamenlijk uitkomen, stelt hij die tijden vast.

Lastiger wordt het indien beide partijen twisten over de verbruikte bedenk-
tijd tot de ongeoorloofde zet. Dan moet een scheidsrechter wat doen.
Hij geeft beide spelers het voordeel van de twijfel en stelt de bedenktijden ruim vast.

Zo treedt de scheidsrechter op als mediator. Zo'n aktiviteit kost kostbare tijd waarvan de uitkomst niet altijd bevredigend is voor de partijen en de scheidsrechter. Ondertussen kan de scheidsrechter de rest in de zaal niet in de gaten houden.

De opdracht waarmee de regelgever een scheidsrechter opzadelt is natuurlijk lastig onomstreden uit te voeren.


top  


ad e. Bezwaar en beroep

Tegen de vaststelling van de kloktijden staat bezwaar en beroep open.
Dan wordt getoetst of de scheidsrechter redelijkerwijs de tijden heeft kunnen vaststellen zoals hij heeft gedaan. Criterium: is het te gek wat hij heeft beslist?

In bezwaar en beroep wordt dan vooral getoetst of de scheidsrechter een onderzoek heeft gedaan. Heeft de scheidsrechter zelf eigenmachtig op een wiskundige manier de tijden vastgesteld, dan moet de commissie maar bepalen of dat te gek is. Het is mogelijk dat in bezwaar en of beroep de kloktijden zoals de scheidsrechter die heeft vastgesteld, wordt vernietigd. Het duurt dus nog wel even voordat de uitslag van de partij bekend is.

Stel nu dat een scheidsrechter heeft geoordeeld dat uitgegaan moet worden van de gemiddelde tijd per zet. Vervolgens maakt hij een rekenfout. Hoe luidt de beslissing in bezwaar?


top  


ad f. In de war lopen van toernooischema's

Het rampscenario tijdens een toernooi bestaat eruit als tijdens het toernooi een ongeoorloofde zet wordt geconstateerd, die in het begin van de partij is gemaakt en die veel later pas wordt ontdekt. Dan kan het hele toernooi-
schema in de war lopen. Met alle ellende van dien. Een nieuwe ronde-indeling kan pas gemaakt worden als de hernieuwde-partij is beëindigd.

En, als de partij nagenoeg wordt overgespeeld, hoe houdt een scheids-
rechter al die tijd bijvoorbeeld 148 spelers rustig voordat zij aan de laatste ronde mogen beginnen? Zo kan het toernooi in het ergste geval uren later beëindigen. Spelers komen daardoor te laat thuis. Wellicht zijn er zelfs problemen met het openbaar vervoer, het missen van de laatste bus, trein, tram etc. De scheidsrechter moet dan de ongenoegens van deze spelers incasseren.

Ook de organisatie komt in moeilijkheden omdat de ruimte voor een bepaald tijdstip opgeruimd moet zijn. Maar daar staat tegenover dat de catering misschien wel blij zal zijn.


top  


ad g. Onuitvoerbare regel

Indien vele zetten teruggegaan moet worden, heeft de regelgever op voorspraak van de wet- en regelgevingscommissie van de FIDE een onuitvoerbare regel opgesteld. Een scheidsrechter is niet te benijden indien hij met zo'n zaak te maken krijgt. De schaakrechtsvraag van de maand september gaat hierover.

Dan staat de scheidsrechter voor het volgende dilemma. Enerzijds het individuele belang van de twee spelers en de gehoorzaamheid van de scheidsrechter aan de FIDE-regels. Anderzijds het algemeen belang, namelijk dat van het toernooi, de andere spelers en de organisatie.
Wat hij ook beslist, hij kan niet iedereen tevreden houden.


top  


ad h. Overreactie regelgever

Het probleem waar de regelgever voor heeft gestaan, komt vermoedelijk zelden voor. Zelfs beginnende jeugdschakers hebben heel snel door hoe de regels werken. Als beginnende jeugdschakers na enkele maanden geen fouten maken met ongeoorloofde zetten - omdat zij weten wat de rechts-
gevolgen daarvan zijn - is het niet erg waarschijnlijk dat gevorderde, zeer gevorderde spelers, meesters en grootmeesters ongeoorloofde zetten doen. Maar als het voorkomt moet duidelijk en voorspelbaar zijn hoe opgetreden moet worden.

Een regelgever moet dan rekening houden met de uitvoering. Als zelfs een voorzitter van de regelgevingscommissie van de FIDE, Gijssen, niet weet hoe hij de bedenktijden nauwkeurig moet bepalen, is de regel niet uitvoer-
baar en heeft de regelgever een foute regel gemaakt.

Hij heeft een onwerkbare oplossing gegeven voor een probleem. Zijn reactie om terug te gaan naar de plek des onheils, vervolgens de klokken bij te stellen, is een overreactie van de regelgever. Hij is iets onmogelijks gaan regelen, terwijl het eenvoudig had gekund, zie hierna.


top  


ad i. Alternatief voorstel

Indien de tegenstander de ongeoorloofde zet niet bemerkt en de spelers de partij vervolgen, ligt het voor de hand aansluiting te zoeken bij de gedachte die ook voorkomt in artikel 4.6 en 9.4: de betrokken spelers verliezen hun claim. Zo'n regel is uitvoerbaar.

Als Pim Eerens (voorbeeldpatij nummer 3) of Kindermann (voorbeeldpartij nummer 2) stilzwijgend akkoord gaan met de rokadezet van respectievelijk Kommer en Kortsjnoi moet het spel aldus verder gaan. Dat komt geheel voor rekening en risico van Pim Eerens en Kindermann. Zij worden geacht de regels te kennen. Voorbeeldpartijen  

Mijn voorstel is een scheidsrechter buiten een zaak te houden die de spelers zelf aangaan.

Voorstel:

7.4 a. Indien een speler een onreglementaire zet heeft voltooid, kan diens tegenstander voordat deze een zet doet, claimen dat een onreglementaire zet is voltooid. In dat geval wordt de stelling teruggebracht voorafgaand aan die van de ongeoorloofde zet. Vanuit deze herstelde stelling wordt de partij hervat.

b. Na de handeling, beschreven in artikel 7.4 a, geeft de arbiter, bij de eerste twee onreglementaire zetten van een speler, in beide gevallen twee minuten extra tijd aan zijn tegenstander; bij een derde onreglementaire zet van dezelfde speler wordt de partij voor hem verloren verklaard door de arbiter.

c. Indien een speler op grond van artikel 8.4 niet hoeft te noteren, en diens tegenstander doet een ongeoorloofde zet, mag de speler de winst claimen voordat hij zelf een zet doet. Doet de speler een zet kan de onreglementaire zet niet meer worden hersteld.

d. Een speler verspeelt zijn recht op een claim tegen een overtreding door zijn tegenstander als hij een zet doet.

Voor de motivering ad c. Om effectief op te treden tegen handig gebruik van de tijdnoodsituatie ligt het voor de hand aansluiting te zoeken bij de systeem van snelschaak. Zie voorts het antwoord op de schaakrechtsvraag van de maand juli 2004.

top  


ad j. Toekomstige ontwikkelingen 1

Momenteel ligt er een voorstel tot wijziging van artikel 7.4 a. Dat voorstel luidt:

'a. If during a game it is found by the arbiter or one of the players that an illegal move, including not exchanging a pawn who reached the last rank for a queen rook, bishop or knight and capturing the opponent's king, has been completed, the position immediately before the irregularity shall be reinstated. If the position immediately before the irregularity cannot be determined the game shall continue from the last identifiable position prior to the irregularity. The clocks shall be adjusted according to Article 6.14. Article 4.3 applies to the move replacing the illegal move. The game shall then continue from this reinstated position.'

Door deze wijzigingen wordt duidelijk dat het met de regelgever gaat van kwaad tot erger.

1. Medeverantwoordelijkheid

In het voorstel tot wijziging van artikel 7.4 wordt de scheidsrechter mede-
verantwoordelijk wanneer er een ongeoorloofde zet is gedaan. De scheids-
rechter had namelijk moeten opletten, en had dus moeten ingrijpen. Door de ongeoorloofde zet niet op te merken, is de scheidsrechter tekort geschoten in zijn toezichthoudende taak.

Hij moet uitleggen hoe het komt dat hij de ongeoorloofde zet niet heeft bemerkt. En waarom hij het notatieformulier niet regelmatig heeft gecon-
troleerd of kunnen controleren. Zo zou een scheidsrechter om de 15 of 30 minuten de notatieformulieren kunnen controleren op ongeoorloofde zetten.

Zie in dit verband de passage uit het verslag over de partij van Eerens en Kommer: 'Maar niemand had het die middag gezien.' Als de scheidsrechters in de partijen Eerens - Kommer en Kindermann - Kortsjnoi hadden opgelet waren de partijen anders voortgezet.

Het is dus mede de schuld van de scheidsrechter dat de partij van Eerens is geëindigd in remise en dat Kindermann heeft verloren. Voorts straalt 'de medeschuld' van de scheidsrechter af op de organisatie.

Naar mijn mening hoort de verantwoordelijkheid voor ongeoorloofde zetten altijd te liggen bij de betrokken spelers. Op geen enkele wijze gaat die de scheidsrechter aan. De scheidsrechter hoort bij ongeoorloofde zetten alleen in te grijpen op verzoek van de spelers.

In het voorstel tot wijziging van artikel 7.4 geeft de regelgever een verkeerd signaal af naar de spelers. Als er een ongeoorloofde zet wordt gedaan hoort de enige reactie te zijn: de spelers hadden beter moeten opletten.

Het voorstel is dan ook een slecht voorstel dat niet overgenomen moet worden.

2. Te gedetailleerde regelgeving, foute en ondoelmatige regelgeving.

Het is niet aannemelijk dat spelers niet weten dat een pion bij het bereiken van een promotieveld in een ander stuk veranderd moet worden. Dit wordt op de schaaklessen voldoende geoefend.

Bovendien bevatten alle (proef)examens van stap 1 dergelijke vragen.
Wel zijn er volgens Louis Wulffers, de KNSB-examinator, tevens nationaal arbiter en secretaris van de commissie van beroep van de HSB, veel kinderen op Botwinnik die de laatste keer veel fouten hebben gemaakt bij de promotievragen.

De vraag of een pion op het promotieveld mag blijven staan, hebben zij fout beantwoord. Ik denk dat zij de vraag niet goed hebben begrepen. Een kind zet namelijk eerst de pion op het promotieveld, en zoekt dan naar de dame. Een kind raakt dan ook in verwarring als hij moet antwoorden dat een pion niet op dat veld mag staan.

De reden waarom de FIDE-regels gewijzigd moeten worden is wellicht het volgende. In een groot aantal gevallen wordt het gepromoveerde stuk onmiddellijk op de volgende zet geslagen. Omdat beide spelers dat weten, wordt de pion niet vervangen door een dame, maar wordt de pion om praktische redenen geslagen. Geen van beide spelers heeft daar een probleem mee.

Echter, scheidsrechters raken van zo'n gedraging de kluts kwijt. Wat hier is gebeurd kan niet, het is in strijd met de FIDE-regels! Moeten zij nu - denken zij - op grond van artikel 13.1 eigenmachtig ingrijpen?

Het voorstel stelt voor te bepalen dat ook teruggegaan moet worden als een stuk niet goed is gepromoveerd. Hierover gaat de tweede schaakrechts-
vraag van september.


top  


ad k. Toekomstige ontwikkelingen 2

Momenteel ligt er een voorstel tot wijziging van artikel 7.4 a. Dat voorstel luidt:

b. After the action taken under Article 7.4(a), for the first two illegal moves by a player the arbiter shall give two minutes extra time to his opponent in each instance; for a third illegal move by the same player, the arbiter shall declare the game lost by this player. If the opponent cannot checkmate the player by any possible series of legal moves even with the most unskilled counterplay, the arbiter shall decide the result of the game.'

Dit is een voorbeeld van ondoelmatige en foute regelgeving.
Als een overtreder driemaal een ongeoorloofde zet doet, zit hij stuk: hij kan de partij niet afmaken. Als iemand stuk zit in een gewonnen positie, moet hij snel remise aanbieden. Laat hij dit na, is hij zelf verantwoordelijk voor zijn derde domme zet.

Het voorstel stelt voor iemand die zelfs dit nalaat te beschermen. Zoiets hoort niet in de sport. Het voorstel is een slapjanus-voorstel. Het voorstel maakt inbreuk op een wezenlijk kenmerk dat schaken een sport is.

Het voorstel leidt tot een foute werkgelegenheid voor scheidsrechters.
Het probleem moet door de schakers zelf worden opgelost, niet door een ingreep van een scheidsrechter.


ad l. Conclusie

Het bestaande artikel 7.4 is een onuitvoerbare regel. De wijzigingsvoorstellen van de FIDE maken de regel nog erger. Indien niettemin het komende FIDE-congres deze wijzigingen accepteert, zullen scheidsrechters deze hebben toe te passen.


© 2004  Pieter de Groot

top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht
SCHAAKRECHTSVRAAG
Bij dit artikel behoort de schaakrechtsvraag van de maand sep-
tember 2004.

Het betreft een drietal interessante schaak-
rechtsvragen over de rechtsgevolgen van een ongeoorloofde zet.

Lees de hele vraag  


VOORBEELDEN
Voorbeeldpartijen waarin een ongeoor-
loofde zet is gedaan.
Lees verder  

BEVOEGDHEID VAN DE
SCHEIDSRECHTER
Artikel 'De bevoegdheid van de scheidsrechter' door Pieter de Groot.
Lees verder  

WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen.

mailPieter de Groot

schaakrechtrubriek Geurt Gijssen op ChessCafe.com