HOME     SCHAAKRECHT     PIETER DE GROOT
KASPAROV'S ONGEOORLOOFDE AFWEZIGHEID
In NRC van 20 maart 2004 en op www.chesscafe.com - 'cheating for sport' - schrijft Hans Ree: 'Na het toernooi in Linares werd bekend dat Gari Kasparov daar twee keer iets had gedaan waarvoor een ander waarschijnlijk uit het toernooi verwijderd zou zijn.

Zonder het bij iemand te melden verliet hij ongeveer een kwartier de toernooizaal. De tweede keer stuurden de organisatoren een spion achter hem aan om te kijken waar hij naar toe ging. Kasparov bleek naar zijn hotelkamer te zijn gegaan.' en 'De organisatoren lieten het passeren. Kasparov zei dat hij medicijnen had ingenomen.'


1. Samenvatting

Zonder toestemming van de scheidsrechter mag een speler niet de speelzaal of het spelersgebied verlaten. Die toestemming hoort een scheidsrechter steeds te weigeren, omdat lastig te controleren is of een speler hulp krijgt, een zeer uitzonderlijke situatie daargelaten.

In dit artikel wordt een aantal aspecten genoemd waarmee een scheids-
rechter rekening moet houden. Indien een speler zonder toestemming buiten zijn gebied hulp heeft gekregen, is dat veelal niet te bewijzen. Dan biedt het ontbreken van de toestemming uitkomst. De betrokken speler kan alsnog een zware straf ontvangen, namelijk het verlies van de partij of het uit-
sluiten van de wedstrijd.

Aan het eind wordt vermeld dat Gijssen er anders over denkt: hij heeft een tamelijk soepele opvatting. Een opvatting die in strijd is met de FIDE-regels.


2. Het spelersgebied en de speelruimte

Een speler is niet vrij om overal naar toe te gaan. In artikel 12.4 van de FIDE-regels staat dat:
a. de aan zet zijnde speler uitsluitend mag verblijven in de speelruimte;
b. de overige spelers uitsluitend mogen verblijven in het spelersgebied;
c. de scheidsrechter een speler toestemming kan geven het gebied onder a. en of b. te verlaten.

Onder spelersgebied wordt volgens dat artikel verstaan:
a. de speelruimte;
b. toiletten;
c. koffiekamer;
d. rookruimte en
e. andere door de arbiter aangewezen ruimten.

Bij het begin van de wedstrijd hoort een scheidsrechter aan te geven wat wordt verstaan onder een spelersgebied. Vermoedelijk begrijpt iedereen wel wat het spelersgebied is. Met het oog op het rookverbod (bijvoorbeeld op middelbare scholen waar toernooien worden gehouden) moet duidelijk vastgesteld worden of het spelersgebied zich al dan niet uitstrekt tot op een schoolplein.

De achterliggende gedachte van de beperking van de bewegingsvrijheid is natuurlijk de bescherming van de tegenstander, en misschien ook wel het beschermen van de speler tegen zichzelf. Zoveel mogelijk moet ervoor gezorgd worden dat een speler niet wordt geholpen, dat niet wordt voor-
gezegd, dat geen gebruik wordt gemaakt van zakschaakcomputers, van berichten via mobiele telefoons e.d.

In een ruimte waar meer mensen aanwezig zijn bestaat daarop meer sociale controle om overtreding hiervan te verhinderen. Indien een speler overal mag komen, kan de verleiding erg groot worden om van hulpmiddelen gebruik te maken. Maar even zo belangrijk is het voorkomen van de schijn dat daarvan gebruik is gemaakt. Ook al heeft iemand alleen maar buiten een sigaret gerookt, hij staat tegen een beschuldiging van hulp machteloos. De twijfel valt niet weg te nemen.


3. De toestemming

De regelgever is niet zover gegaan om een absoluut verbod op te leggen.
Er kan een uitzondering op het verbod worden gemaakt. De scheidsrechter kan een speler toestemming geven het gebied te verlaten. Die toestemming moet de scheidsrechter met de vereiste zorgvuldigheid voorbereiden.

Bij de beoordeling daarvan moet de scheidsrechter dan ook letten op een aantal aandachtspunten. Aan de hand daarvan maakt hij een belangen-
afweging, gevolgd door zijn beslissing. Enkele aandachtspunten.

het spelkarakter

Een wezenlijk element van het spelkarakter van de sport is dat sport drama is. Voor of tijdens een spel kan iemand pech krijgen. Een wielrenner krijgt een lekke band, een voetballer raakt al dan niet door toedoen van de tegenstander geblesseerd, iemand heeft de nacht daarvoor heel slecht geslapen, zijn vrouw of kind is ernstig ziek geworden, door spanning krijgt iemand een black out of hoofdpijn, of iemand gaat ten onder aan de druk, waardoor de voetballer naast een leeg doel schiet of de schaker een gewonnen stelling niet af kan maken.

In al die gevallen trekt het peloton verder, speelt het elftal tijdelijk met tien man door, of wordt verder gespeeld. De tegenstander handelt niet onsportief indien van de zwakte van de tegenstander gebruik wordt gemaakt. Zo gaat het in de sport.

Het gaat erom dat aanvaard wordt dat de tegenslag gedragen wordt door de sporter zelf, hoe sneu dat voor hem ook is. Schaken kan een uitputtingsslag zijn, waardoor niet altijd schaaktechnisch gezien de sterkste wint. Precies zoals bij voetbal waar soms ook niet het sterkste team wint.

time out

Volgens Gijssen (zie aan het slot hieronder) is een scheidsrechter bij zijn toestemming tevens bevoegd een time out te geven. Maar waarom dat zo is, legt hij niet uit. In artikel 12.4 staat die bevoegdheid in ieder geval niet genoemd. Ook verder is er geen bijzonder artikel die dat regelt.

Omdat een scheidsrechter strikt de FIDE-regels moet naleven, is een scheidsrechter, anders dan Gijssen stelt, niet bevoegd een partij voor een time out te onderbreken.

overig

Overige aandachtspunten zijn het eerder genoemde belang van de weder-
partij, het belang van de wedstrijd, gelijke gevallen en de afwezigheid van alternatieven. Zo moet bedacht worden dat als de ene speler toestemming krijgt, het lastig is de andere die te ontzeggen.

Als iemand toestemming krijgt een medicijn te halen uit zijn hotelkamer, zou een ander die toestemming ook moeten krijgen om zijn medicijn van huis te halen, of in plaats van een medicijn even drie minuten frisse lucht in te ademen om zijn hoofdpijn te verdrijven?

Tot slot moet stilgestaan worden bij mogelijke alternatieven. De speler moet de noodzaak van het verlaten van de ruimte aantonen en de afwezigheid van alternatieven daarvan. Zo kan het halen van een medicijn ook door iemand anders worden gedaan. Als iemand zijn gebied wil verlaten als hij aan zet is, kan de scheidsrechter oordelen dat de dringende noodzaak afwezig is: speler doe een zet.


4. Afweging van belangen

Bij de belangenafweging gaat het enerzijds om de bescherming van de tegenstander, het karakter van het spel, het voorkomen van voorzeggen dan wel het voorkomen van de schijn daarvan en anderzijds om de noodzaak van de speler om het gebied te verlaten. Bij die afweging van belangen speelt het belang van de bescherming van de tegenstander aanzienlijk zwaarder. De reden van een speler om het gebied te verlaten mag dan ook niet licht zijn, het moet een zeer zwaar wegende reden zijn.

En dan gaat het er niet om wat een scheidsrechter persoonlijk vindt. Op grond van het Voorwoord van de FIDE-regels moet hij volstrekt objectief zijn. De scheidsrechter moet zich niet alleen verantwoorden jegens de verzoeker, diens tegenstander, maar ook jegens anderen.

De scheidsrechter legt uit welke belangen hij tegen elkaar heeft afgewogen, en waarom hij het ene belang heeft laten voorgaan. Van de scheidsrechter wordt geen passieve, maar juist een aktieve houding verwacht, want het is zijn toestemming. Amtshalve onderzoekt hij dan ook of hij kan garanderen dat er geen misbruik of oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van zijn toestemming, en ook of er geen schijn daartoe kan bestaan.

Zoals een automobilist snel kan inschatten of hij een auto kan inhalen, een schaker in een oogwenk een stelling kan doorzien, zo kan een scheids-
rechter direct zo'n belangenafweging maken.


5. Bewijsfictie

Afgezien van een overmachtsituatie - die buiten artikel 12.4 valt - is het lastig een voorbeeld te bedenken waarin de toestemming verleend kan worden. Het moet wel bijzonder zijn, wil een scheidsrechter zijn toestem-
ming geven. Bij gebrek aan een voorbeeld is de achterliggende gedachte van het artikel waarschijnlijk dat het een bewijsfictie is.

Het artikel wordt ingeroepen wanneer aan een speler een luchtje hangt. Hij heeft het gebied verlaten, en men verdenkt hem ervan dat hij gefraudeerd heeft. Omdat het bewijs niet geleverd kan worden, heeft men de afwezigheid van de toestemming als stok om hem te treffen. Zoals voor een hamer elk probleem een spijker is, zo leeft een scheidsrechter bij elk geschil strikt de FIDE-regels na. Dan is het feit dat de betrokkene geen toestemming heeft een overtreding die op grond van artikel 12.6 moet leiden tot een straf.

Bijvoorbeeld, de bekende speler die als hij aan zet is, stevast naar het toilet gaat om daar met behulp van een zakcomputer zijn antwoord voor te bereiden. Welnu, ook al valt fraude niet te bewijzen, dan kan hij gestraft worden omdat hij zonder toestemming zijn gebied heeft verlaten.


6. Kasparov

Als het waar is wat Hans Ree schrijft (een scheidsrechter moet altijd hoor en wederhoor toepassen) moet de scheidsrechter Kasparov straffen. Op grond van artikel 12.6 is de scheidsrechter verplicht een straf op te leggen overeenkomstig artikel 13.4.

In aanmerking komende straffen zijn:
- een waarschuwing;
- een vermeerdering van de bedenktijd van de tegenstander;
- een vermindering van de bedenktijd van de in overtreding zijnde speler;
- of de partij voor de in overtreding zijnde speler verloren te verklaren;
- een speler uitsluiten van de wedstrijd.

Nu staat in artikel 12.7 dat als iemand herhaaldelijk zich niet aan de FIDE-regels houdt, hij bestraft wordt met het verlies van de partij. Kan die straf pas opgelegd worden als iemand herhaaldelijk zonder toestemming zijn gebied heeft verlaten? Nee, om de reikwijdte van dat artikel te begrijpen dient de volgende vergelijking: een koe is een beest, maar een beest is niet altijd een koe. Dus:

herhaaldelijke schending ('koe') =
straf is verlies van de partij ('beest')

Indien als straf het verlies van de partij wordt toegekend ('beest'), kan men niet stellen dat dus de overtreder herhaaldelijk de FIDE-regels heeft over-
treden ('een beest is geen koe'). Bij een ernstig vergrijp van de FIDE-regels kan onmiddellijk als straf het verlies van de partij worden toegekend.

Gelet op de ernst van de overtreding van Kasparov kan gesteld worden dat de zwaar wegende belangen van de tegenstander op grove wijze zijn geschaad. Ree schrijft dat een gewone speler uitgesloten zou worden van de wedstrijd. Kennelijk heeft de scheidsrechter geen maatregelen genomen tegen Kasparov. Hij vreesde misschien het gevaar dat Kasparov boos zou worden en zou dreigen met het boycotten van Linares. Dan daalt de waarde van dat toernooi. Daarom kunnen in zijn beslissing hogere belangen hebben meegewogen.

Het is ook allemaal tamelijk lastig voor een scheidsrechter. Hij staat voor het dilemma om enerzijds de FIDE-regels strikt na te leven, en anderzijds het behoud van de waarde van het toernooi voor de toekomst en misschien ook wel zijn eigen belang om weer gevraagd te worden als scheidsrechter voor zo'n toernooi. Als hij zijn beslissing aan iedereen kan uitleggen, zit hij goed en handelt hij integer. Kan hij dat niet uitleggen zit hij fout, en wordt hij terecht beschuldigd van partijdigheid. Zoiets komt zijn gezag als scheids-
rechter niet ten goede.


7. Opvatting Gijssen

In de column van Gijssen van maart 2004, 'The Aroflot Festival, Clocks, Mobiles, and Much More', staat de volgende vraag.
Zie www.chesscafe.com  

'Tijdens een wedstrijd in een open toernooi gespeeld in een hotel bedroeg de tijdcontrole 40 zetten in 2 uur en 1 uur voor de resterende zetten.
Ik speelde om te winnen en had slechts zeven minuten bedenktijd. Mijn tegenstander die voor remise speelde, had acht minuten. Na 5 uur en 45 minuten voelde ik me niet lekker en moest een medicijn innemen, dat in mijn hotelkamer lag. Maar ik kon niet naar mijn kamer gaan, omdat ik dan twee of drie minuten zou verliezen. Mijn vragen zijn:

1. kan ik de klokken stilzetten en vragen om naar mijn kamer te gaan om een medicijn in te nemen?
2. hoe lang zou zo'n time out mogen duren: drie minuten?
Jean Deschesnes, Canada.'

Gijssen: 'Allereerst wil ik noemen dat het altijd mogelijk is de klokken stil te zetten om de scheidsrechter in te roepen. Het is overgelaten aan het oordeel van de scheidsrechter om te beslissen of het stilzetten van de klokken gerechtvaardigd was.

Het is eveneens overgelaten aan het oordeel van de scheidsrechter u een time out te verlenen. Persoonlijk zou ik u zo'n time out geven. Zelfs indien het verzoek werd gedaan op een lastig moment voor de scheidsrechter, wanneer er normaal gesproken meer tijdnood gevallen zijn tijdens een toernooi. En als het mogelijk is, moet een scheidsrechter mee gaan naar uw hotelkamer,' aldus Gijssen.

Met zo'n antwoord loopt het niet echt lekker in de schaaksport:
1. het is in strijd met de FIDE-regels om bij hoofdpijn een time out te geven voor het halen van een medicijn;
2. het inroepen van de tussenkomst van de scheidsrechter en daarbij de klokken stil te zetten is niet zonder risico. Indien voor het inroepen geen geldige reden is, wordt de verzoeker gestraft overeenkomstig artikel 13.4. Gedacht kan worden aan het toekennen van extra bedenktijd aan de tegenstander en of aan een vermindering van de bedenktijd van de verzoeker;
3. het miskent een wezenlijk facet van een schaakpartij, namelijk dat een schaakpartij een uitputtingsslag kan zijn;
4. het bevat geen belangenafweging, laat staan een motivering van de uitkomst;
5. het geeft geen garantie dat hulp uitgesloten is;
6. ook de tegenstander heeft een recht;
7. het is in strijd met de regel dat een scheidsrechter objectief moet beslissen.

© 2004  Pieter de Groot

top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht
EEN REACTIE
Pieter,

Wat een boef, die Kasparov. Ik denk dat het zo zit: Kasparov heeft echt een medicijn nodig. Dat zou hij makkelijk door een ander kunnen laten ophalen uit zijn kamer en aan het bord met een glaasje water kunnen innemen.
Tenzij hij heroïne of insuline spuit. Hij gaat het echter zelf halen.

Waarom? Weet Kasparov niet dat hij in overtreding is? Jawel, dat weet-ie maar al te goed. Daar is het hem om te doen. Hij begaat een kleine overtreding om te zien wat de scheidsrechter doet.

Sommige springbokken vertonen opmerkelijk gedrag als er een leeuw aankomt. Ze rennen niet hard weg, nee, ze gaan 'strutten'. Een beetje paraderend rondhuppelen, de boel uitdagen. Dat is tegen de regels in, maar de leeuw trapt er vaak in. Die denkt: daar heb je weer zo'n uitslover, ik ga er niet achteraan, want als ik hem niet kan pakken, dan sta ik voor lul.

Kasparov probeert de scheidsrechter voor lul te zetten. En daarmee hoopt hij indruk te maken op zijn tegen-
stander. De scheids-
rechter doorziet de poging en heeft naar mijn smaak tegen de regels in de juiste beslissing genomen. Maar ik geef mijn mening graag voor een betere.

Dat drama de kern is van de sportbeleving, vind ik mooi gevonden. Niets mooiers dan tegen de verwachting in winnen of verliezen.

Richard de Wit

WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen.

mailPieter de Groot

schaakrechtrubriek Geurt Gijssen op ChessCafe.com