HOME     SCHAAKRECHT     PIETER DE GROOT
DE ZAAK KIM VELDHUYSEN 2
Snelschaak en de rol van de scheidsrechter bij bewijskwestie.

Ik zie twee jeugdschakers die in de gewone competitie in een geschil zijn verwikkeld. Ik ga er direct naar toe. 'Aanraken is zetten!' roept de een.
De ander reageert: 'Maar ik heb de Dame niet aangeraakt!' Hoe moet ik oordelen? Ik kijk naar de gezichten van de spelers. De ene is hevig verontwaardigd, ja zelfs geschokt. De andere kijkt -hoe zal ik het zeggen?- enigszins voorzichtig verontwaardigd over de beschuldiging, aarzelend.

Als scheidsrechter mag ik niet weigeren recht te spreken. Ik moet neutraal blijven, ik moet oordelen, maar kan ik dat wel nu ik geen getuige ben geweest? Betrouwbare getuigen die het voorval hebben gezien, zijn er ook niet. Met een serieuze blik tuur ik naar de schaakstukken, wacht enkele seconden en spreek beslist en met duidelijke stem: 'de Dame was aange-
raakt! Jij moet dat stuk zetten en daarna gaan jullie verder spelen.' Onder flauw protest legt de betrokkene zich neer bij mijn beslissing.
Nadat de spelers over en weer enkele zetten hebben gedaan houd ik de zaal verder in de gaten.

Later die avond wenkt Hans Nagelkerke mij aan de bar. Hij vraagt: 'Pieter, tot nu toe begin ik de regels van het snelschaak te snappen. In het geval van Kim Veldhuysen was het makkelijk om te zien dat de loper van kleur verwisselde, omdat de tegenstander nog over twee lopers beschikte. Maar laten we het geval eens moeilijker maken. Stel nu dat de tegenstander nog maar over één loper beschikte. Als ik voor advocaat van de duivel mag spelen, zou ik reageren: 'Kim beweert wel dat het ging om een loper op een wit veld, maar wie zegt dat dat zo is? Het was een loper op een zwart veld die volkomen geoorloofd het stuk op het zwarte veld sloeg!' Hoe kom je nu achter de waarheid?'

'Niet de feiten tellen bij snelschaak, alleen het bewijs van de feiten telt,' vertel ik hem. 'Schakers spreken over schuld en onschuld, over zo is het of zo is het niet. Maar scheidsrechters spreken over bewijs. Het gaat om de bewijskwestie: als er maar één loper op het bord staat, hoe dan te bewijzen dat de loper op het witte veld heeft gestaan? Het is een heel ingewikkelde kwestie waarop alleen maar handreikingen gegeven kunnen worden, maar geen eensluidend antwoord.'

'Bij snelschaak wordt niet genoteerd, zodat de notatie niet als bewijs kan dienen. Als er bovendien geen betrouwbare getuigen zijn geweest, ontstaat er een welles-nietes spel. Dan staat de scheidsrechter voor een patstelling. In zo'n geval geldt de hoofdregel en die luidt dat een scheidsrechter zich moet onthouden van een oordeel: er moet doorgespeeld worden, of om het geval van Kim naar analogie toe te passen, het geslagen paard wordt niet teruggezet. De uitzondering op de hoofdregel is dat de scheidsrechter persoonlijk overtuigd is wat er is gebeurd.'

'Zo ken ik op Botwinnik mijn pappenheimers wel,' zeg ik. 'Als er conflicten zijn over ongeoorloofde zetten, hoef ik maar eventjes de kinderen aan te kijken om aan hun blikken te kunnen zien wie er gelijk heeft. Iemand die overtuigd is dat de ander een ongeoorloofde zet heeft gedaan, kijkt namelijk heel anders dan iemand die weet dat hij zelf een ongeoorloofde zet heeft gedaan. Ook al heb ik niks gezien, blikken zeggen genoeg. Dat geeft mij de innerlijke overtuiging wat er is gebeurd. Allemaal subjectief dus. Nadat ik voor mezelf al heb beslist, kijk ik heel geheimzinnig naar het bord. Wacht enkele tellen, en spreek vervolgens met besliste stem mijn oordeel uit. Tot nu toe werkt het uitstekend,' vertrouw ik de mensen aan de bar toe.

Josée Deyl, de moeder van Carsten, vindt de aanpak erg herkenbaar: 'Zo gaat dat met kinderen. Elke ouder kent dat. Het kind roept: 'Ik heb geen zakje Chips gepakt.' De ene keer geloof je het kind, de andere keer niet. Omdat je niks gezien hebt, twijfel je later soms wel of je beslissing correct was. Ouders verschillen. Daarom zal de ene ouder sneller overtuigd zijn dan de andere. En soms laat een vermoeide ouder zich sneller overtuigen. Als een kind ontkent, kan je dus alle kanten op. Het lijkt allemaal zo simpel, maar het is het niet.' Steeds meer mensen luisteren mee.

Hans vat samen. 'Bij het achterhalen van de waarheid komt het aan op de houding van de scheidsrechter. Het gaat om de inspanningsverplichting van de scheidsrechter. De een doet het zus de ander zo. De kern is dat de scheidsrechter - net als elke ouder bij een geschil van een kind - een poging moet doen achter de waarheid te komen.
Het is dus fout indien een scheidsrechter domweg zou beslissen dat door-
gespeeld moet worden, omdat hij niks heeft gezien.' Hans concludeert: 'Dat was dus de tweede fout van de scheidsrechter in de zaak-Kim Veldhuysen. Hij had zijn best moeten doen te achterhalen wat er is gebeurd.'

Josée reageert: 'Dat is zo, maar dat weten we niet zeker. Misschien vond de scheidsrechter beide jeugdspelers overtuigend blijk geven van hun gelijk, zodat hij innerlijk overtuigd was dat beide spelers vasthielden aan hun eigen mening. Als dat zo is, kon hij oordelen dat verder gespeeld moest worden.'

© 2003  Pieter de Groot

top  

vorig artikel schaakrechtVORIGE | VOLGENDEvolgend artikel schaakrecht
REGIO SNELSCHAAK
Uitslagen regionale snelschaakkampioen-
schappen 2003-2004.

Lees verder  


DE ZAAK
KIM VELDHUYSEN 1
Artikel 'Snelschaak:
de kleur van de verwis-
selde loper' door Pieter de Groot.
Lees verder  

DE ZAAK
KIM VELDHUYSEN 3
Artikel 'Snelschaak:
een oude ongeoor-
loofde zet' door Pieter de Groot.
Lees verder  

HULPSCHEIDSRECHTER
Artikel 'De hulpscheids-
rechter en zijn gevallen vlaggen' door Pieter de Groot. Vervolg op 'De zaak Kim Veldhuysen'.
Lees verder  

WILT U REAGEREN?
Pieter de Groot stelt een inhoudelijk reactie op de schaakrechtartikelen zeer op prijs. Natuurlijk kunt u ook vragen stellen over de behandelde onderwerpen.

mailPieter de Groot