HOME     SCHAAKRECHT     PIETER DE GROOT
DE LEX GIJSSEN
De eerste stelling van een driemaal dezelfde stelling heeft de eerste van de drie schaakzetten

Een overzicht van paragrafen

1. De probleemstelling
2. Driemaal dezelfde stelling en de rokaderegel
3. Het verschil tussen 'tijdelijk' en 'blijvend'
4. De eerste stelling heeft een schaakzet
5. Tot 1 juli 2009
6. Na 1 juli 2009
7. Mijn commentaar


1. De probleemstelling

Gijssen heeft een probleem gecomponeerd over het claimen van remise we-
gens driemaal dezelfde stelling. In de volgende diagramstelling hebben de witte koning en de toren zich nog niet verplaatst. Wit kan dus nog rokeren.




Het vervolg:
1. ... Dg3+
2. Kf1 Df4+
3. Ke1 Dg3+
4. Kf1 Df4+
5. Ke1

En vervolgens noteert zwart '5. ... Dg3+', zet de klokken stil en roept de tussenkomst in van de scheidsrechter. Moet de scheidsrechter de remise-
claim honoreren?

De laatste twintig jaar heeft Gijssen met dit probleem geworsteld. Al in Schakend Nederland 1987, nr. 1, blz. 24, heeft hij dit probleem ter sprake gebracht. Hij heeft toen geschreven dat het afwijzen van de remiseclaim 'een te verdedigen interpretatie is'. Echter, zo vervolgt hij 'men kan zich wel afvragen of deze interpretatie ook in de geest van de spelregels is'. Want, 'de redenering dat na 1. ... Dg3 de rokade niet meer mogelijk is en zwarte stukken in de drie stelling precies dezelfde mogelijkheden hebben, is even-
eens te verdedigen,' zo meent hij.

Zie hierover ook mijn artikelen:
- Schaakrechtsvraag van de maand mei 2005 en mijn antwoord
- Driemaal dezelfde stelling en het recht op rokade; een vervolg
Lees verder  

Voordat ik het antwoord geef, zet ik eerst het huidige wettelijke kader uit-
een.


top  


2. Driemaal dezelfde stelling en de rokaderegel

Van belang zijn de volgende artikelen:
- artikel 9.2, laatste volzin
- artikel 3.8

Artikel 9.2
'De partij is remise, als een aan zet zijnde speler terecht claimt dat dezelfde stelling voor minstens de derde keer (niet noodzakelijkerwijs door opeenvol-
gende herhaling van zetten)
a. tot stand gaat komen, als hij eerst zijn zet op zijn notatieformulier noteert en de arbiter meedeelt dat hij deze zet gaat spelen, of
b. zojuist tot stand is gekomen, en de speler die remise claimt aan zet is.

Stellingen bedoeld onder (a) en (b) worden geacht dezelfde te zijn, als de-
zelfde speler aan zet is, stukken van dezelfde soort en kleur dezelfde velden bezetten, en de zetmogelijkheden van alle stukken van beide spelers de-
zelfde zijn.

Stellingen zijn niet dezelfde als een pion die en passant had kunnen worden geslagen niet langer op deze wijze kan worden geslagen of als het recht om te rokeren, tijdelijk of blijvend is veranderd.'

In het bijzonder is van belang de laatste volzin. 'Stellingen zijn niet dezelfde (...) als het recht om te rokeren, tijdelijk of blijvend is veranderd.' Over de-
ze volzin bestaat veel onduidelijkheid.

Wat tijdelijk of blijvend betekent, is beschreven in artikel 3.8. In artikel 3.8 onder a, ii sub 1 wordt beschreven wanneer rokeren ongeoorloofd is (dit is blijvend):
a. als met de koning al een zet is gedaan, of
b. met een toren waarmee reeds is gezet.

In artikel 3.8 onder a, ii sub 2 wordt beschreven wanneer het recht op roke-
ren tijdelijk niet is toegestaan:
a. het veld waarop de koning staat, het veld dat hij overschrijdt of het veld dat hij gaat bezetten, wordt aangevallen door een of meer stukken van de tegenstander;
b. als er een stuk staat tussen de koning en de toren waarmee wordt gero-
keerd.


3. Het verschil tussen 'tijdelijk' en 'blijvend'

De partij Hartoch - Timman is illustratief voor het verschil tussen 'tijdelijk' en 'blijvend'.

Wit: Rob Hartoch
Zwart: Jan Timman
Leeuwarden 1972
Nederlands kampioenschap 1972
Tim Krabbé, Schaakkuriosa, blz. 105 en 106
New in Chess 1986, nr 1, blz. 59
Schakend Nederland 1987, blz. 24




In deze diagramstelling heeft zwart nog het recht op rokade.

Het vervolg:
17. Pc7+ Ke7
18. Pd5+ Ke8
(dezelfde stelling, echter zwart heeft het recht op rokade verloren)
19. Pc7+ Ke7
20. Pd5+

Rijst de vraag of zwart remise kan claimen met 20. ... Ke8. Het antwoord luidt ontkennend. Na de zestiende zet van zwart - zie de diagram stelling -
is de stelling niet dezelfde als die na 18. Ke8. In het eerste geval had zwart namelijk nog het recht op rokade, in het tweede geval niet.


4. De eerste stelling heeft een schaakzet

Nu heb ik de stelling van Hartoch - Timman veranderd, en heb voorts daarbij het paard op de zestiende zet niet op d5 maar op g4 gezet.




17. Pf6+ (eerste maal, zwart kan tijdelijk niet rokeren)
17. ... Ke7 (pas nu is het recht op rokeren definitief verloren gegaan)
18. Pd5 Ke8
19. Pf6+ (tweede maal, zwart heeft recht op rokade verloren)
19. ... Ke7
20. Pd5 Ke8
Kan wit op de volgende zet remise claimen?

Het verschil met de echte partij Hartoch - Timman is dus dat het gaat om een beoordeling van de stelling indien de eerste stelling een schaakzet heeft. En niet om de stelling voorafgaande aan de schaakzet. Het probleem van Gijssen houdt dus in dat de eerste stelling van een driemaal dezelfde stelling de eerste van de drie schaakzetten bevat.


top  


5. Tot 1 juli 2009

Meent Gijssen in 1987 nog dat met een beroep op de geest van de regels ('the spirit prevails over the rules' zo stelt hij) het mogelijk is de claim in te willigen, in 2004, Castling, ziet hij dat anders en stelt hij dat de claim op grond van de letter van de regel moet worden afgewezen. Omdat er inter-
nationaal anders over wordt gedacht vindt hij het belangrijk dit onderwerp
te agenderen voor de regelscommissie van de FIDE.

In Dresden, tussen 17 en 24 augustus 2005, heeft die commissie daarover uitgebreid gediscussieerd. De commissie oordeelt:

'De scheidsrechter moet de claim afwijzen, omdat de eerste keer dat de stelling op het bord verscheen, wit niet het recht om te rokeren heeft ver-
loren. Hij verliest dit recht niet bij 1. ... Dg3+, maar bij 2. Kf1 wanneer hij zijn koning verplaatst.'

De commissie formuleert met 17 tegen 7 stemmen een algemene regel: 'Een speler verliest zijn recht om te rokeren met zijn eigen zet en niet met die van zijn tegenstander,' Gijssen, september 2005, Dresden 2005.

De Algemene Vergadering van de FIDE heeft in Dresden, november 2008, de wijziging van artikel 9.2 goedgekeurd.


6. Na 1 juli 2009

Met ingang van 1 juli 2009 wordt de laatste volzin van artikel 9.2 als volgt gewijzigd:

'Positions are not the same if a pawn that could have been captured en pas-
sant can no longer be captured in this manner. When a king or a rook is forced to move, it will lose its castling rights, if any, only after it is moved.'

Vertaling: 'Stellingen zijn niet dezelfde als een pion die en passant had kun-
nen worden geslagen niet langer op deze wijze kan worden geslagen. Indien een koning of een toren verplicht is zich te verplaatsen, verliest de speler zijn recht op rokade, als hij dat recht nog heeft, pas dan nadat hij het stuk heeft verplaatst.

Het voorbeeld van Gijssen, paragraaf 1, leidt dus tot de volgende situatie:   1. ... Dg3+
(Weliswaar staat de koning schaak, en moet de koning zich verplaatsen. Echter, ook door deze zet blijft het recht op rokade nog bestaan.)
2. Kf1
(pas door deze zet is het recht op rokade verloren gegaan)
2. ... Df4+
3. Ke1 Dg3+
4. Kf1 Df4+
5. Ke1

De stellingen 1. ... Dg3+ en 3. ... Dg3+ en 5. ... Dg3+ zijn dus niet dezelfde. In het eerste geval bestaat het recht op rokade nog, in het tweede en derde geval is het recht op rokade verloren.

top  


7. Mijn commentaar

Indien de eerste stelling van een driemaal dezelfde stelling de eerste van de drie schaakzetten heeft, heeft Gijssen naar de letter genomen (de gramma-
ticale interpretatie) gelijk. Echter, kijkt men op een andere manier naar de FIDE-regels (bijvoorbeeld naar het doel van de regel), luidt de beslissing anders. Zie in dit verband mijn antwoord op de schaakrechtsvraag van mei 2005.

Ook dit geval is een voorbeeld van de strikt grammaticale wijze waarop de regelscommissie van de FIDE omgaat met de FIDE-regels. De meeste leden zijn verworden tot zwarte kousen Arbiters met dogmatische oplossingen.

De wijziging van de FIDE-regels heeft geen praktisch nut. Hoe vaak komt zo'n geval voor als een probleem: één op de miljard schaakpartijen? En in zo'n geval volgt de scheidsrechter bovendien zijn hart en beslist dat de partij remise is. Omdat remise de meeste logische oplossing is zullen de betrok-
ken spelers zich bij die beslissing neerleggen.

Toch vindt Gijssen het belangrijk dit probleem dogmatisch te regelen in de FIDE-regels. Zo lijkt het erop dat alle denkbaar mogelijke gevallen moeten worden geregeld. Deze ontwikkeling is al een lange tijd aan de gang is. En dat is zorgelijk.

Op het Australische arbitersforum noemt dr. Kevin Boham de wijziging 'another case of sloppy drafting in the Laws.' Weer een geval van een nut-
teloze wijziging van de FIDE-regels.


© 2009  Pieter de Groot

top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht
GERELATEERD ARTIKEL
Pieter de Groot: 'Drie-
maal dezelfde stelling en het recht op rokade; een vervolg'

Lees verder  

WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen.

mailPieter de Groot

schaakrechtrubriek Geurt Gijssen op ChessCafe.com